Samenvatting Examenbundel Scheikunde HAVO alle examenstof samengevat
16 views 0 purchase
Course
Scheikunde
Level
HAVO
Alle SK stof die je moet kennen voor je eindexamen HAVO in een document. In hoofdstukken opgedeeld, maar alles wat je niet hoeft te leren staat er ook niet tussen. duidelijke uitleg en met plaatjes. slaag voor je eindexamen HAVO SK met deze samenvatting!
Scheikunde HAVO
Hoofdstuk 1
Zuivere stof en mengsel
Zuivere stof->
bestaat uit één soort bouwsteen, molecuul of atoom.
Eén atoom = element
Twee of meer atomen = verbinding
Mengsel->
Bestaat uit twee of meer moleculen.
Weten of het een mengsel is of een zuivere stof >> proef faseovergang >> zuiver stof blijft de temperatuur
hetzelfde bij de faseovergang. Dus een kook- en smeltpunt. Bij mengsel blijft de temperatuur niet hetzelfde.
Mengsel loopt de tempratuur langzaam op bij een faseovergang. Dus een kook- en smelttraject.
Soorten mengsels:
1. Oplossing-> een helder mengsel van vloeistof/vloeistof met een vaste stof/ gas.
(microniveau)
2. Suspensie-> een troebel mengsel van een vaste stof en vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost.
Door het verschil in dichtheid zakt de vaste stof naar de bodem.
3. Emulsie-> een troebel mengsel van twee vloeistoffen, die niet goed mengbaar zijn. Verschil in
dichtheid, ene zakt naar de bodem >> ontstaan van tweelagensysteem. Door een emulgator (hulpstof)
mengt het wel. Emulgator heeft een hydrofiele ‘kop’ en een hydrofoob ‘staart’.
Hydrofiel >> mengt goed met water.
Hydrofoob >> mengt slecht met water.
Scheidingsmethode
Bij scheiden maak je gebruik van stofeigenschappen om een mengsel te scheiden. Bij een scheiding veranderen
stoffen niet. Op microniveau betekent dit dat de moleculen niet veranderen.
Scheidingsmethode: Stofeigenschap
- Filteren: - Deeltjesgrootte
vaste stof >> residu
vloeistof >> filtraat
- Bezinken: - Dichtheid
vaste stof & vloeistof
Om het proces te versnellen kan je
centrifugeren >> dan wordt de mengsel snel
rond geslingerd. De stof met de grootste
dichtheid komt nar de onderkant
- Indampen: Kookpunt
Vaste stof & vloeistof
Residu >> niet verdampt
Destillaat >> wel verdampt
- Extraheren: ene lost wel op andere niet. Oplosbaarheid
Twee vloeistoffen of;
Twee vaste stoffen >> bij allebei toevoegen
van oplosmiddel
- Adsorptie: Adsorptievermogen
Haalt geur-, kleur-, en smaakstoffen uit een
oplossing
- Chromatografie: Aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
- Centrifugeren: mengsel draait rond, versterkt Dichtheid
bezinken
Chemische reacties
Kenmerken chemische reactie:
1. Beginstof verdwijnt, ontstaan reactieproducten.
2. Wet van behoud van massa.
3. Stoffen reageren en ontstaan in vaste massa.
4. Een minimale tempratuur nodig voor de reactie te laten lopen (reactietemperatuur). Voor elke reactie
is er een andere reactietempratuur.
5. Er is altijd een energie-effect (exotherm en endotherm)
Alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid chemische energie.
Exotherme reactie >> komt energie vrij/weg
Beginstof bevat meer energie dan de reactieproducten, de energie die weg is vormt
een andere energie zoals; warmte, licht enz.
Endotherme reactie >> komt energie bij.
Neemt energie zoals; warmte, licht enz. De opgenomen energie wordt omgezet naar
chemische energie van de reactieproducten. Ontledingsreacties zijn ook endotherm
(fotolyse, elektrolyse)
Energiediagram met endotherm en exotherm:
Bij faseveranderingen treden ook energie-effecten op.
Activeringsenergie is het toevoegen van energie bij een bepaalde stoffen op de reactietempratuur, om de
reactie te laten verlopen. Meestal bij endotherme reactie.
, Snelheid van een reactie
Reactietijd->
Het beginpunt van een reactie tot het eindpunt van een reactie.
Reactiesnelheid->
De hoeveelheid stof die per seconde en per liter ontstaat of verdwijnt.
Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden:
1. Soort stof
2. Verdelingsgraad
3. Concentratie (de hoeveelheid stof per ml oplossing)
4. Tempratuur >> hoe hoger de tempratuur, hoe sneller de
reactiesnelheid
5. Katalysator >> een stof die een reactie sneller laat verlopen
zonder bij die reactie verbruikt te worden.
Periodiek systeem
Volgens het atoommodel van Rutherford zijn de bouwstenen van een atoom:
Kern:
Protonen (p)
Neutronen (n)
Om de kern:
Elektronen (e-)
Het aantal protonen geeft het atoomnummer aan. Protonen en de neutronen zijn bijna altijd gelijk aan elkaar.
De protonen en de neutronen samen is het massagetal.
Isotopen hebben hetzelfde symbool, maar een andere massagetal. Binas tabel 25A.
In Bohrs zijn atoommodel bevinden de elektronen zich in banen rond de kern. Deze bolvormige banen noemde
hij elektronenschillen. (K, L, M, ….). de K-schil bevat maximaal 2 elektronen en de L-schil maximaal 8.
Periodiek systeem:
- Groep 1 -> alkalimetalen
- Groep 17 -> halogenen
- Groep 18 -> edelgassen
Atomen willen het liefst zo veel mogelijk op edelgassen gaan lijken, daarvoor moeten ze 8 elektronen in de
buitenste schil hebben. Het aantal bindingen dat een atoom aan kan gaan ligt aan de covalentie.
- H, F, Cl, I, Br covalentie 1
- O, S covalentie 2
- N, P covalentie 3
- C, Si covalentie 4.
Positieve ionen->
Een atoom kan één of meer van zijn elektronen uit de buitenste schil afstaan. Dit heeft als gevolg dat de
positieve lading in de kern groter is dan de negatieve lading in de elektronenwolk.
Negatieve ionen >> een atoom kan één of meer elektronen in de buitenste schil opnemen. Dit heeft als gevolg
dat de positieve lading in de kern kleiner is dan de negatieve lading in de elektronenwolk.
Elektronen in de buitenste schil noem je valentie-elektronen.
Voorbeeld: benoem Na- >> natrium-ion
benoem Br+ >> broomion
Paragraaf 3
Massa’s van bouwstenen
Atomaire massa-eenheid (u) >> is dit H2O: H= 1,008*2= 2,016
O= 16,00
H2O= 16,00 + 2,016= 18,016
Relatieve atoommassa
Meetwaarden->
Heeft een bepaalde nauwkeurigheid (rond af op het minste aantal decimalen)
Telwaarden->
Geven een hoeveelheid aan, hebben geen nauwkeurigheid.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellis90. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.