Samenvatting voor de kennistoets taal en rekenen onderbouw.
Taal en didactiek: Aanvankelijk en technisch lezen -> hoofdstuk 2, 3, 4.1.1, 4.2, 5.1, 5.2, 6, 7.1, 7.2, 7.4 en 9.1.
Taalonderwijs ontwerpen -> hoofdstuk 4, 4.1 t/m 4.4.
Taal en didactiek: Spelling -> hoofdstuk 3.
Leesbeesten ...
Hoofdstuk 2, 3, 4.1.1, 4.2, 5.1, 5.2, 6, 7.1, 7.2, 7.4 en 9.1 en de andere studieboeken voor de kenn
Hoofdstuk 2 het leerproces – taal & didactiek; aanvankelijk en technisch lezen – taal
2.1 Lezen als informatieverwerking
2.1.1 Informatieniveaus
We onderscheiden de volgende niveaus voor informatieverwerking:
1. Visueel niveau
Het belangrijkste niveau van informatieverwerking is het visuele niveau. Daarbij gaat het om
speciale kenmerken van letters en woorden. De visuele informatie bij het lezen zit niet alleen
in de vorm van losse letters; ook combinaties van letters verschaffen de lezer informatie.
2. Morfologisch niveau
De morfologie van een woord is de manier waarop een woord is opgebouwd. Bij het lezen
maak je ook gebruik van je kennis van de opbouw van woorden.
3. Semantisch niveau
Het derde niveau van informatieverwerking heeft te maken met de betekenis.
4. Syntactisch niveau
Hiermgaat het om de relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen. De volgorde van
woorden in een zin is soms bepalend voor de betekenis.
2.1.2 Modellen over lezen
Over de manier waarop de verschillende niveaus van informatieverwerking bij het lezen een rol
spelen, bestaan verschillende opvattingen en modellen over het verloop van het leesproces:
- Bottom-upmodel
Volgens het bottom-upmodel of opbouwmodel begint een lezer met het waarnemen op het
visuele niveau.
1. Eerst herkent hij de letters.
2. Daarna de opbouw van woorden en woordgroepen.
3. Als laatste stap wordt er betekenis aan de zin toegekend.
- Top-downmodel
Een andere verklaring voor het leesproces heet het top-downmodel. Volgens het model
starten de leesprocessen juist op de hoge informatieniveaus. De waarneming van de
afzonderlijke letters en woorden wordt sterk beïnvloed door de verwachting die een lezer
heeft op grond van zijn kennis van de taal en de werkelijkheid. Het top-downmodel vat het
lezen op als een proces van voorspellen, selecteren en toetsen.
- Interactiemodel
Tegenwoordig beschouwt men het leerproces meer als een interactie van top-down- en
bottom-upprocessen. Er is een afwisseling tussen voorspellend lezen en woord voor woord
lezen.
- Fonologisch coherentiemodel
Een andere recente theorie over hoe de verschillende informatieniveaus van de taal een rol
spelen bij het leerproces is het fonologisch coherentiemodel. Dit model geeft aan hoe het
geheugen werkt bij het leren lezen. In ons geheugen ligt verschillende informatie opgeslagen
in zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn en een soort netwerk vormen. De informatie
ligt opgeslagen in eenheden of knopen. Bij het lezen spelen drie soorten knopen een rol:
foneemknopen, letterknopen en semantische knopen. In de foneemknopen ligt de kennis
van spraakklanken opgeslagen, in de letterknopen de kennis van letters en in de semantische
knopen de betekenis.
,2.2 Leesstrategieën
Informatieniveau Leesstrategieën
Visueel niveau De elementaire leeshandeling
Visueel niveau Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Visueel niveau Lezen met behulp van de visuele woordvorm
Morfologisch niveau Lezen met behulp van morfologische analyse
Semantisch en syntactisch niveau Lezen met behulp van de context
2.2.1 De elementaire leeshandeling
Als een kind letter voor letter leest, dan maakt het gebruik van de elementaire leeshandeling. We
noemen deze leesstrategie ‘elementair’, omdat het de basistechniek is binnen het leren lezen. met
behulp van de elementaire leeshandeling kunnen we in principe elk woord lezen. De elementaire
leeshandeling bestaat uit drie stappen:
1. Het van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen.
2. Auditieve synthese.
3. Betekenis geven.
2.2.2 Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
In het beginstadium van het leesonderwijs gebruiken kinderen nog veelvuldig de elementaire
leeshandeling. Al vrij snel zie je dat kinderen tot een verkorting van de elementaire leeshandeling
komen. Ze herkennen bepaalde lettercombinaties in één keer. We noemen deze leesstrategie ‘lezen
met behulp van clusters en spellingpatronen’. Een cluster is een combinatie van medeklinkers en een
spellingpatroon is een combinatie van zowel klinkers als medeklinkers. Ook het lezen van vaste
lettercombinaties rekenen we tot deze leesstrategie.
2.2.3 Lezen met behulp van de visuele woordvorm
Voordat kinderen beginnen met het aanvankelijk leesonderwijs. Kunnen ze vaak al enkele woorden
lezen. Ze herkennen die woorden aan de visuele woordvorm, aan de speciale volgorde van letters.
Men noemt deze leesstrategie ook wel directe woordherkenning.
2.2.4 Lezen met behulp van morfologische analyse
Voor het lezen van meerlettergrepige woorden kan een lezer ook gebruikmaken van zijn kennis van
de opbouw van Nederlandse woorden. Als een letter of een combinatie van letters betekenis heeft,
noemen we het een morfeem. Sommige morfemen hebben een concrete betekenis en kunnen ook
als los woord voorkomen, andere morfemen hebben een vage betekenis en komen niet als los woord
voor, maar alleen als voorvoegsel of achtervoegsel.
2.2.5 Lezen met behulp van de context
De leesstrategieën die tot nu toe besproken zijn, hebben voornamelijk betrekking op het lezen van
afzonderlijke woorden. Meestal lezen wij geen losse woorden, maar complete zinnen en teksten. Bij
het lezen van zinnen maken wij gebruik van onze kennis van de syntactische structuur van een zin.
De syntactische structuur is de volgorde van de woorden in een zin. Er zijn allerlei syntactische of
grammaticale regels die aangeven in welke volgorde Nederlandse woorden een goede zin vormen.
Bij het lezen maken we gebruik van de kennis die we hebben van de opbouw van zinnen. We
noemen dit ook wel ‘lezen met behulp van de context’.
,2.4 Deelvaardigheden van het lezen
2.4.1 Auditieve vaardigheden
We onderscheiden de volgende auditieve deelvaardigheden:
- Auditieve objectivatie
Voor het leren lezen is het noodzakelijk dat een kind in een woord verschillende klanken kan
herkennen. Nu zijn kleuters niet gewend om op een dergelijke manier met woorden om te
gaan.
De vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van een woord noemen we auditieve
objectivatie.
- Auditieve discriminatie
Auditieve discriminatie is een algemene vaardigheid. Je kunt op verschillende manieren bezig
zijn met de klankvorm van woorden. De vaardigheid om overeenkomsten en verschillen
tussen klanken of woorden te kunnen vaststellen, noemen we auditieve discriminatie.
- Auditieve analyse
De vaardigheid om in een woord verschillende fonemen te onderscheiden noemen we
auditieve analyse. Ook het herkennen van afzonderlijke woorden in een zin en klankstukken
in een woord rekenen we tot de auditieve analyse.
- Auditieve synthese
Een belangrijke auditieve vaardigheid voor het leren lezen is auditieve synthese. Dat is het
vermogen om lossen klanken samen te voegen tot een woord. Ook het samenvoegen van
klankgroepen tot een woord rekenen we tot de auditieve synthese. Het is een onderdeel van
de elementaire leeshandeling, maar je kunt het ook als aparte vaardigheid oefenen.
- Temporeel ordenen
Een vaardigheid die een belangrijke rol speelt bij het auditief synthetiseren van een woord is
het temporeel ordenen. We bedoelen daarmee dat een kind klanken of woorden in een
bepaalde volgorde kan onthouden. Bij het temporeel ordenen maak je gebruik van het
auditief geheugen. Bij langere woorden levert het onthouden van de juiste klankvolgorde
nog wel eens problemen op.
- Klankpositie bepalen
We noemen het aangeven van de plaats van een klank in een woord ook wel ‘klankpositie
bepalen’. Het is een complexe vaardigheid, want er wordt ook een beroep gedaan op de
auditieve analyse, het temporeel ordenen en de kennis van begrippen.
2.4.2 Visuele vaardigheden
We kennen de volgende visuele deelvaardigheden van het lezen:
- Visuele discriminatie
Bij visuele deelvaardigheden van het lezen, komen we dus ook vaardigheden tegen als
discrimineren, analyseren, synthetiseren, ordenen en positie bepalen. De meest basale
vaardigheid is visuele discriminatie. Dit is het zien van verschillen en overeenkomsten tussen
afbeeldingen, letters of woorden. Het probleem bij visuele discriminatie van letters is dat het
niet te vergelijken is met het waarnemen van verschillen tussen concrete voorwerpen.
- Visuele analyse
Visuele analyse is de vaardigheid om binnen een woord afzonderlijke grafemen te
onderscheiden. In ruimere zin heeft visuele analyse ook betrekking op het onderscheiden van
delen binnen een geheel.
- Visuele synthese
, Visuele synthese is het samenvoegen van grafemen. Het gaat dus om het herkennen van
combinaties van letters.
- Spatieel ordenen
In ons schriftsysteem zijn letters van links naar rechts geordend. Bij het lezen moet een kind
leren om volgens deze leesrichting te werk te gaan. Dat is een kwestie van ruimtelijk
ordenen, ook wel spatieel ordenen genoemd.
- Letterpositie bepalen
De visuele pendant van klankpositie bepalen noemen we letterpositie bepalen. Een kind
moet in staat zijn om aan te geven op welke plaats een letter in een woord te vinden is. Het
is een veelvoorkomende vaardigheid bi het leren lezen.
2.4.3 Taalvaardigheden
Bij taalvaardigheid gaat het in eerste instantie niet om de mondelinge uitdrukkingsvaardigheid of de
grootte van de woordenschat, maar om de kennis van begrippen die bij het leren lezen worden
gebruikt.
2.5 Voordrachtsaspecten van het lezen
Iemand die een tekst leest, past bepaalde leesstrategieën toe om de tekst te decoderen. Het hardop
lezen van een tekst is niet alleen een kwestie van decoderen, lezen wat er staat, maar ook van een
bepaalde expressie. Er spelen ook allerlei voordrachtsaspecten een rol. Hier bespreken we de
volgende voordrachtsaspecten:
1. Uitspraak en articulatie.
2. Klemtoon.
3. Zinsmelodie.
4. Natuurlijkheid en emotionaliteit.
5. Tempo.
6. Volume.
7. Het lezen van woordgroepen.
Hoofdstuk 3 geletterdheid bij peuters en kleuters – taal & didactiek; aanvankelijk en technisch lezen
3.1 De leesontwikkeling bij peuters en kleuters
3.1.1 Pseudolezen
Als peuters en kleuters veel worden voorgelezen door ouders, dan gaan ze op een gegeven moment
zelf een boek ‘voorlezen’. Van echt voorlezen is natuurlijk nog geen sprake, het is meer het imiteren
van het voorleesgedrag van de ouder en het weergeven van een verhaal aan de hand van de plaatjes.
We noemen dat ook wel pseudolezen. Bij pseudolezen zijn de volgende leesgedragingen te
onderscheiden:
1. Commentaar geven op plaatjes.
2. Het volgen van het verhaal op de plaatjes.
3. Een verhaal weergeven in dialoogvorm.
4. Een verhaal weergeven in monoloogvorm.
5. Een verhaal weergeven in een mengeling van spreektaal en schrijftaal.
6. Het memoriseren van teksten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veerlekl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.69. You're not tied to anything after your purchase.