Klinische Psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën En Psychopathologie PB0104 (PB0104)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Klinische psychologie
Dit is de samenvatting van hoofdstukken 1 tot 10 voor het eerste tentamen voor het vak: Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie.
Moesten er enige fouten opgemerkt worden zou ik dit graag weten zodat ik dit kan aanpassen.
Veel succes met het tentamen!
Klinische Psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën En Psychopathologie PB0104 (PB0104)
All documents for this subject (11)
1
review
By: mariekevanwijngaarden50 • 2 year ago
By: jellisvaes • 2 year ago
Translated by Google
Hey Marieke, can you give me a reason why the recap gets 3/5?
Seller
Follow
jellisvaes
Reviews received
Content preview
📑
Klinische Psychologie 1:
Theorieën en Psychopathologie
Klinische Theorieën en Theoretische Referentiekaders
1. Over Klinische Psychologie en ‘Abnormaal’ Gedrag
1.1 Het Terrein van de Klinische Psychologie
1.1.1 De Klinisch Psycholoog versus de Psychiater
1.2 Aspecten van ‘Abnormaal’ Systemen
De zeven factoren van abnormaal gedrag:
1.3 Normaal en Abnormaal: Waar Light de Grens?
1.3.1 Het Statistisch Model
1.3.2 Het Medisch of Ziektemodel
1.3.3 Het Leer- of Onderwijsmodel
2. Neurobiologische Benaderingen van Psychopathologie
2.1 Een Historische Schets
2.2 Psychopathologie: Een Genetisch Perspectief
2.2.1 De Relatie Tussen Genotype en Fenotype
2.2.2 De Hersenen
2.3 Psychopathologie: Een Cognitief - Neurowetenschappelijk Perspectief
2.3.1 Het Limbische Systeem
2.3.2 De Prefrontale Cortex
2.3.3 Neuroimaging
2.4 Emotieregulatie
2.5 Comorbiditeit van Externaliserende en Internaliserende Stoornissen
3. Leertheoretische Benaderingen van Psychopathologie
3.1 Thorndike en Pavlov: (Niet) Als Kat en Hond
3.2 Leren: Het Wat en Het Hoe
3.3 Etiologie van Psychopathologie
3.3.1 Appetitieve Conditionering
3.3.2 Aversieve Conditionering
3.3.3 Causaal Leren
3.4 Psychotherapie als Leerproces
3.4.1 Extinctie als Motor van Gedragsverandering
3.4.2 Kandidaat-Mechanismen van Extinctie
3.4.3 Terugval en Wat Eraan te Doen
3.4.4 De Neurobiologie van Extinctie
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 1
, 3.4.5 Enkele Andere Technieken voor Gedragsverandering
4. Cognitieve Benaderingen van Psychopathologie
4.1 Cognitief - Psychologische Opvattingen
4.2 Algemene Cognitieve Psychologie
4.2.1 Schema’s
4.2.2 Impliciete en Expliciete Kennis
4.2.3 Automatische en Gecontroleerde Informatieverwerking
4.2.4 Schema-Activering
4.2.5 Het Ontstaan van Schema’s
4.2.6 De Instandhouding van Schema’s
4.2.7 Verandering van Schema’s
4.3 De Inhoud van Schema’s Bij Verschillende Vormen van Psychopathologie
4.4 Kenmerkende Processen Bij Verschillende Vormen van Neurotische Psychopathologie
4.4.1 Aandachtsbias
4.4.2 Selectieve Interpretatie
4.4.3 Geheugenbias
4.5 Cognitieve Therapie
5. Psychoanalytische Benaderingen van Psychopathologie
5.1 Onbewust
5.1.1 Dynamisch Onbewust
5.1.2 Impliciet Weten
5.2 Overdracht en Tegenoverdracht
5.2.1 Overdracht
5.2.2 Tegenoverdracht
5.3 De Driftpsycholgie
5.3.1 Seksueel Overprikkelende Incidenten in de Kindertijd
5.3.2 Verdrongen Driften
5.3.3 De Theorie Over De Vroege Psychoseksuele Ontwikkeling
5.4 De Egopsychologie
5.4.1 Het Structurele Model van de Persoonlijkheid
5.4.2 Afweermechanismen
5.5 De Objectievepsychologie
5.5.1 Vroege Objectrelatietheorie
5.5.2 Latere Objectrelatietheorie
5.5.3 Transference-Focussed Psychotherapy (FTP)
5.6 De Zelfpsychologie
5.6.1 Narcistische Overdracht
5.7 De Gehechtheidspsychologie
5.7.1 Gehectsheidsrepresentaties
5.7.2 Metalliseren
5.7.3 Geblokkeerd Mentaliseren
5.7.4 Mentalisation-Based Treatment (MBT)
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 2
, 5.8 Pathologie, Behandelvorm en Werkzaamheid
5.8.1 Conflicpathologie en Ontwikkelingspathologie
5.8.2 Behandeldoelen
5.8.3 Kortdurende Psychoanalytische Psychotherapie
5.8.4 Langdurige Psychoanalytische Behandeling
6. Humanistische Benaderingen van Psychopathologie
6.1 Kenmerken van de Humanistische Theorieën
6.1.1 Fenomenologische Benadering
6.1.2 Intentioneel Handelen
6.1.3 Zelfverwerkelijking en Zelfregulering
6.1.4 Bewuste Beleving
6.2 Therapeutische Uitganspunten van Rogers
6.3 Ontwikkelingen na Carl Rogers
6.4 Emotiegerichte Therapie
6.5 De Behoeftepiramide van Abram Maslow
7. Systeembenaderingen van Psychopathologie
7.1 Systeembenadering
7.2 De Algemene Systeemtheorie: Enkele Basisbegrippen
7.2.1 Systemen en Subsystemen
7.2.2 Circulaire Causaliteit
7.2.3 Homeostase en Verandering
7.2.4 Feedbackprocessen
7.2.5 Equifinaliteit en Equipotentialiteit
7.3 De Communicatietheoretische Benadering
7.3.1 Zender, Boodschap en Ontvanger
7.3.2 Kenmerken van de Communicatie
1. Alle gedrag is communicatie
2. Inhouds- en Betrekkingsniveau
3. Interpunctie
7.3.3 Verschillende Soorten Interactiepatronen
7.3.4 Tegenstrijdigheden in de Communicatie
Paradoxale communicatie
7.4 De Structurele Benadering
7.4.1 Gezinsstructuur, Functies en Grenzen
7.4.2 Associaties en Coalities
7.4.3 Hiërarchie en Het Leidinggevende Subsysteem
7.4.4 ‘Kluwen’- en ‘Los-Zand’-Gezinnen
7.5 Integratieve Benaderingen
7.5.1 Multisystemische Therapie
7.5.2 Functionele Gezinstherapie
7.6 Ontwikkelingen in Theorie, Praktijk en Onderzoek
7.6.1 Toegenomen Aandacht Voor Onderzoek
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 3
, 7.6.2 Meer Dan Interacties
8. Het Nut van Theorie
8.1 Het Achterhalen van de Waarheid
8.1.1 Waarneming
8.1.2 Theorie
8.1.3 Dogmatiek
8.2 Spiegelen aan de Natuurwetenschappen
8.2.1 Biologie
8.2.2 Leren
8.2.3 Cognitie
8.2.4 Integratie van de Biologische, Leertheoretische en Cognitieve Benaderingen
8.3 Een Eigen Dynamiek voor de Psychologie
8.3.1 Onbewust
8.3.2 Vrije Wil
8.3.3 Context
8.4 Theorie in de Praktijk
Classificatie en Diagnostiek
9. Classificatie
9.1 Wat is Classificeren?
9.1.1 Soorten Classificatie
1. Categoriale en dimensionele classificatie
2. Monothetische en Polythetische Classificatie
3. Symptomen tegenover pathogene mechanismen
4. Hiërarchische en nevenschikkende classificatie
9.1.2 Classificatie in Context
9.1.3 Criteria voor Adequate Classificatie
9.2 Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (DSM-5)
9.2.1 De Hoofdcategorieën van de DSM-5
9.2.2 Commentaar
9.2.3 Positieve Psychologische Classificatie
9.3 International Classification of Diseases (ICD-10)
10. Klinisch Psychologische Diagnostiek
10.1 Diagnostische Methoden
10.1.1 Het Klinische Interview
10.1.2 Gedragsobservatie
10.1.3 Persoonlijkheidsvragenlijsten en Klachtenlijsten
10.1.4 Intelligentietests
10.1.5 Projectieve Methoden
10.1.6 Neuropsychologisch Onderzoek
10.2 Interpreteren en Rapporteren
10.2.1 Interpretatie
10.2.2 Rapportage
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 4
Klinische Theorieën en Theoretische
Referentiekaders
1. Over Klinische Psychologie en
‘Abnormaal’ Gedrag
Volgens de indeling van de Amsterdamse hoogleraar Duijker (1959), een van de
god-fathers van de Nederlandse psychologie, dient er een onderscheid te worden
gemaakt tussen basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines:
Basisdisciplines:
Functieleer
Ontwikkelingspscyhologie
Sociale pscyhologie
Persoonlijkheidspscyhologie
Methodenleer
Toepassingsgerichte disciplines:
Klinische en gezondsheidspscyhologie
Arbeids- en organisatiepsychologie
Onderwijspsychologie
1.1 Het Terrein van de Klinische Psychologie
Afwijkingen van de norm kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten
van het menselijk functioneren. Het kan dan gaan om:
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 5
, 1. Individuele persoon → Hier gaat het over afwijkend gedrag (bijvoorbeeld
excessief drinken) afwijkende gedachten (bijvoorbeeld dwanggedachten), en
afwijkende belevingen (bijvoorbeeld extreme angst).
Die afwijkingen kunnen afzonderlijk optreden, maar in veel gevallen is er
sprake van een combinatie van afwijkingen op deze drie gebieden.
2. Relaties met andere mensen → Een moeder kan overbezorgd zijn om haar
kinderen, een man kan extreem agressief optreden tegen zijn vrouw, een
student kan zich overmatig onttrekken aan contacten met medestudenten.
1.1.1 De Klinisch Psycholoog versus de Psychiater
Het verschil zit hem voornamelijk in de opleiding die ze hebben genoten. De klinisch
psycholoog heeft een academische opleiding in de psychologie voltooid, terwijl de
psychiater een academische opleiding geneeskunde heeft gevolgd.
1.2 Aspecten van ‘Abnormaal’ Systemen
Seligman, Walker en Rosenhan (2001) onderscheiden zeven factoren die bepalen
of gedrag als abnormaal of pathologisch wordt beschouwd.
Slechts zelden zullen de zeven aspecten van abnormaal gedrag allemaal
aanwezig zijn. Wil men van abnormaliteit kunnen spreken, dan moet echter ten
minsten één van die aspecten zich voordoen.
Wanneer men een bepaalde gedraging als abnormaal beschouwt, wilt dit
niet zeggen dat er sprake is van een psychische stoornis.
De zeven factoren van abnormaal gedrag:
1. Persoonlijk lijden → Persoonlijk lijden is echter geen voldoende voorwaarde
om van pathologie te kunnen spreken. Andersom hoeft een psychische stoornis
niet noodzakelijkerwijs met persoonlijk lijden gepaard te gaan.
2. De (dis) functionaliteit van het gedrag → De mate waarin gedrag het dagelijks
functioneren en het welbevinden van het individu ondermijnt, bepaalt in sterk e
mate de beoordeling van (ab) normaliteit. Gedragingen kunnen ook
disfunctioneel zijn omdat zij het welbevinden en het functioneren van anderen
verstoren.
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
4. Onvoorspelbaarheid en controle verlies → Seligman en collega’s (2001)
onderscheiden twee typen situaties waarin gedrag als control verlies of verlies
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 6
, aan zelfbeheersing zal worden geïnterpreteerd:
a. Situaties waarin de regels die gewoonlijk het gedrag van een persoon sturen
plotseling niet meer werkzaam zijn
b. Situaties waarin de toeschouwer de oorzaak of aanleiding van het gedrag
dat ij waarneemt, niet kent en op dat moment ook niet kan achterhalen.
5. Opvallend en onconventioneel gedrag → Alleen als mensen opvallend of
non-conformistisch gedrag ook sociaal onwenselijk achten, zijn zij geneigd dat
gedrag pathologisch te vinden. Opvallend gedrag dat wenselijk wordt geacht en
alleen in statische zin afwijkt (bijvoorbeeld heel goed kunnen toneelspelen), zal
niet snel als pathologisch worden beoordeeld.
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt → Als
iemand gedrag vertoont waarmee de ongeschreven regels in een bepaalde
cultuur worden overschreden, kan dat bij anderen een gevoel van ongemak
(observer discomfort) teweegbrengen.
7. Het overtreden van morele normen → Vaak gaat het om een oordeel in
termen van goed en kwaad, waarbij ‘slechte’ gedragingen ‘abnormaal’ worden
gevonden. Het gaat dan vaak om impliciete sociale verwachtingen (restregels)
Psychische stoornis → Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt
door klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies,
de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een
disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten
grondslag liggen aan het psychische functioneren.
In de DSM-5 wordt nadrukkelijk gesteld dat het systeem geen mensen
classificeert, maar stoornissen die mensen hebben.
Om te voorkomen dat de definiete van mentale stoornissen een
instrument zou worden voor sociale repressie, zijn drie ‘uitsluitende
omstandigheden’ geformuleerd:
1. Allereerst sluit de definitie daardoor ‘te verwachten en cultureel
aanvaarde reacties’ uit van de mentale stoornissen
2. Ten tweede sluit deze definitie langdurige ‘deviant gedrag’ uit dar
voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele
minderheid
3. Ten derde moet het afwijkende gedrag niet voortkomen uit een
persoonlijk conflict tussen het individu en de maatschappij
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 7
, 1.3 Normaal en Abnormaal: Waar Light de Grens?
1.3.1 Het Statistisch Model
Uitgangspunt van dit model is dat menselijke eigenschappen (zoals intelligentie of
de geneigdheid om angstig te reageren) min of mee normaal verdeel zijn. Van
abnormaliteit wordt dan gesproken bij extreem lage of extreem hoge scores op
schalen waarmee deze eigenschappen betrouwbaar en valide worden gemeten.
Enkele problemen met het model:
1. In de eerste plaats luidt de vraag bij dit model waar precies de grens tussen
normaal en abnormaal getrokken moet worden.
2. Een tweede en ernstiger probleem met dit model is volgens Oltmanns en
Emery (2014) dat het niet specificeert hoe ongewoon gedrag moet zijn om het
abnormaal te kunnen noemen: sommige vormen van psychopathologie zijn zeer
uitzonderlijk
De ene stoornis komt minder voor dan de andere, of anders gezegd, de ene
stoornis is in statistisch opzicht blijkbaar abnormaler dan de andere
3. Een derde bezwaar tegen het statistisch model is dat het geen onderscheid
maakt tussen statische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en
afwijkingen waarvoor dat niet geldt. Vele, statistische uitzonderlijke, gedragingen
of eigenschappen zijn helemaal niet pathoogisch
1.3.2 Het Medisch of Ziektemodel
Veel klinische psychologen en psychiaters nemen aan dat de oorzaken van
psychische stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende mechanismen. Die
mechanismen kunnen somatogeen of psychogeen zijn.
Somatogeen → Met somatogeen wordt bedoeld dat een lichamelijke
aandoening aan de psychische stoornis ten grondslag light
Psychogeen → Het begrip psychogeen houdt in dat aan een stoornis een
psychologisch mechanisme ten grondslag ligt.
Het medisch model is heftig bekritiseerd, onder andere vanuit de zogenoemde
psychoeducational movement in de Verenigde Staten
1. De kritiek van Authier en collega’s (1975) en van Van der Molen (1985) is dat
er aan het gebruik van het medisch model bezwaren van semantische aard
kleven.
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 8
, Volgens Szasz (1960,1961) (vanuit de antipsychiatrie) gaat het bij de
meeste stoornissen om afwijkingen van deze psychosociale of ethische
normen en niet om medische afwijkingen. Zijn voorstel was om het begrip
mental illness in deze gevallen te vervangen door problems in living. De
term geestesziekte wilde hij reserveren voor de in aantal veel kleinere
categorie stoornissen met een organische oorsprong.
2. Het tweede punt van kritiek op het medisch model is dat het gebruik van
begrippen als ziekte en therapie stigmatisering in de hand werkt
Labeling-theorie → De labelingstheorie stelt dat de eigen identiteit en het
gedrag van individuen kunnen worden bepaald of beïnvloed door de termen
die worden gebruikt om ze te beschrijven of te classificeren.
1.3.3 Het Leer- of Onderwijsmodel
Als alternatief voor het medisch model bepleiten verschillende auteurs een leer- of
onderwijsmodel. Dat pleidooi geldt met name voor stoornissen Waaraan geen
duidelijke organische oorzaken ten grondslag liggen.
In het leer- of onderwijsmodel heb je de leraar en de leering. De uitganssituatie
wordt ook niet beschreven als ziekte of abnormaliteit, maar als persoonlijke
problemen. Bovendien wordt niet gesproken van diagnose, maar van het
bepalen van het leerdoel.
(Vaardigheids) tekort → Voor het vaststellen van dat doel moet natuurlijk
wen enige diagnostiek plaatsvinden, dit wordt geformuleerd in de termen
van (vaardigheids) tekorten.
Drie redenen waarom de desbetreffende auteurs dit onderwijsmodel verzieken
boven het medisch model:
1. In alle fasen van het model de nadelige bijbetekenissen van het medisch model
worden vermeden.
2. Het onderwijsmodel doet meer recht aan d eigen verantwoordelijkheid van
mensen met een persoonlijk probleem
3. Het gebruik van de onderwijsterminologie doet meer recht aan datgene wat
daadwerkelijk plaatsvindt bij psychologische hulpverlening, voor zover het gaat
om hulp aan mensen die nog als verantwoordelijk voor zichzelf en dus als
‘aanspreekbaar’ kunnen worden beschouwd.
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 9
, 2. Neurobiologische Benaderingen van
Psychopathologie
2.1 Een Historische Schets
Reductionisme → Reductionisme (Latijn: reducere, herleiden, terugvoeren) is
de filosofische en wetenschappelijke opvatting volgens welke de natuur van
complexe entiteiten steeds herleid kan worden tot meer fundamentele entiteiten.
Tegenwoordig light in biologisch onderzoek de nadruk meer op de relatie tussen
biologische en psychologische processen, en met name op hoe deze processen
interacteren.
Internaliserende problematiek → Internaliserende problematiek wordt
gekenmerkt door emotionele instabiliteit en een verstoord affect, waaronder
angststoornissen en stemmingsstoornissen, teruggetrokken en geremd gedrag;
Externaliserende problematiek → Wordt vooral gekenmerkt door
gedragsproblemen, wat tot uiting komt in agressief, antisociaal en impulsief
gedrag
2.2 Psychopathologie: Een Genetisch Perspectief
Van sommige somatische afwijkingen is eveneens bekend dat ze genetische
bepaald zijn (spina bifida en diabetes)
Bij het genetisch onderzoek wordt over het algemeen gebruikgemaakt van een
drietal bronnen: familiestudies, tweelingstudies en adoptiestudies
1. Familiestudies → De gedachten achter familiestudies is dat als een
vatbaarheid van een psychische stoornis overgeërfd wordt, deze vatbaarheid en
de stoornis in bepaalde families vaker zullen voorkomen dan in andere families
2. Tweelingstudies → Er zijn twee typen tweelingen: eeneiige en twee-eiige
paren.
Concordantie → De mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee
familieleden voorkomt, noemen we de concordantie
Concordantie coëfficiënt → Deze maat wordt uitgedrukt in een
coëfficiënt die varieert tussen 0 en 1: hoe hoger de concordantie
coëfficiënt, hoe meer van de variantie van het kenmerk wordt verklaard
door genetische factoren
Klinische Psychologie 1: Theorieën en Psychopathologie 10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jellisvaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.