Hoofdstuk 1 Ontwikkelingen van geld
In 1950 werd de eerste creditcard in Amerika geïntroduceerd. Vanaf 1990 werd het pinnen in
Nederland uitgerold. In 2002 werd de Nederlandse gulden vervangen door de Euro.
In de prehistorie trokken mensen rond op zoek naar voedsel. Vanaf de vroege middeleeuwen
bleven de families op één plaats wonen. Om zo ook hun eigen gewassen te verbouwen. Later in de
middeleeuwen kwam er steeds meer armoede voor. Mensen kwamen om van de honger door een
slechte oogst of door oorlogsgeweld. Dit zorgde ook voor slechte hygiëne en ziektes. Tijdens de
Verlichting werd dwangarbeid ingevoerd om armoede te voorkomen. De rol van de godsdienst nam
af, waardoor de zorg voor de armen bij de staat kwam te liggen. Begin 19 e eeuw is er veel armoede
in Nederland en worden er landbouwkolonies opgezet voor arme gezinnen. In 1854 werd de
Armenwet ingevoerd. Deze wet bepaalde dat de overheid zich met de armenzorg zou bezighouden
als vanuit de kerk en particuliere meer hulp nodig was, met als doel de openbare orde te kunnen
blijven handhaven. Met het Kinderwetje van Van Houten werd in 1874 geprobeerd de kinderarbeid
van kinderen onder de 12 jaar te stoppen. Met de leerplicht in 1901 werden ouders verplicht hun
kinderen naar school te sturen.
De eerste wereldoorlog zorgde voor veel armoede, werkloosheid en voedselgebrek. Door de
wederopbouw was er veel werk beschikbaar. Na een korte periode van welvaart leidt de Beurskrach
van 1929 in New York ook in Nederland tot een economische crisis.
Na de tweede wereldoorlog stond armoede hoog op de politieke agenda. Zo ontstond in de jaren
1950 en 1960 het socialezekerheidsstelsel. Dit bestaat uit sociale verzekeringen en voorzieningen.
Zo werd in 1957 de Algemene Ouderdomswet ingevoerd. In 1965 werden de eerdere Armenwetten
vervangen door de Algemene Bijstandswet.
Hiermee ontstond de verzorgingsstaat en in eerste instantie lukt het de overheid om het
socialezekerheidsstelsel te bekostigen. Vanaf 1970 veranderde dit en werden veel mensen
werkloos. Aangezien veel mensen recht hadden op een uitkering, moet er opnieuw gekeken worden
naar deze regeling. Er ontstond een verschuiving van de verzorgingsstaat naar de
participatiesamenleving. De zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van burgers is nu bij hen
neergelegd.
- Mensen moeten steeds meer financiële beslissingen maken.
- Door de digitalisering is er een andere manier van omgaan met geld ontstaan.
- Jongeren moeten steeds vroeger financiële beslissingen nemen die van invloed zijn op de rest van
hun leven.
Nudging het onbewust beïnvloeden van de keuzes die mensen maken door de omgeving te
veranderen. Bijvoorbeeld in de supermarkt duurdere producten op ooghoogte plaatsen.
Digitaal betalen is minder belastend voor het milieu en veiliger, maar er zijn ook zorgen. Plofkraken,
contant geld is makkelijker wit te wassen, vals geld uitgeven en fiscale fraude.
Geld in onze portemonnee noemen we chartaal geld en geld op onze bankpas is giraal geld. Met
contant geld is het makkelijker om er overzicht over te houden. Andere voordelen zijn privacy,
pinstoringen, buitenlandse passen.
Bitcoins behoren tot de cryptovaluta, oftewel digitaal geld dat buiten de reguliere geldsystemen om
wordt gebruikt. Satoshi Nakamoto wilde een betaalmiddel creëren waar banken geen rol bij spelen.
Cryptogeld kan niet vervalst worden of kapot gaan.
Hoofdstuk 2 Armoede en schulden
Mensen worden als arm gezien wanneer ze voor een langere tijd niet de middelen hebben om
goederen en voorzieningen te betalen die we in de maatschappij als noodzakelijk zien. Iemand
wordt als arm gezien als zijn jaarinkomen onder de armoedegrens blijft. De armoedegrens wordt
bepaald door een referentiebudget. Dit budget geeft aan hoeveel inkomsten iemand die
alleenstaand nodig heeft voor noodzakelijke of zeer wenselijke uitgaven. Er worden in Nederland
twee referentiebudgetten gehanteerd. Het eerste is het basisbehoeftenbudget. Dit berekent de
minimale uitgaven aan voedsel, kleding en wonen voor een zelfstandig huishouden. Daarnaast
wordt er rekening gehouden met verzekeringen en producten voor persoonlijke verzorging. Het
tweede budget heet het niet-veel-maar-toereikend-budget en dat is iets ruimer. Hierbij wordt ook
,rekening gehouden met de minimale kosten voor sociale participatie binnen de maatschappij en
ontspanning.
Absoluut en relatief
Bij een absolute benadering van armoede kijken we per persoon naar de situatie. Of we vinden dat
iemand arm is, hangt af van het budget dat iemand te besteden heeft. Hierbij wordt dus geen
vergelijking gemaakt met het inkomen van andere mensen in de maatschappij. Binnen de relatieve
benadering wordt er juist wel gekeken naar het inkomen van andere mensen. Mensen worden dan
gezien als arm als ze minder te besteden hebben als de gemiddelde persoon die dezelfde
kenmerken hebben.
Objectief en subjectief
Het objectieve uitgangspunt komt tot stand door onderzoekers en budgetdeskundigen. Zij bepalen
door middel van onderzoek de armoedegrens. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Deze
‘objectieve’ wordt dan gebruikt door organisaties, de politiek en experts.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt hiervoor de lage-inkomensgrens.
In een subjectieve benadering van armoede kijkt men hoe het huishouden tegen het besteedbaar
inkomen aankijkt. Door middel van hun ervaringen bepalen zij of er sprake is van armoede. De
politiek en beleidsmakers geven de voorkeur aan de objectieve benadering, omdat deze beter te
meten is en te gebruiken is in de praktijk.
Breed en smal
In de brede definitie wordt armoede gezien als iemand die niet goed kan meedraaien met de
maatschappij. Hier wordt minder gekeken naar wat iemand materieel bezit, maar wordt
bijvoorbeeld gekeken of iemand toegang heeft tot publieke voorzieningen en een goed sociaal
netwerk.
Een smalle definitie van armoede kijkt juist naar een tekort op financieel gebied en daarbij wordt er
juist wel gekeken naar materieel bezit. Heeft iemand schulden of staat iemand eind van de maand
in de min?
Oorzaken van armoede
Er zijn verschillende theorieën die armoede verklaren:
- Conjuncturele verklaring: Conjunctuur heeft betrekking op de schommelingen binnen de
economische groei van een land. Een economische crisis heeft invloed op de werkloosheidcijfers in
een land. In tijden van economische welvaart zien we deze cijfers weer dalen. Maatregelen die door
de overheid worden getroffen, kunnen op langere termijn invloed hebben op hogere
werkloosheidcijfers, schulden en armoedeproblematiek.
- Structurele verklaring: deze verklaring kijkt naar maatschappelijke ontwikkelingen op de lange
termijn. Het duurt bijvoorbeeld generaties voordat iemand uit de armoede komt, speelt
discriminatie nog steeds een rol binnen de arbeidsmarkt en zorgen technische ontwikkelingen voor
een loonongelijkheid.
- Demografische verklaring: hierbij kijkt men naar de samenstelling van de bevolking. Zo zagen
we dat eenoudergezinnen, mensen met een migratieachtergrond en lager opgeleiden meer risico
lopen om in armoede terecht te komen.
- Culturele verklaring: hierbij wordt gekeken naar de normen en waarden die binnen een
bepaalde groep heersen. Hierbij kan gedacht worden aan de kijk op de rol van mannen en vrouwen
binnen een gezin en of men voltijds of deeltijds werkt.
- Institutionele verklaring: hierbij wordt gekeken naar de regels en wetten die door de overheid
zijn opgesteld en die van invloed zijn op armoede.
- Individuele verklaring: hierbij kijkt men naar de keuzes die een persoon maakt en de
hulpbronnen die iemand heeft. Armoede zou kunnen samenhangen met het onverstandig omgaan
met geld, een slechtere gezondheid, weinig zelfvertrouwen, een klein sociaal netwerk en niet
participeren in de samenleving.
Naast vaardigheden spelen ook onderdelen binnen de persoonlijkheid van een individu een rol. Als
eerste speelt zelfcontrole hier een belangrijke rol. Zelfcontrole is voor een deel erfelijk bepaald. Ten
tweede kan er gekeken worden naar welke overtuigingen mensen hebben.
Machtsverschillen
, Vanuit deze kijk gaan we ervanuit dat groepen in de samenleving hun macht in hun eigen voordeel
gebruiken en hierdoor armoede veroorzaken. Hierdoor blijven de rijken rijk en de armen arm.
Naar armoede kun je kijken op verschillende niveaus. Zo kunnen we kijken naar het individu zelf, de
sociale en fysieke omgeving van iemand en ontwikkelingen binnen de maatschappij.
- Microniveau: op individueel niveau zien we binnen de groep mensen met een laag inkomen het
onvermogen aan kennis en vaardigheden die de kansen op een baan en het goed omgaan met geld
vergroten. Er kan sprake zijn van een lage opleiding, laaggeletterdheid, weinig zelfvertrouwen en
schaamte. De theorie van schaarste geeft aan dat er geen sprake is van onwil bij mensen met een
laag inkomen, maar dat schaarste van invloed is op het probleemoplossend vermogen van mensen
met geldzorgen.
- Mesoniveau: de fysieke en sociale omgeving van iemand heeft ook invloed op het gedrag. Zo
heeft de fysieke omgeving invloed op de uitgaven die mensen doen en de inkomsten. Ook de
sociale omgeving is van invloed op iemand. De sociale omgeving bestaat uit de normen en
waarden van de mensen om ons heen. Ze geven richting over wat ‘normaal’ is en wat men moet
doen in bepaalde situaties en of dit gedrag wordt goedgekeurd.
- Macroniveau: armoede is ook van invloed op de gehele maatschappij. Hierdoor nemen de
zorgkosten toe. Armoede zorgt ook voor een toename van criminaliteit en afname van sociale
mobiliteit. Het macroniveau gaat daarnaast over wetten en regels van de landelijke en lokale
overheid en de uitvoeringsorganisaties. Daarnaast is er in de samenleving nog steeds sprake van
vooroordelen als het gaat om mensen die in armoede leven.
Binnen sommige onderzoeken wordt gesproken over een ‘cultuur van armoede’. Het gaat dan om
families waarin armoede van generatie op generatie aanwezig blijft. Dit komt omdat binnen families
lage verwachtingen zijn ontstaan over wat zij kunnen bereiken en men denkt weinig invloed te
hebben om veranderende leefomstandigheden.
Wat zijn schulden?
Schulden zijn openstaande bedragen die je nog moet betalen. Meest voorkomende soorten
schulden: geld lenen bij familie en vrienden, leningen bij banken en andere organisaties, online
winkelen, rood staan op de eigen rekening, vaste lasten, zorgverzekering, ontvangen toeslagen,
hypotheek, studieschuld.
Problematische schulden
Schulden hoeven geen problemen op te leveren als je ze kunt afbetalen. Mochten de rekeningen
blijven opstapelen zonder dat je ze kunt betalen, dan worden de schulden een probleem. Binnen de
definitie van problematische schulden gaat het niet om de omvang of het ontstaan van de
schulden, maar om de mogelijkheden om de schulden af te lossen. In de praktijk wordt meestal van
problematische schulden gesproken als je niet in staat bent om je schulden binnen 36 maanden af
te lossen.
Soorten schulden
Er zijn verschillende soorten schulden te onderscheiden:
- Aanpassingsschulden: deze schulden ontstaan als iemand zijn uitgavenpatroon niet aanpast
nadat het inkomen is gedaald. Mensen blijven geld uitgeven zoals ze dat eerder gewend waren.
- Overlevingsschulden: bij deze schulden is het inkomen te laag om alle uitgaven die
noodzakelijk zijn te kunnen betalen. De vaste lasten zijn dan hoger dan het maandelijkse inkomen.
- Overbestedingsschulden: hierbij is er binnen het huishouden genoeg inkomen voor alle vaste
lasten, maar mensen geven te veel uit aan zaken die niet per se nodig zijn.
- Compensatieschulden: hierbij hebben huishoudens vaak een laag inkomen dat net genoeg is
voor alle noodzakelijke uitgaven. Door psychologische problemen doet men echter uitgaven die
men niet kan betalen, in de hoop om de negatieve gevoelens die men heeft te compenseren. Onder
compensatieschulden vallen ook de gok-, alcohol- en drugsverslaving. Naast het financiële aspect
zal er ook aandacht besteed moeten worden aan de onderliggende problemen om tot een oplossing
te komen.
- Overig: Het (onterecht) moeten terugbetalen van uitkeringen of toeslagen, het moeten
overbruggen tot men een uitkering of toeslag ontvangt, slachtoffer worden van fraude of misdrijf,
studenten die niet op tijd hun toeslagen of ov-kaart stopzetten, een echtscheiding.
Armoede in Nederland
Ruim 1 miljoen mensen in Nederland leven onder de lage-inkomensgrens. Door corona werden
specifieke groepen in de samenleving financieel hard getroffen. Het te maken krijgen met schulden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudenteSocialWork. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.