100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek (Ward) en colleges Neurobiologische Achtergronden $5.92   Add to cart

Summary

Samenvatting boek (Ward) en colleges Neurobiologische Achtergronden

 92 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting boek (Ward - Student's Guide to Social Neuroscience) en colleges Neurobiologische achtergronden van opvoeding en ontwikkeling van de Premaster Pedagogische Wetenschappen

Preview 4 out of 66  pages

  • Yes
  • May 1, 2022
  • 66
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting boek en colleges

Week 1 (5)
Hoofdstuk 1. Introductie sociale neurowetenschap
Cognitie is brein wordt gekarakteriseerd door netwerken van flowing signalen tussen
verschillende regio’s in brein. Sociale interactie: een soort megabrein waarin verschillende
regio’s in verschillende breinen gezamenlijk invloed op elkaar hebben.

Verschijning van sociale neurowetenschap:
- Sociale psychologie: een poging tot begrijpen en uitleggen, met gebruik van
methoden en theorieën van neurowetenschap, hoe de gedachten, gevoelens, en
gedragingen van individuen worden beïnvloed door de werkelijke, ingebeelde of
impliciete aanwezigheid van anderen.
- Sociale neurowetenschap dus sub discipline van sociale psychologie. Maar veel
onderzoekers achtergrond in cognitieve psychologie: studie van mentale processen
zoals denken, waarnemen, spreken, acteren en plannen; en het uitleggen van complex
gedrag door interacties van sub-mechanismen.
- Sociale neurowetenschap linkt alle disciplines samen: cognitieve en sociale
psychologie; en psychologie en de hersenen.

Ecologisch valide: een benadering of meting die betekenisvol is buiten een
laboratoriumcontext.

OPDRACHT
1. De sociale neurowetenschap heeft belangrijke wortels in twee tradities binnen de
psychologie. Welke zijn dat? Geef een korte beschrijving.
Sociale psychologie en cognitieve psychologie, zie hierboven.

2. In welk decennium ontstond de sociale neurowetenschap?
1992 in eerste artikel. In 2000 werd sociale neurowetenschap gezien als eenheid met eigen
onderzoeksonderwerpen en methoden.

3. Wat zeggen Stanley & Adolphs over de status en (nabije) toekomst van de sociale
neurowetenschap? Vat dit samen in twee zinnen.
Sociale neurowetenschap richtte zich op regio’s, nu op netwerken en zal zich richten op de
informatiestromen door deze netwerken om sociale informatie te kunnen begrijpen vanaf de
stimulus tot de respons. Het mist nu ecologische validiteit, interdisciplinaire integratie en
theorie dus in de toekomst meer echte gedragingen en sociale interactie bekijken.

4. Wat wordt verstaan onder ‘modulariteit’ en wat onder ‘domein specificiteit’?
Modulariteit is het begrip dat bepaalde cognitieve processen begrensd zijn in het type
informatie die ze verwerken en de manier van verwerking ervan.
Domeinspecifiteit: het idee dat een cognitief proces gespecialiseerd is voor de verwerking
van één bepaalde soort informatie.

5. Vat het debat over de mate waarin delen van het brein specifiek zijn toegerust voor sociale
functies samen aan de hand van de drie standpunten die door Barrett & Satpute (2013) worden
onderscheiden.
1. Simpel domein-specifieke kijk: brein regio’s die gespecialiseerd zijn voor het verwerken
van bepaalde soort sociale informatie. Weinig onderzoekers denken dit nog.

,2. Brein netwerken waarin elke regio in het netwerk een hoge mate van specialisatie heeft,
3. Brein regio’s of netwerken zijn niet opgedeeld of gespecialiseerd in sociale en niet-sociale
functies.

6. Wat is ‘reductionisme’ (geef een korte definitie) en in hoeverre denken sociale
neurowetenschappers op een reductionistische manier?
Reductionisme: een soort verklaring zal vervangen worden door een andere, meer basale
verklaring. Veel sociale neurowetenschappers niet op een reductionistische manier, want dan
zouden de concepten van neurowetenschap de sociale psychologie overnemen.
Neurowetenschappers willen juist een brug slaan tussen verschillende levels van verklaringen.

7. Wat wordt bedoeld onder ‘omgekeerde inferentie’ en wanneer is het maken van
omgekeerde inferenties problematisch?
Omgekeerde inferentie: een poging om de natuur van cognitieve processen af te leiden uit
neurowetenschappelijke data. Problematisch want afhankelijk van de kennis op dat moment.

Forward inferece voorbeeld: als iemand bang is, wordt de amygdala geactiveerd.
Reverse inference: als de amygdala is geactiveerd, is iemand bang.
Blank slate: het idee dat het brein omgevingsdingen leert zonder vooroordelen, of voorkennis
te leggen op dat leren. Meer realistisch is dat het brein al onderliggende ideeën legt op sociale
processen.

8. Waarom is het belangrijk om bij het bestuderen van sociale processen en sociaal gedrag
niet alleen onderzoek te doen aan het brein, maar gedrag ook op andere niveaus (zoals
gedragsobservatie) te bekijken en rekening te houden met bijvoorbeeld omgevingsfactoren en
de historische en/of culturele context? Beschrijf dit in maximaal 300 woorden en maak
gebruik van de voorbeelden op p.12 t/m 16 om tot een antwoord te komen.
De natuur van sociale interacties is volledig toe te schrijven aan cultuur, maatschappij en de
omgeving. Sociale processen zijn helemaal in de hersenen, maar sommige worden gecreëerd
door omgevingsfactoren en geschiedenissen.
Culturele neurowetenschap: interdisciplinair veld die culturele psychologie,
nerowetenschappen, en neurogenetica overbrugt.
Gene-cultuur co-evolutie: cultuur kan gen frequenties in een populatie beïnvloeden, en genen
hebben invloed op culturele evolutie door psychologische aanleg. (bijv. collectivistische en
individualistische culturen en genen van sociale sensitiviteit).

WEEK 6 (2): Basis, zenuwstelsel en hersenen
Videocollege 1-1: Zenuwstelsel
- Centraal en perifeer
o Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
o Perifeer zenuwstelsel: lichaamszenuwen (maken verbinding met spieren en
andere organen)
 Somatisch zenuwstelsel
 Bewuste/vrijwillige controle van spieren (bijv. grijpen)
 Sensorische informatie (bijv. aanraking, pijn)
 Autonome zenuwstelsel
 Onbewuste/onvrijwillige controle van lichaamsfuncties (bijv.
hartslag, ademhaling)
o Onderscheid tussen sympathische en parasympathische
zenuwstelsel

,  Sympathisch: mobilisatie van energie (activatie)
 Versnelling hartslag en ademhaling
 Parasympathische: conservatie van energie
(deactivatie)
 Vertraging van hartslag

Videocollege 1-2: Brein I
Hersenen, 3 delen
- Rhombencefalon (achterste hersenen)
o Medulla
 Verlengde van ruggenmerg
 Oorsprong craniale zenuwen
 Belangrijk voor vitale reflexen (bijv. ademhaling, hartslag, braken,
hoesten)
o Pons
 Pons = brug; zenuwbanen kruisen van de ene naar andere kant
 Oorsprong craniale zenuwen
o Cerebellum
 Kleine hersenen
 Belangrijk voor motoriek (balans en coördinatie)
 Belangrijk voor coördinatie van activiteit in verschillende
hersengebieden
- Mesencefalon (middelste hersenen) (klein stukje. Boven op medulla en pons)
o Bestaat uit tectum, tegmentum, colliculi en substantia nigra
o Bij zoogdieren erg klein, bij veel andere dieren een prominenter deel van brein
(bijv. reptielen)
o Medulla, pons en middelste hersenen vormen samen de hersenstam.
- Prosencefalon (voorste hersenen) (grootst, boven)
o Diencefalon
 Thalamus
 Ligging: eind van hersenstam, in midden van brein
 Belangrijk “relay station” (schakelstation):
o Informatie komt eerst in thalamus binnen (bijv. visuele
info)
o Veel cortico-corticale verbindingen (verbindingen
tussen verschillende gebieden in cortex) via thalamus
 Hypothalamus
 Ligging: onder thalamus
 Relay station voor lichaamsfuncties (output) (hormonen)
o Honger, dorst, lichaamstemperatuur, endocriene functies
etc.
o Telencefalon
 Cerebrale cortex
 Cerebrum = hersenen, cortex = schors  hersenschors
 4 kwabben:
o Occipitaalkwab (achterkant, boven cerebellum):
gezichtsvermogen
o Temporaalkwab (onderkant, achter oor): gehoor, visuele
en taalfuncties

, o Parietaalkwab (bovenkant, achterkant): sensorische
functies, aandacht
o Frontaalkwab (achter voorhoofd): motoriek, executieve
functies (planning, organiserende aansturende functies),
aspecten van geheugen en emotie
 Limbisch systeem
 Ligt subcorticaal, dwz onder de cortex
 Bestaat uit
o Gyrus cinguli (cingulate gyrus) (motivatie)
o Fornix
o Hippocampus (geheugen)
o Amygdala
 Belangrijk voor emotioneel gedrag
 Basale ganglia
 Liggen subcorticaal, iets dieper
 Bestaan uit
o Nucleus caudate
o Putamen
o Globus pallidus
 Belangrijk voor motoriek, “poort-functie”, ook voor
hersenactiviteit in andere gebieden

Videocollege 1-3: Brein II, andere onderverdelingen
Hersenhelften
- Hersenen bestaan uit twee min of meer symmetrische helften (wel vaak
functieverdelingen)
o Hemisferen
o Veel informatie kruist, bijv.:
 Rechterhelft stuurt beweging linker lichaamsdelen en vice versa
 Informatie uit linker visuele veld wordt in de rechter hersenhelft
verwerkt, en vice versa
- Hemisferen verbonden via corpus callosum (hersenbalk)
o Dikke bundel zenuwbanen in midden van het brein

Grijze en witte stof
- Grijze stof: cellichamen
- Witte stof: zenuwuitlopers
o Wit vanwege een “beschermlaagje” dat de geleidingssnelheid bevordert:
myeline

Ventrikels
- Met vocht gevulde holtes
o Cerebrospinaal vocht
o Engels: cerebrospinal fluid (CSF)
- Om brein te beschermen, bijv. tussen schedel en brein
- Ook afvoer van afvalstoffen.

Opdracht: het sociale brein
Dorsolaterale prefrontale cortex: geheugen en emotie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannehelder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92  5x  sold
  • (0)
  Add to cart