Bondige samenvatting van de 6 lessen gebaseerd op leerstof uit de downloads bij de les en de boeken Openbaar Bestuur en de Bestuurlijke kaart van Nederland.
Leerdoelen les 1:
1. kernbegrippen uit het openbaar bestuur omschrijven.
2. typen organisaties die betrokken zijn bij het openbaar bestuur herkennen.
3. de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op openbaar bestuur en politiek uitleggen.
4. inrichtingsprincipes van het openbaar bestuur uitleggen.
Openbaar bestuur: is het geheel van organisaties en activiteiten die primair gericht zijn op het besturen van de
maatschappij. Dit kan de overheid zijn (beperkte opvatting), maar ook organisaties die niet bij de overheid horen,
maar wel een publieke taak vervullen zoals ziekenhuizen, de ANWB en woningcorporaties (ruime opvatting).
Met de overheid, de staat, de publieke sector en het openbaar bestuur wordt hetzelfde bedoelt. De staat is er om
het algemeen belang te dienen. Het middenveld richt zich op doelstellingen zonder winstoogmerk, maar valt ook
niet onder de overheid. De markt zijn de commerciële bedrijven.
Van staat naar markt = privatisering, liberalisering of vermarkting.
Van markt naar staat = notionalisering of verstateling.
Het maatschappelijk middenveld zit tussen de staat en de markt in. Qua rechtsvorm zijn het private organisaties,
maar zijn betrokken bij het openbaar bestuur. Tweedeling in het maatschappelijk middenveld:
1. Private organisaties met een publieke taak. Hebben een maatschappelijke functie zoals ziekenhuizen
en schoolbesturen. Dit zijn particuliere organisaties die in samenspraak met de overheid openbare
bestuurstaken vervullen zoals woningbouwcorporaties. Ze krijgen financiële middelen van de
overheid en nemen daarvoor bepaalde normen en spelregels in acht.
2. Organisaties zonder winstoogmerk die belangen behartigen of doelen nastreeft, zoals vakbonden of
milieuorganisaties.
In hoeverre een organisatie een publieke organisatie is, wordt afgemeten aan de mate waarin sprake is van publiek
eigenaarschap, publieke bekostiging en publieke controle.
Verticale en horizontale dimensie van het openbaar bestuur
Verticaal = Alleen overheid, government. Huis van Thorbecke bestaat uit 4 lagen: gemeenten, provincies, het rijk en
de EU. (J.R. Thorbecke heeft in 1848 de grondwet geschreven).
Horizontaal = naast de overheid is ook het maatschappelijk middenveld en voor een deel het bedrijfsleven van
belang. Governance = samen. Multi-level governance is het besturen op meerdere schaalniveaus.
Ontwikkelingen in het Nederlandse openbaar bestuur en politieke omgeving
Openbaar bestuur
1648-1930 Regenten, nachtwakers en verzorgers
Het ambtelijke apparaat ontbreekt, er is nauwelijks sprake van een centrale overheid. De
bestuurders/regenten deden het werk zelf. De 7 provincies hadden hun eigen politieke macht.
1648-1795 Republiek der Verenigde Nederlanden. Vanaf 1795 de Betaafse Republiek.
1814 Koninkrijk der Nederlanden deed zijn intrede. Er ontstond een centraal overheidsapparaat. Er
kwamen wetboeken en centrale staatsorganen zoals de Nederlandsche bank.
Vanaf ongeveer 1870 kwam overheidsingrijpen vaker voor vanwege de industrialisering. Naast de
klassieke nachtwakerstaken nam de overheid steeds meer verzorgende en dienstverlenende taken
op zich. Nachtwakersstaat = staat met minimum aan taken. Garanderen van de veiligheid van
inwoners en handhaven van de rechtsorde.
1930-1973 De groei van de verzorgingsstaat
Crisisbestrijding als gevolg van de economische crisis van de jaren 30. Overheidsexpansie.
Nederlandse overheid zette grootschalige werkgelegenheidsprojecten op. Aanleg van wegen.
Verzorgingsstaat groeide.
1973-heden Van zorgen voor naar zorgen dat
Van expansie naar beheersing. Van government naar governance. Van verzorgingsstaat naar
voorwaardenscheppende staat. De overheidssturing werd minder. Terugtreden van overheid ten
gunste van particulier initiatief. Overheidsuitgaven omlaag door afslanking overheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nathaliefister. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.