Samenvatting De tien tijdvakken uitgewerkt en samengevat incl. kenmerkende aspecten - Geschiedenis CE
3 views 0 purchase
Course
Geschiedenis
Level
VWO / Gymnasium
Een alomvattende samenvatting van de tien tijdvakken incl. alle 49 bijbehorende kenmerkende aspecten. De samenvatting is beknopt, maar alomvattend, je komt er dus lekker snel doorheen, maar leert wel alles wat je moet weten voor het centraal examen. Ook is er gebruik gemaakt van plaatjes om enkele ...
Geschiedenis CE- De tien tijdvakken
KA’s zijn blauw gemarkeerd!
1. De Prehistorie (tijd van jagers en boeren) tot 3000 v.C
Voor het schrift -> geen geschreven bronnen.
Mensen trekken rond om voedsel te verzamelen -> de levenswijze van jager- verzamelaars.
Dan komt er een landbouwrevolutie, mensen gaan nadenken hoe ze zo efficiënt mogelijk
voedsel kunnen bemachtigen. -> Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
- Kregen een vaste woonplaats.
- Er ontstaan natuurgodsdiensten (mensen aan denken over het hiernamaals).
- Er kwam veel rust en vrede wat zorgde voor veel ontwikkeling.
Hierdoor ontstaan er onderling verschillen en worden mensen ingedeeld op bezit/ positie,
ook leidt dit tot voedseloverschotten -> deze gaat men verhandelen en hiervoor zoeken
mensen elkaar op -> de eerste steden ontstaan -> Het ontstaan van de eerste stedelijke
gemeenschappen.
2. De Oudheid (tijd van Grieken en Romeinen) 3000 v.C. tot 500 n.C.
De eerste grote steden ontstonden in Griekenland -> veel rust en welvaart, dus ook veel
ontwikkeling -> Griekse filosofen ontdekken de wereld en gaan nadenken over het bestuur
en schrijven dit op (schrift ontstaat) -> De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het
denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Tegelijkertijd vormen zich in Italië ook veel steden, de belangrijkste is Rome -> had een super
sterk leger in de tijd van de Republiek -> verovert Griekenland, maar de Romeinen vinden de
cultuur zo interessant dat ze een deel van de cultuur over nemen -> Grieks- Romeinse cultuur
overheerst o.l.v. een Romeinse keizer -> het rijk wordt steeds groter en overheerst grote
delen van Europa -> De groei van het Romeinse imperium waardoor Grieks- Romeinse
cultuur zich in Europa verspreidde.
Het té grote rijk leidt tot veel onrust binnen het ijk en leidt tot nieuwe culturen die zich
opdringen, de vele Griekse en Romeinse goden staan niet meer centraal -> De ontwikkeling
van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
In 467 wordt Rome geplunderd door de Germanen
- Romeinse rijk was verzwakt door zijn grote
- Veel chaos en onrust binnen het Romeinse rijk
-> De confrontatie tussen de Grieks- Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
noordwest- Europa.
, 3. De vroege middeleeuwen (tijd van monniken en ridders) 500-1000
De Romeinen waren verdreven door de Germanen -> veel chaos in het rijk.
- Geen veiligheid
- Geen goede wegen
- Geen fatsoenlijk bestuur
- Geen geld -> ruilhandel komt terug
Door deze onrust en chaos was er geen welvaart en dus ook geen nieuwe ontwikkelingen.
Boeren zoeken bescherming en deze krijgen ze van rijkere boeren met soldaten, in ruil voor
een deel van hun oogst.
In kleinere dorpjes (hoven) zijn edelmannen en
geestelijken de baas over de boeren (horigen) -> dit
ging via het hofstelsel en horigheid -> De vrijwel
volledige vervanging in west- Europa van de
agrarische- urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur georganiseerd
via het hofstelsel en horigheid.
De macht van sommige edelmannen groeit steeds sneller en ze veroveren steeds meer en
grotere gebieden -> deze gebieden werden te groot om ze zelf te kunnen besturen -> Karel
de Grote verzint een nieuwe bestuursvorm, het feodale stelsel, hij (de leenheer) gaf
leenmannen stukken grond zodat zij die voor hem konden besturen in ruil voor militaire
bijstand, trouw en belasting -> Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
De leenmannen begonnen de geleende
stukken grond als hun eigen te zien en
gaven het door van vader op zoon ->
dit was niet de bedoeling dus begon
Karel de stukken grond aan
bisschoppen te geven (kregen geen
kinderen) -> probleem: want wie stelt
de bisschoppen aan? De koning of de
kerk?
Tegelijkertijd verspreid het
christendom zich door heel Europa -> De verspreiding van het christendom door heel
Europa.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abbedrijfskunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.
