100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Lesnotities Politiek en Actualiteit $14.69   Add to cart

Summary

Samenvatting Lesnotities Politiek en Actualiteit

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 32 pagina's voor het vak Politiek En Actualiteit aan de Artevelde (/)

Preview 4 out of 32  pages

  • April 25, 2022
  • 32
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
POLITIEK EN ACTUALITEIT
1) 1831: HET A-SOCIALE CIJNSKIESRECHT EN HET VERSCHIL TUSSEN HET
PLATTELAND EN DE STEDEN

Cijns= belastingen  degene die belastingen betaalden aan de staat mochten deelnemen
aan het kiesrecht
Tijdens de verkiezingen kan je oordelen over het beleid dat de overheid voert  dat beleid
wordt gevoerd op basis van de belastingen (in principe was het cijnskiesrecht dus perfect
democratisch)
PROBLEEM: in die tijd betaalde maar 1,1% van de bevolking belastingen  dat had te maken
met het toenmalige belastingstelsel
In die tijd werd er enkel belastingen gehoffen op bezittingen (een paard, een koets) en dus
niet op een vast loon (daarom betaalde de gewone burger zonder vast loon geen
belastingen)  alleen die mensen kwamen in aanmerking voor het kiesrecht
In die tijd hadden de gewone burgers geen rechten waardoor ze dus ook geen belastingen
betaalden en ook niet mochten protesteren
De cijns lagen ook hoger in de steden dan op het platteland  dat was op vraag van de
katholieken en de conservatieven uit het platteland aangezien zij het opnamen voor de arme
Bovendien woonde er ook radicale democraten in de steden (behoorden tot de
middenklasse)  de conservatieven wilden niet dat zij stemrecht kregen  door de cijns
hoger te leggen in de steden dan op het platteland kon men de invloed van deze radicale
democraten beperken

2) 1848: DE UITBREIDING VAN HET STEMRECHT VOOR DE STEDELIJKE
MIDDENKLASSE TEGEN DE ACHTERGROND VAN DREIGENDE REVOLUTIES EN HET
CAPACITEITSSTEMRECHT

Conservatieven en liberalen zijn aan de macht in België (koningsgezind)
De lagere en middenklasse zijn het beu dat ze geen inspraak en rechten hebben  arbeiders
beginnen in opstand te komen (ook al mochten ze dat niet)  de elite was bang dat deze
revolterende arbeiders tot een revolutie ging leiden
De stedelijke middenklasse die het opnamen voor de arbeiders jutte de arbeiders mee op om
eventueel met geweld te reageren om het systeem omver te kunnen werpen
HOE KUNNEN WE DEZE REVOLUTIE VERMIJDEN:
Als we de radicale democraten (stedelijke middenklasse) stemrecht geven kunnen zij op
lijsten staan en zich ook verkiesbaar stellen  de cijns werd gelijkgesteld met het platteland
Er werd ook een ander soort stemrecht toegevoegd  capaciteitsstemrecht = als je beschikt
over bepaalde bekwaamheden zoals een humaniora diploma, dan mag je stemmen
Toen werd er ook avond onderwijs opgericht door de stedelijke middenklasse om geschoolde
arbeiders inburgeringscursussen te geven (wat is stemrecht, hoe zit ons politiek systeem in
elkaar)  indien je geslaagd was voor deze examens mocht je ook gaan stemmen
De stedelijke middenklasse hoopte op deze manier dat de geschoolde arbeiders ook voor
hen zou stemmen (ze deden het niet zomaar)



1

, Vandaag de dag dient avondonderwijs om immigranten te informeren over onze
maatschappij en ons politiek systeem

3) 1893: DE INVOERING VAN HET ALGEMEEN MANNELIJK MEERVOUDIG
STEMRECHT TEGEN DE ACHTERGROND VAN DE TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE,
DE OPRICHTING VAN DE BWP EN DE ANGST VAN DE ELITE VOOR OPSTANDEN DIE
ZICH KEREN TEGEN HET SYSTEEM

De tweede industriële revolutie zorgde voor een versnelling van het productieproces en de
maatschappij dit is voor elke soort revolutie

 Uitvinding van de elektriciteit
 Elektronische machines (niet meer op stoom)
 Aanleg van tramsporen
 Verlichting (dag en nacht werken)
 Er kan meer en sneller gewerkt worden

De economische groei en consumptie neemt toe  de arbeiders moeten dus meer en sneller
werken en moeten ook technologische gaan denken
De kapitaalbezitters investeren in nieuwe machines maar men probeert de lonen niet te
laten stijgen  minder winst voor de kapitaalbezitters  leidt tot frustratie bij de arbeiders
(niet mogen stemmen, geen sociale rechten, geen hoger loon, staakverbod)
De kloof tussen arm en rijk wordt groter en groter  leidt tot protesten en opstanden:

 Fabrieken beschadigen
 Woningen van kapitaalbezitters beschadigen

Het leger werd op de arbeiders afgestuurd wat leidde tot confrontaties met verschillende
dode arbeiders tot gevolg  leidde tot meer frustratie en woede
Een revolutie drong zich dus steeds meer op
BWP: Belgische werklieden partij  eerste Belgische socialistische partij  zij wilden het
algemeen stemrecht voor mannen omdat indien de lagere klasse stemrecht kreeg  op de
verkieslijsten te recht komen  konden de socialisten aan de macht komen
Door de opkomst van het marxisme, anarchisme, de oprichting van de BWP en de opstanden
van de arbeiders besloot de elite het algemeen mannelijk meervoudig stemrecht in te voeren
 op die manier gingen ze zich verzoenen met het systeem (gedaan me de opstanden)
TWEE RESERVES TEGEN DE UITBREIDING:

1. Als we het stemrecht voor alle arbeiders uitbreiden  dan geeft de elite toe aan de straat en
het geweld
2. De bestaande elite was bang dat de socialisten eventueel aan de macht konden komen (de
lagere klasse was de grootste klasse  de socialistische partij zou dus heel snel heel groot
worden)

Het algemeen mannelijk meervoudig stemrecht werd dus ingevoerd  de stem van de
arbeider werd afgeremd 




2

,Het algemeen mannelijk meervoudig stemrecht: alle mannen hadden een stem 
sommige hadden 1 stem (de gewone arbeiders) andere 3 stemmen (zij die een diploma
hadden, avondonderwijs hadden gevolgd of op basis van vermogen)

4) 1918: DE INVOERING VAN HET ALGEMEEN MANNELIJK ENKELVOUDIG
STEMRECHT TEGEN DE ACHTERGROND VAN:

A: WERELDOORLOG ÉÉN


DE DUITSE INVAL OP 4 AUGUSTUS 1914
Na de inval van de Duitsers in België  België snel overgenomen
Duitsland was in die tijd militair sterk gemoderniseerd (duikboten, zeppelins)  heer en
meester in Europa (economisch en militair gezien)
Duitsers hadden al snel Antwerpen (met de Antwerpse haven) veroveren  toen heeft
Albert I besloten het hele Belgische leger terug te trekken tot aan de Westhoek
(“verstoppen” achter de IJzer)  toen kwam een sluiswachter op het idee de IJzer over te
laten lopen  hierdoor konden de Duitsers moeilijk door dat gebied komen (4 jaar lang zijn
ze hierin geslaagd)  de Westhoek bleef dus onbezet gebied (de rest van België was bezet)
De Belgen kregen de steun van Franse en Engelse troepen


HET CONFLICT TUSSEN DE BELGISCHE REGERING EN ALBERT I
Dat conflict heeft veel gelijkenissen met het conflict tussen Leopold III en de regering tijdens
WO2
Albert I blijft in zijn land tijdens het uitbreken van de oorlog  hij verbleef samen met
koningin Elizabeth in een residentie in de Westhoek  als er geen gevechten waren ging hij
aan het front zijn soldaten moed inspreken  hij werd de koningsridder genoemd (heel
populair bij de bevolking en de soldaten)
Hier werden ook foto’s van genomen  bereikten ook de kranten  Albert I gebruikte deze
foto’s als propaganda voor het koningshuis en tegen de regering
De regering had beslist (bij een bezetting van de Duitsers) om te vluchten naar Frankrijk 
van hier had de regering goede contacten met de Franse en Engelse regering  de Belgische
regering koos kant voor de geallieerden en vonden dat de Duitsers op de knieën gedwongen
moesten worden
Albert I  hij vond dat België neutraal moest blijven (niet dezelfde visie als de Belgische
regering)  hij werd ervan beschuldigd sympathieën te hebben voor de Duitsers  hij was
voorstander van het Duitse systeem (een keizer aan het hoofd)  hij hoopte op een
compromis vrede om de oorlog te kunnen beëindigen


HET ONSTAAN VAN DE FRONTBEWEGING
De meeste hogere officieren tijdens WO1 waren Franstalig  houden geen rekening met de
Nederlandstaligen in het leger (waren in de meerderheid)  werden zonder respect
behandeld
Als reactie hierop ontstond een frontbeweging


3

, FRONTBEWEGING: opgericht door de Nederlandstalige middenklasse in onbezet gebied
(hadden geen legerplicht maar konden bv aan het front bibliotheken openen) voor de
gediscrimineerde Nederlandstalige soldaten
De frontbeweging lag na de oorlog aan de basis voor het ontstaan van de Vlaams-
Nationalistische front partij (verre voorloper van de NVA) kwam op voor het federalisme
en de vernederlandsing van Vlaanderen
Deze partij lag later ook aan de basis voor het bouwen van de IJzertoren


DE COLLABORATIE OF HET ACTIVISME
In bezet gebied ontstaat collaboratie

ACTIVISME: actief meewerken met de Duitsers  de Belgische regering deed te weinig moeite om
Vlaanderen te vernederlandsen
 August Borms
 Paul van Ostayen


Hebben ervoor gezorgd dat Universiteit van Gent vernederlands werd  hier werkte in die tijd ook
Duitse professoren  na verloop van tijd werd daar ook in het Duits les gegeven
Activisten wilden ook de onafhankelijkheid van België  afgekeurd door de Duitsers


Na de oorlog werden de activisten verafschuwd door de rest van de bevolking (de Duitsers hadden
voor enorme ontbering gezorgd) + bestraft
 Sommige vluchtte naar Nederland of Duitsland
 Sommige kregen levenslang




DE WREDE EERSTE WERELDOORLOG: DE PINHELMEN
PINHELMEN: deze pin stond symbool voor de wreedheid waarmee de Duitsers optraden tijdens de
oorlog  ze brachten niet enkel soldaten om het leven maar ook gewone burgers
 Vrouwen verkracht
 Boeken verbrand
 Boerderijen in brand gestoken
 Er werd Belgisch materieel gestolen
B: DE NA-OORLOGSE VREES BIJ DE ELITE EN KONING ALBERT I VOOR LINKSE
REVOLUTIES EN VOOR DE VERVANGING VAN DE BELGISCHE MONARCHIE DOOR
EEN REPUBLIEK

Na de oorlog lag België economisch plat

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberlinemartens13. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.69. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.69
  • (0)
  Add to cart