Samenvatting Feniks VWO overzicht van de geschiedenis, ISBN: 9789006464917 Geschiedenis
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
4
All documents for this subject (4833)
Seller
Follow
louisegeus
Content preview
3.1 Leenheren en leenmannen
Kenmerkend aspect
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Gallo-Romeinen en Franken
In Gallië, gebied dat rond 55 v. Chr. was onderworpen door Julius Caesar, leefden Keltisch
en Germaanse stammen (foederati). Een deel daarvan vrijwillig, met als taak de grens te
verdedigen. Ze betaalden belasting en leverden soldaten in ruil voor bescherming en
welvaart.
Er woonden ook Gallo-Romeinen die als staatsgodsdienst het christendom hadden en een
Romeinse cultuur, bestuur en economie hadden.
Mede door de volksverhuizingen viel het Romeinse Rijk. Doordat er geen leger meer was
kon de bevolking niet worden beschermd voor de Germaanse stammen. Ze sloegen op de
vlucht met als gevolg dat: de handel en voedsel voorzieningen instorten, hongersnoden,
plunderingen en gevecht.
Gallië werd vooral door de Franken ingenomen. De Germanen namen alleen dat van de
Romeinen over wat ze bruikbaar vonden en vormden de nieuwe elite. Childerik, vader van
Clovis, vocht in het Romeinse leger als officier en werd later gouverneur in het noorden van
Gallië. De oude Romeinse adel paste zich aan en trouwde b.v. met vooraanstaande
Franken; er ontstond een nieuwe Frankische adel.
Het feodalisme ontstaat
Clovis nam in 481 de leiding van zijn familie, de merovingen, op zich. Hij werd door geweld
en sluwe politiek koning der Franken. Ook bekeerde hij zich tot het christendom van de
Gallo-Romeinen en werd in de Reims gedoopt.
Om groot gebied te veroveren en te behouden, had Frankische koning Clovis de steun van
zijn vazallen nodig; krijgslieden en mensen met administratieve en juridische taken. Deze
waren door een eed van trouw aan hem gebonden in ruil voor levensonderhoud. Vazallen
leefden aan het hof en werden onderhouden door de koning.
Na Clovis’ dood kwam uiteindelijk Karel Martel aan de macht, die de dynastie der Karolingen
vestigde. Hij moest vaak veldslagen leveren, waar hij ridders (krijgers met paard en
wapenrusting) voor nodig had. Het aanschaffen van de uitrusting van de ruiters was echter
zeer kostbaar. Wanneer de koning deze mannen aan zich wilde binden, moest hij hen
belonen met leen. Hieruit ontstond het feodalisme, ofwel het leenstelsel. Koning was
leenheer, ridder leenman.
Karel de Grote
Onder Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel, werd het leenstelsel verder uitgebouwd.
Hij verdeelde zijn rijk in ongeveer vierhonderd graafschappen, waar graven verantwoordelijk
waren voor het handhaven van het koninklijk gezag. Om ze te controleren, stelde Karel
zendgraven aan. Markgraven hadden land in leen aan de grens, en moesten die verdedigen
tegen invallen. Karel reisde ook zelf rond en liet daarvoor paltsen bouwen. Als hij daar
verbleef, was de palts tijdelijk de hoofdstad van het rijk. Er werden raadsvergaderingen
gehouden, rechtszittingen georganiseerd en wetten uitgevaardigd.
Door zijn gebiedsuitbreidingen en zijn goed georganiseerde bestuur kreeg Karel de Grote
veel aanzien. Hij steunde de kerk en hielp de paus tot twee keer toe bij het beschermen van
, Rome. Dit leidde er uiteindelijk toe dat hij gekroond werd tot keizer van zijn Rijk, wat hem in
conflict bracht met de keizer van het Byzantijnse Rijk.
Het Byzantijnse Rijk
Het Byzantijnse Rijk (met hoofdstad Constantinopel wat later Byzantium werd genoemd)
was het van oorsprong Oost-Romeinse Rijk. Het wist zich staande te houden tijdens de
Volksverhuizingen. De keizers in Constantinopel beschouwden zich als enige ware
Romeinse keizers.
Keizer Justinianus (482-565) wilde zelfs West-Romeinse gebieden terug veroveren. Deze
heroveringen putten zijn Rijk echter financieel uit en het hield zich niet lang staande. Hij had
wel succes bij het opbouwen van een efficiënt bestuur: gedurende de Middeleeuwen kwam
Constantinopel tot grote culturele en economische bloei.
Het Byzantijnse Rijk maakte een eigen ontwikkeling door ten opzichte van West-Europa. Zo
week de Byzantijnse kerk na verloop van tijd op veel punten af van de christelijke kerk in het
westen. Omdat zijn rijk verzwakt was door interne conflicten moest de Byzantijnse keizer in
800 accepteren dat Karel de Grote zich nu keizer kon noemen.
De zwakte van het leenstelsel
Op afstand ontwikkelde een leenman zich vaak tot een machtige lokale heer. Bij zijn dood
wilde hij zijn gebied nalaten aan zijn zoon. Dit was een probleem voor de koning: wanneer
de leenheer dit toestond, verloor hij er de controle over. Als hij dit echter niet deed, kon hij in
conflict komen met de leenman. Dat laatste kon de koning zich niet veroorloven, omdat hij
zijn leenmannen nodig had om het rijk te besturen en vooral te verdedigen.
Sterke koningen als Karel de Grote slaagden erin om hun leenmannen onder controle te
houden, maar zwakke koningen verloren zo steeds meer macht aan de leenmannen.
De verhouding tussen leenheer en leenman werd ook minder persoonlijk, omdat de leenman
vooral gebied wilde behouden er verkrijgen. Ook hij ging leenmannen benoemen,
achterleenmannen heetten die, die weer trouw zwoeren aan hun i.p.v. de koning.
Het leenstelsel kon dus leiden tot conflicten.
De Noormannen
Vanaf zee werden er vanaf de achtste eeuw invallen gedaan bij de Franken door
Noormannen. Door gebrek aan voedsel in Scandinavië werden ze aangetrokken tot de rijke
steden en kloosters langs de kusten en rivieren in het zuiden (b.v. Dorestad - nu Wijk bij
Duurstede). Karel de Grote had daarom forten als kustverdediging en zijn zoon Lodewijk de
Vrome gaf Noormannen gebieden in leen, op voorwaarde ze te beschermen tegen aanvallen
van landgenoten (de tactiek van Lodewijk was vergelijkbaar met die van de Romeinen).
Hierdoor kreeg de Noorman Rollo in 911 het gebied wat nu bekend staat als Normandië te
leen van Karel de Eenvoudige. Maar ondanks dat hij het leende kon hij in praktijk doen wat
hij zelf wilde.
In de tiende eeuw namen de aanvallen van de Noormannen af. Na een mislukte poging tot
het veroveren van Engeland door de Noorse koning (waarbij hij omkwam) eindigde de
Vikingtijd in 1066 volgens historici.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisegeus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.