Week 1 – Introductie
College deel 2 – Introductie observatiemethodes in onderzoek
- Vragenlijst/interview: beter voor inzicht in interne processen (ideeën, gevoelens,
gedachten); en beter voor constructen over langere tijd: meerdere meetmomenten, of
vragenlijst over een afgelopen tijd of sinds kindertijd bijv.
- Gestandaardiseerde observatie: beter voor onbewust gedrag; uniforme interpretatie
construct; uitfilteren sociale wenselijkheid en effect van stemming.
Validiteit: extern/ecologisch
Invloeden op de externe/ecologische validiteit:
- Observer reactivity: maatregelen (om te zorgen dat gedrag van de geobserveerde niet
te veel verandert door de observatie)
o Eerste 10 minuten geen observatie
o Meerdere observaties: zelfde onderzoeker of juist niet
o Vermijd interactie
- Gestructureerde vs. Naturalistische observatie
o Naturalistisch: lijkt goede afspiegeling van werkelijkheid; maar sommige
gedragingen komen niet vaak voor dus dan mis je dingen.
o Gestructureerd: gedrag uitlokken wat niet vaak voorkomt.
- Setting:
o Thuis: hoge ecologische validiteit (want ouder in eigen setting), meer ruis
(deurbel kan gaan, telefoon, ouder aan het koken, etc etc).
o Lab: lage ecologische validiteit, minder ruis (precies de setting structureren en
controleren;).
Thuis versus lab:
- Lage correlaties tussen observaties thuis en in lab
- Enkele bevindingen:
o Moeders actiever en responsiever in lab
o Test-hertest correlaties sterker binnen setting dan tussen setting
o Verschillen in uitkomsten nemen af bij gelijke instructie
Verschillende codeermethodes
- Gedragsfrequenties (tellen)
o Specifieke definities van relevante gedragingen
- Event-based
o Alleen onder bepaalde omstandigheden gedrag coderen (dus bijv. als kind
ongehoorzaam is, disciplineringsgedrag)
- Micro-level (real-time)
o Micro-gedrag; bijv. glimlachen, fronsen, stem verheffen binnen 30 sec.
o Moment-to-moment (per tijdseenheid)
o Komt het voor: ja of nee?
- Macro-level schalen:
o Omschrijving schaalpunten a.d.h.v. concrete gedragingen. Bijv. gehechtheid
categorieën. Verschillende gedrag soorten en kenmerken samenvatten in 1
score.
, Observatietraining:
- Gestandaardiseerd codeerprotocol
- Intensieve training
- Betrouwbaarheidset
- Intercodeursbetrouwbaarheid (binnen één onderzoek de verschillende codeurs
vergelijken)
- Voorkom “coder drift”
Betrouwbaar als codeur wanneer je dezelfde scores geeft aan iets als een expert.
Intercodeurbetrouwbaarheid
Alle neuzen dezelfde kant op!
- Berekening mate van overeenstemming:
o Tussen scores codeurs & expertscore
o Tussen scores codeurs onderling
- Uitkomstmaat = categorieën: Cohen’s Kappa
o % overeenstemming gecontroleerd voor kans (vanaf .7 betrouwbaarheid in
orde)
- Uitkomstmaat = interval/ratio: intraclass correlations
o Correlatie tussen scores binnen elke observatie
- Ordinal/interval/ratio: intraclass correlations
o Geen Pearson, want intraclass laat overeenstemming tussen scores zien
Inferentieniveau: mate waarin instrument gevoelig is voor subjectiviteit/interpretatie en
daarmee hoeveel training nodig is om instrument onder de knie te krijgen.
Gedragsfrequentie: laag
Event-based: medium
Micro level schalen: laag
Macro level schalen: hoog
Grootschalig (longitudinale) onderzoeksprojecten
- Coderen meerdere gedragingen meerdere keren
- Grotere kans op subjectiviteit als:
o Je het gezin hebt bezocht (want je hebt ze gezien en ook andere gedragingen
hebt gezien)
o Je dezelfde persoon al eerder hebt gecodeerd
Op zelfde construct
Op ander construct
- Codeerrestricties: observator codeert niet de filmpjes, en je codeert niet hetzelfde
gezin op meerdere constructen, en niet op meerdere momenten.
Coder bias: systematische variatie in scores die samenhangen met kenmerken codeur i.p.v.
relevante gedragingen van de persoon die wordt geobserveerd.
- Voorbeeld: etniciteit
o Intercodeur betrouwbaarheid groter tussen codeur met zelfde achtergrond
o Codeurs positiever over participanten met zelfde achtergrond
o Training beperkt dit type bias, maar neem het niet weg.
College deel 3: Ethische overwegingen van onderzoek
Sinds 2018: AVG.
- Dataminimalisatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannehelder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.