werkgroepopdrachten inkomsten en vennootschapsbelasting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Notarieel Recht
Inkomsten- En Vennootschapsbelasting (JUR3INKVENBEL)
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
s-kers
Reviews received
Content preview
WG inkomsten- en vennootschapsbelasting.
WG 1: inkomstenbelasting, binnen- en buitenlandse belastingplicht en fiscaal partnerschap.
Theorie
Bronnentheorie:
1. Deelname economisch verkeer -> zodra je familiesfeer en/of hobbysfeer verlaat.
a. BNB 1990/329 (Medische proef) -> student had als bijbaan proefpersoon zijn.
Student zegt dit is geen bron van inkomen, HR zegt er is sprake aan
deelname van het economisch verkeer en over de andere 2 spraken ze niet
-> BNB 1993/203 (receptenarrest / nasi en bami recept) = had recepten
verkocht en hiermee geld verkregen. Meneer had toen hij de recepten maakte
niet de intentie deze te verkopen en geld te maken. Als sprake is van
deelname aan economisch verkeer hoef je i.b. niet te toetsen aan de
volgende 2, behalve als sprake is van een van de onderstaande gevallen:
i. Sprake van inkomensbesteding = voorzienbaar verlies/baten.
ii. Speculatie = bijv. aan voldaan als je amateur belegger bent. Het kan
niet je beroep zijn want dan heb je kennis en is het geen speculatie
meer.
1. Piramidespelarrest BNB 2002/127-129;191 -> piramidespel is
puur speculatie, puur gokken. Als je aan de top van de
piramide staat heb je wederom kennis en dus geen speculatie.
iii. Persoonlijke sfeer = nooit duidelijk geformuleerd. Denk aan directe
vriendenkring.
2. Voordeel beogen -> intentie om geld te verdienen.
a. HR Vriendendiensten (25 jan 1933) -> krijgt een beloning voor een
vriendendienst. Geen voordeel beoogt, maar uiteindelijk wel verkregen. Niet
aan het vereiste voldaan.
b. BNB 1971/116 -> gemeenteraadslid werkt in glorie van maatschappij, reden is
niet omdat hij er een vergoeding voor krijgt. Dit wordt wel belast.
c. HR 29 nov 1930 (Consul-generaalarrest) -> kosten groter dan opbrengsten
van de baan, was bekend van tevoren. Van tevoren bekend dus komt niet
door de broncriteria heen.
d. BNB 1955/22 -> kunstschilderes had nooit winst gemaakt, dus geen bron van
inkomen.
e. BNB 1997/314 -> huisarts ging sleutelen aan een boot. Kosten hiervoor zijn
niet aftrekbaar want geen bron van inkomen.
3. Voordeel verwachten -> i.b. gekeken naar moment van kwalificatie, maar soms
meegenomen van de laatste 5 jaar.
Opgave 1
Henk heeft een grote tuin bij zijn woning. Na het zien van wat apocalyptische documentaires
besluit Henk zelfvoorzienend te worden: hij bouwt per direct zijn hele tuin om als moestuin
om daarin groente, fruit en aardappelen te verbouwen. Hij bewerkt de grond, harkt zo nu en
dan wat aan en zal als de tijd daar is de groente, fruit en aardappelen zelf oogsten.
Geef aan wanneer er in de volgende situaties sprake is van een bron van inkomen en
wanneer niet. Motiveer uw antwoord.
A. Henk consumeert het eten volledig zelf. Wat hij overhoudt geeft hij aan zijn zusje;
Vereisten:
, 1. Deelname aan economisch verkeer -> want niet familiesfeer overstijgend.
2. Voordeel beoogt
3. Voordeel redelijkerwijs te verwachten
Geen deelname aan economisch verkeer dus dan ben je al klaar.
B. Henk heeft de intentie om zijn groentes te verkopen;
Hierbij wel deelname aan economisch verkeer + voordeel beoogt want hij vraagt een
vergoeding voor de groentes. Daarbij is voordeel te verwachten want de vergoeding zal hij
zo stellen dat hij in elk geval geen verlies maakt.
Antwoord:
Wel deelname economisch verkeer + sprake van inkomensbesteding dus toetsen aan
vereiste 2 en 3.
- Intentie is er dus voordeel beoogt.
- Voordeel verwachten.
C. Henk behaalt in een jaar een netto-opbrengst van €20 door de verkoop van zijn
groenten aan derden.
Deelname aan economisch verkeer door te verkopen aan derden en zo in een
concurrentiepositie te treden. Geen sprake van inkomensbesteding, speculatie of
persoonlijke sfeer, dus een bron van inkomen.
Opgave 2
Derik IJkstra woont met zijn vrouw en kinderen in Glanerbrug. Derik heeft twee parttime
dienstbetrekkingen. In Enschede werkt hij twee dagen per week als docent journalistiek op
een MBO. De overige drie dagen werkt hij bij een grote bank in Gronau (Duitsland). Met zijn
baan als docent verdient Derik €15.000. Met zijn Duitse dienstbetrekking verdient hij
€45.000.
A. Is Derik belastingplichtig voor de Nederlandse Wet IB 2001 voor allebei de banen?
Motiveer uw antwoord.
Totaalinkomen is 15.000 + 45.000 = 60.000.
Belastingplichtig voor de inkomstenbelasting is o.g.v. Art. 2.1 lid 1 sub a IB de natuurlijke
persoon die in NL woont en Derik woont in NL dus hij is belastingplichtig in NL.
Art. 1.1 jo. 2.1 jo. 2.3 jo. 2.4 jo. 3.1. jo. 3:80 Wet IB.
B. Stel dat Derik met zijn vrouw en kinderen in Gronau zou wonen. Is Derik nu
belastingplichtig voor de Nederlandse Wet IB 2001 voor allebei de banen? Motiveer
uw antwoord.
O.g.v. art. 2.1 lid 1 sub b IB zijn belastingplichtig ook die in het buitenland wonen maar wel
NL inkomen genieten (buitenlands belastingplichtig).
Art. 1.1 jo. 2.1 lid 1 sub b jo. 2.3 jo. 2.4 lid 1 sub b jo. 7.1 Wet IB.
Begin dit jaar heeft Derik het aanbod gekregen om fulltime in dienst te treden bij de Duitse
bank. Ook zal hij een hogere functie krijgen. Zijn salaris bedraagt dan €120.000 per jaar. Van
,een kennis heeft Derik gehoord dat het voordeliger is om in Duitsland te wonen omdat het
toptarief van de inkomstenbelasting daar lager is. Derik huurt een appartement in Duitsland
en hij schrijft zichzelf in bij het bevolkingsregister. Zijn vrouw wil echter niet verhuizen. Derik
rijdt daarom elke werkdag op en neer tussen Glanerbrug en Gronau. Ook blijft hij actief lid
van de Muziekvereniging Wilhelmina Glanerbrug. De woning in Gronau bezoekt hij niet of
nauwelijks.
C. Is Derik belastingplichtig voor de Nederlandse Wet IB 2001? Motiveer uw antwoord.
De woonplaats van Derik is alsnog in NL want daar speelt zijn leven zich af. Art. 4 lid 1 AWR
= woonplaats naar feitelijke omstandigheden. Duurzame band van persoonlijke aard.
Binnenlands belastingplichtige -> art. 1.1 jo. 2.1 jo. 2.3 jo. 2.4 jo. 3.1. jo. 3:80 Wet IB.
Binnen 1 jaar terugverhuisd naar NL dan heft NL voor het hele jaar -> woonplaatsfictie 2.2 lid
1 Wet IB 2001.
Opgave 3
Charlotte en Daniel zijn op 20 januari 2022 gehuwd in gemeenschap van goederen (volgens
het wettelijke standaardstelsel; zie artikel 1:94 BW wettekst 2022). Na het huwelijk gaan ze
op 14 februari 2022 samenwonen in Nederland. Tot die tijd woonden ze allebei nog bij hun
ouders in Nederland.
A. Zijn Charlotte en Daniel fiscaal partner? Zo ja, vanaf wanneer? Motiveer uw
antwoord.
Bent fiscaal partner vanaf het huwelijk dus vanaf 20 januari 2022 zijn Charlotte en Daniel
fiscaal partner. Art. 5a lid 1 sub a AWR.
B. Kunnen Charlotte en Daniel over het hele jaar 2022 als fiscaal partner worden
aangemerkt? Heeft dit gevolgen voor de vrije toerekening van
inkomensbestanddelen? Motiveer uw antwoord.
Art. 5a lid 2 AWR -> nee. Wanneer je niet ingeschreven staat op hetzelfde adres kan je niet
voor het hele jaar als partner worden aangemerkt. Ook geen terugwerkende kracht.
Art. 2.17 Wet IB 2001
- Lid 7 -> als je voor een deel van het kalenderjaar een partner hebt, dan wordt je
geacht die partner het gehele jaar te hebben gehad indien je hiervoor kiest bij
aangifte. Voor dit artikel is dit dus het eerste jaar, maar ze zijn niet fiscaal partner
voor het hele jaar want art. 5a lid 2 AWR.
Een mogelijk scenario: Begin 2023 gaat Charlotte vreemd. Daniel is daar helemaal kapot
van, pakt zijn spullen om nooit meer terug te keren (26 juni 2023). Naar enige tijd bij
vrienden te hebben gelogeerd, trekt hij weer bij zijn ouders in (inschrijving per 1 augustus
2023 op zijn ouderlijk woonadres in de Basisregistratie Personen [BRP]). Op 1 september
2023 wordt door de advocaat een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de
rechtbank. De echtscheiding wordt uiteindelijk pas op 14 februari 2024 uitgesproken en op 1
maart 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
C. Wanneer eindigt het fiscaal partnerschap? Motiveer uw antwoord.
2 voorwaarden, art. 5a lid 4 AWR:
, 1. Verzoek tot echtscheiding gedaan.
2. Niet meer op hetzelfde adres ingeschreven.
Sinds 1 augustus 2023 zijn ze niet meer op hetzelfde adres ingeschreven. Op 1 september
is het verzoek ingediend, sindsdien zijn ze dus geen fiscaal partner meer.
Opgave 4
Opa Moussa heeft een kleinzoon, Jan, met een verstandelijke beperking. Moussa zorgt in
voor het vervoer van Jan naar ziekenhuizen, therapie, school, pretparken en zwembaden.
Moussa ontvangt van zijn kleinzoon (uit zijn persoonsgebonden budget) hiervoor een bedrag
van €1.000 als vergoeding. De kosten bedragen €600.
Is er sprake van een bron van inkomen? Motiveer uw antwoord.
Ja want voordeel beoogt en te verwachten. Ook deelname aan economisch verkeer want
neemt concurrentiepositie in, want andere mensen hebben de baan om mensen met een
verstandelijke beperking rond te rijden.
Deelname economisch verkeer niet verlaten want het is zijn kleinzoon dus familiesfeer is niet
verlaten. BNB 2007/246 is de casus. Wordt hier betaald uit PGB en hierdoor wordt de
familiesfeer verlaten en is sprake van deelname aan het economisch verkeer (hij doet hier
werk wat anders een derde had gedaan).
WG 2: Inleiding inkomstenbelasting, binnen- en buitenlandse belastingplicht en fiscaal
partnerschap.
Opgave 1
Josef Luns is werkzaam als politicus, maar is daarnaast ook een groot paardenliefhebber.
Achter zijn huis in Pijnacker heeft hij een stal ingericht waar hij zo’n twintig paarden houdt en
doorfokt. Zijn grote droom is dat één van de paarden een keer kan meedoen aan de
Olympische Spelen. Dit zou vele miljoenen kunnen opbrengen. Op dit moment kosten deze
paarden jaarlijks per saldo echter circa €100.000.
Vallen de resultaten uit de activiteiten van Josef onder het bereik van de Wet IB 2001?
Motiveer uw antwoord.
Vereisten:
1. Deelnamen aan economisch verkeer -> ja.
a. Gaat het buiten de familiekring -> ja. Is er volledig op gericht buiten
familiekring te treden.
2. HR Nasi & bami ->
a. Sprake van inkomensbesteding -> hobbymatige activiteit, echt werk is
politiek.
3. Voordeel beogen (subjectief) -> ja.
4. Voordeel verwachten (objectief) -> het kost hem jaarlijks 100.000 dus geen voordeel
te verwachten voor het volgende jaar.
Dus geen bron van inkomen, dus valt het niet onder de Wet IB 2001. Hierdoor kan hij zijn
verliezen niet verrekenen met zijn eventuele winsten.
BNB 2012/241 is bovenstaande casus.
Opgave 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s-kers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.