Agogische Vaardigheden
Hoofdstuk 1: De leraar als opvoeder
1. De roos van Leary
1.1. Wederzijdse invloed
Examen: Gewoon eens lezen
In een relatie van 2 mensen die met elkaar praten, heeft het gedrag van de 1 invloed op dat van de
ander en omgekeerd.
Voorbeeld:
- Het was begin september en een mooie zomerse dag. Ik was les aan het geven, toen een leerling
plots zijn vinger opstak: “Juf, ik heb het warm. Mag het venster open? ”Natuurlijk, dat mag”,
antwoorde ik.
Hij stond op met veel show en wandelde parmantig “Ik heb hier wat gepresteerd” naar het raam.
Het raam werd met veel zwier geopend en de leerling wandelde stoer en nogal luidruchtig terug
naar zijn plaats.
Vijf minuten later stak een ander z’n vinger de hoogte in: “Juf! Zeg, dat tocht hier. Ik zit hier zo
dicht bij het raam. Mag het weer dicht? “Eh, ja, als jij dat wilt”, zei ik.
En toen gebeurde het … die eerste leerling veerde recht n riep zo laat mogelijk: “ Ei dat venster
moet openblijven!”
Zo’n situatie mag je niet te ver laten komen. Hierbij moet je op je strepen staan.
1.2. Wat is de roos van Leary?
Examen: Model roos HEEL GOED KENNEN!
Interactieroos van Amerikaanse wetenschapper Timothy Leary
Leary’s uitgangspunt is dat iemands persoonlijkheid best kan omschrijven in termen van typisch
interpersoonlijk gedrag.
- Hoe mensen zijn kan je best zien in de omgang met anderen
Ordent interpersoonlijk gedrag op basis van 2 dimensies met elk 2 polen:
- Boven – pool: de persoon overheerst de ander
- Onder – pool: persoon gedraagt zich ondergeschikt tegenover de ander
8 gedragscategorieën:
- Leidend
- Verantwoordelijk – helpend
- Volgend – meewerkend
- Afhankelijk
- Onzeker – teruggetrokken
- Protesterend – opstandig
- Agressief – offensief
- Zelfzeker – concurrerend
1.3. De interactierollen volgens Leary
Examen: Model p. 11 NIET kennen! Enkel cijfers die staan voor de sterkte! Model P.12 Niet kennen! De
Namen kennen en zelf kunnen uitleggen in eigen woorden.
8 interactierollen
Hoe dichter bij het middelpunt men zich op de roos bevindt, hoe soepeler en speelser de interactie nog
is
Hoe verder de persoon zich onbepaalde interactietypes van het middelpunt bevindt, hoe meer fixatie er
zich voordoet. Hoe moeilijker het wordt om enige beweging te krijgen in interactie met andere persoon
1) Leidend:
- Vooral om taakgericht leidend gedrag
- Organiseren, initiatief nemen, regels bepalen, ..
, - Boven-samen rol wordt vervuld door een:
Directeur die een vergadering in goede banen leidt
Kind die een bijeenkomst van de klas organiseert
Moeder die haar dochter vraagt haar huiswerk te maken
Verbaal: raad geven, overtuigen, regelen, ..
Non-verbaal: energieke houding, luide stem, …
Opgeroepen reacties: gehoorzaamheid, afhankelijkheid, .. (concurrentie)
2) Helpend:
- Steunen, aanmoedigen, verzorgen, beschermen, …
- Helpend gedrag helpt de ander om uiteindelijk zelfstandig dingen aan te pakken
- Overdreven helpend gedrag wordt gezien als “moedergedrag”.
Verbaal: moed inspreken, troosten, diensten bewijzen, samenwerken, ..
Non-verbaal: vriendelijk kijken, veel oogcontact zoeken, veel lachen, ..
Opgeroepen reacties: aanpassing, aanvaarding, .. (irritatie)
3) Steunend:
- Vertrouwen, waarderen, steun zoeken en geven, …
- Een collega die sterk is in steunend gedrag is vaak onmisbaar omdat die zorgt voor een goede sfeer
- Wie hierin overdrijft vertoont liever – lief gedrag
Dergelijke mensen willen door iedereen geliefd zijn en vermijden inhoudelijke discussies om
meningsverschillen te voorkomen.
Geeft ook geen oprechte positieve waardering aan anderen
Verbaal: gelijk geven, bewonderen, goed praten, ..
Non-verbaal: beleefd kijken, veel glimlachen, ja-knikken, …
Opgeroepen acties: helpend, aanvaarding, .. (irritatie)
4) Volgend:
- Hulp van anderen verwachten, zich schikken, nabootsen, ..
- Uitspraken zoals: ‘Ja, natuurlijk. Dat zal ik wel even doen’ zegt een volger vaak
- Volgend gedrag = soort onder gedrag, maar behoort ook bij een leerkracht
- Mensen die constant volgend gedrag vertonen worden Ja knikkers
Verbaal: raad vragen, moeilijkheden voorleggen, goedkeuring vragen, …
Non-verbaal: zacht spreken, zuchten, wegkijken
Opgeroepen reacties: leidend, helpend, … (irritatie, afwijzing)
5) Teruggetrokken:
Onzeker of teruggetrokken, verlegen zijn, ..
Dit gedrag heeft voordelen omdat ze dingen anders leren aanpakken
Wie geen zelfkritiek heeft is in staat om veel van zichzelf te houden, maar leert zeker niets bij
- Als een persoon vaststelt dat de zaken verkeerd worden aangepakt, vraagt hij zich af waarom hij
betrokken werd.
Extreem teruggetrokken gedrag leidt tot vervreemd gedrag
- Met zelfbeklag smeekt de betrokkene om aandacht
Verbaal gedrag: zelfverwijten, zichzelf afbreken, klagen, zeuren, ..
Non-verbaal gedrag: wegkijken, triest kijken, in een hoekje zitten, ..
Opgeroepen reacties: afstand, agressie, afkeuring, (hulp)
6) Kritisch-opbouwend:
Wantrouwen, protesteren, betwijfelen, kritiek geven, ..
Terechte kritiek = opbouwende kritiek
- Bv. de stagementor geeft tips aan de stagiair -> Ik ben niet overtuigd. Ben je het zeker?
Wie altijd kritisch reageert, vervalt in wantrouwend gedrag.
- Door wantrouwend gedrag kun je het groepsproces saboteren
Verbaal: kritische vragen stellen, ongeloof, conflict uitlokken, ..
Non-verbaal: boos kijken, nee-schudden als de ander praat
Opgeroepen reacties: agressie, irritatie, (hulp)
7) Eisend:
Eisen, weigeren, streng zijn, aanklagen, ..
Boodschap is duidelijk: ‘ik bepaal wat er gebeurt’
Iedereen die leiding heeft moet af en toe kunnen eisen dat afspraken worden nagekomen
Extreem eisend gedrag is agressief gedrag
- Manipulatie van de relatie
- Hieronder behoort ook verwijten, beschuldigen, persoonlijk aanvallen, ..
, Verbaal: afstraffen, bedreigen, bang maken, ..
Non verbaal: luid praten, schreeuwen, slaan, ..
Opgeroepen reacties: agressie, (angst)
8) Zich tonend:
Veel zelfvertrouwen, haantje de voorste zijn, zelfverzekerd zijn, ..
Wie zich toont, wil indruk maken en durft moeilijk taken aan te nemen
Extreme zelfzekerheid leidt tot narcistisch gedrag
- Goedkoop succes zoeken
Verbaal: bevelen, anderen negeren, kritiek geven, ..
Non-verbaal: uit de hoogte doen, neus ophalen, strenge gezichtsuitdrukking, ..
Opgeroepen reacties: concurrentie, bewondering, agressie
1.4. Psychisch gezond functioneren
Geen enkele gedragscategorie is slecht of te vermijden
Groeibevordende relaties worden gekenmerkt door een vlotte, op de situatie inspelende wisseling van
gedragscategorieën
Psychisch gezond functioneren:
1) Soepelheid: dat men flexibel kan overstappen van de ene pool naar de andere pool
Niet goed om altijd onder te zitten: mensen lopen dan gauw over je heen
Niet altijd boven zitten: zulke mensen wekken irritaties op. Omdat ze nooit toegeven en het
altijd beter weten
Samen-kant: wel goed voor een goede sfeer, maar soms werkt dit ook niet meer
2) Afwezigheid van extreem gedrag
Onder druk in bepaalde situaties kan men vastgeraken in een gedragscategorie waardoor
extreem gedrag kan ontstaan.
Gedrag uit tegenhelft is niet te vermijden. Blijkt uit belang over assertief gedrag.
Opkomen voor zichzelf, zijn eigen gevoelens wordt vaak niet geapprecieerd door onze
mede klasgenoten, collega’s, ..
1.5. Dynamiek
Examen: Goed kennen! Begrijpen & kunnen toepassen.
Complementaire interactie:
- Verticaal tegenovergesteld gedrag roept een complementaire reactie op. Dus als je iemands gedrag
wilt versterken, moet je kiezen voor gedrag dat daar verticaal tegenover staat.
- Boven/tegen = ze belanden in een machtsstrijd
- Boven/ samen = ze willen beiden graag hun eigen plan uitvoeren, mar tegelijk gewaardeerd
worden
Taakgericht leidend gedrag (organiseren, initiatief nemen, ..)
Leerkracht: leiden, duidelijk uitleggen, enthousiast sturen van de groep
- Onder/samen: ze komen niet veel verder, omdat initiatief ontbreekt.
- Onder/tegen: ze versterken elkaar in hun kritische blik
1.5.1. Ondergedrag roept bovengedrag op, en omgekeerd
Wie niet voor zijn mening uitkomt hoort het van een ander
- Bv. een opvoeder die telkens de oplossing aanreikt, zorgt ervoor dat het kind straks niet meer
zonder hem kan
1.5.2. Tegengedrag roept tegengedrag op