100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kern van de stof: inleiding belastingrecht ondernemers $8.54
Add to cart

Summary

Samenvatting Kern van de stof: inleiding belastingrecht ondernemers

 84 views  15 purchases
  • Course
  • Institution

Alles wat je moet weten voor het vak inleiding belastingrecht ondernemers, inclusief jurisprudentie.

Preview 4 out of 37  pages

  • May 1, 2022
  • 37
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting inleiding belastingrecht: ondernemers – week 1
Inkomstenbelasting I

0. Inleiding
1. Wie moet betalen? 6. Medegerechtigde
2. Belastingobject 7. De samenwerkingsverbanden
3. Bronnentheorie 8. Totaalwinstbegrip
4. Kwalificatie van het inkomen 9. Algeheel stappenplan
5. Ondernemersbegrip




Inleiding
Het belastingrecht is gestoeld op het draagkrachtbeginsel = de sterkste schouders moeten
de zwaarste lasten dragen. Op het moment dat je meer inkomen geniet, betaal je meer
belasting.

Iedere materiële belastingwet is opgebouwd uit 4 basisvragen:
 Wie is de belastingplichtige (subject)?
 Waarover is er belasting verschuldigd (object)?
 Hoeveel belasting wordt geheven (tarief)?
 Op welk moment wordt belasting geheven (tijdstip van genieting)?

Subject: wie moet betalen?
Wie is belastingplichtig als het gaat om inkomstenbelasting?
 Artikel 2.1 jo 1.1 Wet IB 2001
Hoofdregel: het gaat uitsluitend om natuurlijke personen. Dit betekent dat een BV of NV
geen inkomstenbelasting betaald.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen binnenlandse – en buitenlandse
belastingplichtige (lid 1):
o Binnenlands = iemand die in Nederland woont (sub a).
Je bent belastbaar voor het gehele wereldinkomen.
o Buitenlands = iemand die niet in Nederland woont, maar wel Nederlands
inkomen geniet (sub b).
Je bent alleen belastbaar voor het inkomen dat je in Nederland geniet.

 Artikel 4 lid 1 AWR
Fiscale woonplaats: waar iemand woonachtig is wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Jurisprudentie: alle feiten en omstandigheden moeten kunnen wijzen op waar het
centrum van jouw sociale en persoonlijke leven ligt.

 Artikel 2.2 Wet IB 2001
Woonplaatsfictie: als je ophoudt in Nederland te wonen, maar binnen een jaar toch weer in
Nederland gaat wonen, word je geacht woonachtig te zijn in Nederland, ook tijdens je
afwezigheid.

,BELANGRIJK: of jij belastingplichtig bent, heeft dus niets te maken met nationaliteit. Het
heeft enkel te maken met de vraag waar je woont.

 Artikel 2.15 lid 2 Wet IB 2001
Inkomsten van een kind < 18 jaar
o Inkomsten uit vermogensbestanddelen: belast bij ouder(s) (lid 2).
o Inkomsten uit zelfstandige arbeid: belast bij het kind zelf.

Object: waarover moet belasting worden betaald?
 Artikel 2.3 Wet IB 2001
In het boxenstelsel zijn er drie boxen. Iedere box heeft zijn eigen inkomensbegrip en tarief.
Per box gelden aparte regels voor de verschillende inkomensbestanddelen.

Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning
 Artikel 3.1 Wet IB 2001
 Progressief tarief.
 Lid 1: inkomsten WW – verliezen WW
 Lid 2: soorten inkomsten uit werk en woning.

Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
 Artikel 4.1 Wet IB 2001
 Vast tarief: 26,25%
 Lid 1: inkomsten uit AB – verliezen uit AB

Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
 Artikel 5.1 Wet IB 2001
 Vast tarief: 30%
 Lid 1: voordeel SB – persoonsgebonden aftrek

Bronnentheorie
Je kunt pas belasting betalen over een inkomen als dat inkomen voortvloeit uit een bepaalde
bron. Dit is de bronnentheorie.

Vraag jezelf af: is er sprake van een bron van inkomen?
Voor het antwoord op deze vraag moet worden voldaan aan drie voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een deelname aan het economische verkeer
2. Er moet een subjectief winstoogmerk zijn: je moet voordeel beogen
3. Er moet een objectief winstoogmerk zijn: het voordeel moet redelijkerwijs te
verwachten zijn

Deelname aan het economische verkeer
Je moet onderzoeken of het kan worden aangemerkt als een deelname aan het economische
verkeer óf misschien binnen de familiesfeer valt.

, Voorbeeld:
A heeft een vader (B) en die is ernstig ziek. A besluit om zijn vader te verzorgen.
Hiervoor krijgt A een vergoeding van B. Is die vergoeding belastbaar?

Criterium: gaat het om gebruikelijke hulp en bijstand?
JA: familiesfeer.
NEE: economisch verkeer.

Subjectief winstoogmerk
Criterium: er is sprake van een subjectief winstoogmerk als jij de intentie/wil hebt om
voordeel te behalen.

HR Vriendendienst
Een vriend (A) helpt zijn maat (B) met verhuizen. Als bedankje geeft B aan A 100 euro. Deze
100 euro zijn niet belastbaar. Er is geen sprake van een subjectief winstoogmerk, omdat A
nooit de intentie heeft gehad om voordeel te behalen.
Moraal: de bedoeling van de belastingplichtige kan een rol spelen.

Objectief winstoogmerk
Criterium: er is sprake van een objectief winstoogmerk als er naar maatschappelijke
opvattingen een redelijkerwijs te verwachten voordeel is.

Oftewel: het moet redelijkerwijs te verwachten zijn geweest dat je met ‘deze’
activiteiten voordeel ging behalen.

Wat wordt er bedoeld met ‘naar maatschappelijke opvattingen’?
Het bewijs dat wordt aangedragen is niet langer van belang voor het antwoord op de vraag
of er sprake is van een objectief winstoogmerk. Het gaat om een rechtsoordeel.

LET OP Vroeger ging het om een bewijsrechtelijk oordeel. Dan moest de ondernemer
een marktanalyse overleggen waaruit zou blijken dat de baten op den duur
redelijkerwijs te verwachten zijn.

HR Piramidespel
Als het voordeel dat je zou behalen speculatief van aard is, kan je niet spreken van een
objectief te verwachten voordeel.

HR Consul-Generaal
Als de kosten de baten blijven overstijgen, kan er geen objectieve voordeelsverwachting zijn.

Kwalificatie van het inkomen
Vraag: welke kwalificatie kennen we toe aan de bron van inkomen?

 Artikel 2.14 lid 1 Wet IB 2001
Rangorderegel: inkomen wordt belast conform de eerste kwalificatie die in de wet
voorkomt.

, Box 1: werk en woning
Deze box kent drie categorieën:
1. Winst uit onderneming (afdeling 3.2)
2. Loon (afdeling 3.3)
3. Resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4)

Winst uit onderneming
 Artikel 3.2 Wet IB 2001 e.v.

De definitie is nergens in de wet te vinden. Uit de jurisprudentie volgt dat er sprake moet zijn
van:
 Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
o Tentamen: wanneer een casus aangeeft dat het gaat om een eenmanszaak
hoef je dit niet nader te motiveren.
 Deelname aan het economische verkeer;
 Winstoogmerk

De jurisprudentie geeft ons factoren waar we naar moeten kijken:
o Duurzaamheid + omvang werkzaamheden
o Winstverwachting
o (Ondernemers)risico
o Beschikbare tijd
o Bekendheid naar buiten
o Aantal opdrachtgevers

Het gaat om al deze samenhangende omstandigheden bij de beoordeling van de vraag of het
inkomen kan worden gekwalificeerd als winst uit onderneming.

De belangrijkste factor is duurzaamheid = geschiedt een activiteit op stelselmatige wijze of is
het incidenteel? Zodra het stelselmatig is, kan worden geconcludeerd dat er een
onderneming gedreven wordt.

Loon
 Artikel 3.81 Wet IB 2001 e.v.

Definitie: loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking
wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader
van een dienstbetrekking (artikel 10 lid 1 Wet LB 1964).

Wat is een dienstbetrekking?
 Verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten
o Je moet jezelf niet kunnen laten vervangen.
 Loon
o Je moet een vergoeding krijgen voor de arbeid die je verricht.
 Gezagsverhouding
o Een werknemer is aan iemand een verantwoording verschuldigd, een
zelfstandige niet. De werkgever heeft de bevoegdheid om jou instructies te

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabelgodwaldt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.54. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.54  15x  sold
  • (0)
Add to cart
Added