Samenvatting van de volledige centraal eindexamenstof van Biologie op VWO niveau 2021/2022. Gebaseerd op Samengevat en BvJ lesboeken. Beknopt beschreven. Enige kennis is geeist om samenvatting te begrijpen, basis begrippen uit onderbouw worden namelijk niet uitgelegd.
Cellen, organellen en orgaanstelsels
→ cellen bestaan uit kern en cytoplasma: bevat organellen en grondplasma
eukaryoten met kern: DNA met erfelijke informatie, prokaryoten zonder kern, mitochondriën
en Golgisysteem: DNA niet beschermd
eukaryote organellen
● Kern: kernplasma met chromosomen omgeven door kernmembraan. In kern ook
nucleolus: plaats waar delen van ribosomen worden gemaakt, die kern verlaten via
kernporiën
● Centriolen: twee per cel, verdelen chromosomen bij celdeling en verplaatsen naar
cel polen
● Celmembraan: begrensd cel en vormt barrière. Regelt opname en afgifte van stoffen
en vangt signalen op via receptormoleculen
● Mitochondriën: bevatten eigen mitochondriaal DNA, omgeven door dubbel
membraan. Zorgen voor ATP-productie. In cytoplasma worden eiwitten, vetten en
koolhydraten afgebroken. Afbraak levert energie op en wordt opgeslagen in
ATP-moleculen, die van mitochondrium naar cytoplasma gaan
● Endoplasmatisch reticulum: dubbele membranen die zijn aangesloten op
kernmembraan. RER bevat ribosomen en GER bevat geen ribosomen. Regelt
transport binnen de cel
● Ribosomen: zorgen voor eiwitsynthese dmv translatie. Komen voor op RER en vrij
in cytoplasma. Bestaan uit complexen van eiwitten en RNA-ketens.
● Golgisysteem: snoeren af en nemen blaasjes op. Zorgt voor definitieve vorm van de
eiwitmoleculen
● Lysosomen: blaasjes met enzymen, gevormd door Golgisysteem. Zorgen voor
vertering bij fagocytose en afgestorven celonderdelen
→ streven naar homeostase: gerealiseerd door terugkoppeling, hangt samen met
dynamisch evenwicht, wat in stand wordt gehouden door een netwerk van celprocessen.
Celmembraan van de cel bestaat uit vetachtige stoffen die fosfolipiden bevatten en uit
eiwitten. Het membraan beschermt het interne milieu en regelt hormonen en andere
signaalstoffen. Het is selectief permeabel: doorlatend voor water, minder voor opgeloste
stoffen. Actief- en passief transport door ionenpompen → osmotische verschillen (waardoor
turgor ontstaat bij planten).
verplaatsing van water door selectief permeabel membraan van lage naar hoge concentratie
opgeloste stof: osmose. Osmotische waarde wordt bepaald door concentratie opgeloste
stof. Osmotische druk ontstaat door watertransport door osmose → concentratieverschil:
-Hypertonisch, hoge concentratie opgeloste stof
-Hypotonisch, lage concentratie opgeloste stof
, ➢ Actief transport: energie verbruik, dmv transportenzymen die moleculen en ionen
door membranen verplaatsen
➢ Passief transport: geen energie verbruik. Onderverdeeld in diffusie: eigen
beweging van deeltjes van hoog naar lage concentratie en osmose: verplaatsing
water door permeabel membraan
➢ Exocytose: afgeven stoffen door cel via samensmelting blaasjes
➢ Endocytose: celmembraan snoert zich in om deeltjes op te nemen, worden blaasjes
gevormd
➢ Ionenpomp: stoffen passeren membraan als ionen (Na+, K+, H+)
➢ Cytoskelet: bestaat uit eiwitfilamenten waar motoreiwitten organellen langs
transporteren met energie uit omzetting ATP
plantaardige organellen
● Vacuole: gevormd door samensmelting van kleine vacuole, zorgt voor bepaalde
turgor: celspanning en opslag van zouten, suikers, afvalstoffen, zuren/basen en
soms kleurstoffen
● Plastiden: bevatten pigment en/of reservestof, 3 verschillende soorten die in elkaar
kunne overgaan. Chloroplasten: fotosynthese, chromoplasten: kleurstofkorrels bijv.
caroteen en amyloplasten: zetmeel opslag
Planten, schimmels en bacteriën hebben wél een celwand. Bestaat uit middenlamel (plaksel
tussen twee cellen), een primaire celwand van cellulose (maakt celstrekking mogelijk) en
een secundaire celwand van cellulose (verdikking bij houtvaten).
- houtvaten: vloeistof van wortel naar bovengrondse plantendelen. Verdamping in
bladeren veroorzaakt zuiging → verandering waterpotentiaal → capillaire werking
(ad- en cohesie)
- bastvaten: transport naar wortel toe
Voortplanting en ontwikkeling
mannelijke geslachtsorganen
● twee testes: afscheiding testosteron, vorming spermacellen door mitose van cellen
in zaadkanaaltjes en meiose I en II.
● Bijballen: opslag zaadcellen, bevinden zich in balzak die zorgt voor afkoeling zodat
zaadcellen optimaal kunnen ontiwkkelen
● Zaadleiders: van bijballen naar prostaat en monden uit in urinebuis, transporteren
spermacellen
● Prostaat en twee zaadblaasjes: produceren voedende stof voor zaadcellen
● Penis: bevat zwellichamen die erectie mogelijk maken
vrouwelijke geslachtsorganen
● twee ovaria: afscheiding vrouwelijke geslachtshormonen, vorming van eicellen dmv
meiose. Rijping van één eicel per maand
● twee eileiders: trechtervorming bij ovaria en monden uit in baarmoeder, bevruchting
plaats en transport van eicellen
, ● Baarmoeder: gespierde wand met slijmvlies, plek voor innesteling, ontwikkeling,
voeding en bescherming van embryo
● Vagina: geleiding penis en geboortekanaal
● Clitoris: na prikkeling ontstaan van een orgasme
Primaire geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte zichtbaar: voortplantingsorganen.
Secundaire geslachtskenmerken ontstaan in puberteit oiv geslachtshormonen.
Tijdens de menstruatiecyclus van 28 dagen worden verschillende hormonen geproduceerd.
Voor de ovulatie produceert de hypofyse FSH, die het ovarium stimuleert en dus ook de
rijping van follikels die weer oestradiol produceren. Na de ovulatie produceert de hypofyse
LH die de ovulatie en vorming van het gele lichaam stimuleert. Het gele lichaam produceert
progesteron, wat groei van baarmoederslijmvlies stimuleert en FSH- en LH-productie remt.
Er ontstaat dus een menstruatie waarbij het baarmoederslijmvlies loslaat.
→ vruchtbaar van 3 dagen tot halve dag na ovulatie, want spermacellen kunnen 3 dagen
leven, eicel is 12 uur lang vruchtbaar.
Zygote: bevruchte eicel, ontwikkeling in eileider. Ondervindt klievingsdelingen, waarbij
geen celgroei plaatsvindt. Innesteling in de baarmoeder waar ontwikkeling van het embryo
ontstaat. Het embryonaal weefsel ontstaat uit: vruchtwater, twee vruchtvliezen, placenta
en een navelstreng. Foetus is nieuwe naam vh embryo vanaf derde maand ontwikkeling
nadat alle organen aanwezig zijn.
Bevalling ontstaat uit verschillende fasen. Ontsluiting vd baarmoedermond en vruchtvliezen
breken, waarna de weeën beginnen en de baarmoederhals zich terug trekt over het hoofd
van de foetus. Uitdrijving: weeën worden heviger, persweeën, de baby begint met ademen
en navelstreng wordt doorgeknipt. Nageboorte: placenta met vruchtvliezen en overige deel
van navelstreng wordt naar buiten gedreven.
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn nakomelingen identiek.
→ prokaryoten: deling, bacteriën
→ eukaryoten: protisten (gisten en algen) en meercellige planten
→ planten: deling, bollen/knollen/stekken, klonen
Verspreiding van zaden bij planten:
- Abiotisch: wind en water
- Biotisch: dieren of door plant zelf
Erfelijkheid
Genotype van een persoon is vastgelegd in DNA, in gen wat deel is van een chromosoom
→ bevat gecodeerde informatie over één erfelijke eigenschap. Twee gelijke genenparen:
gelijke allelen: homozygoot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laradeby. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.29. You're not tied to anything after your purchase.