100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie eindexamen VWO $4.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie eindexamen VWO

 70 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Een uitgebreide samenvatting voor het eindexamen Biologie VWO. Het bevat oefenvragen.

Preview 3 out of 77  pages

  • Yes
  • May 2, 2022
  • 77
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
A. Zelfregulatie

A1: Eiwitsynthese

DNA (Binas 70A, 71ABCM)

In iedere cel van een organisme zit DNA (afkorting van deoxyribonucleic acid in het Engels).
DNA is de code waarin al het erfelijk materiaal van organismen is vastgelegd. DNA bevindt
zich in de celkern in de vorm van chromosomen. Een chromosoom bevat een deel van het
erfelijk materiaal van een organisme. De meeste cellen hebben twee versies van een
chromosoom (zie hoofdstuk D reproductie). Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en
eiwitten, histonen genoemd. Het DNA wordt als een draad rond de histonen gewikkeld.
Wanneer het DNA rond de kern van een histon is gewikkeld wordt dit pakketje een
nucleosoom genoemd. Alle nucleosomen draaien vervolgens tegen elkaar aan, zodat een
dikke draad ontstaat dat chromatine heet. De chromatine bepaalt de vorm van het
chromosoom.

DNA bestaat uit nucleïnezuren. Een nucleïnezuur is opgebouwd uit verschillende nucleotides
en de volgorde van deze nucleotides bepaalt de genetische code. Een nucleotide in het
DNA is opgebouwd uit een suikergroep (desoxyribose), een fosfaatgroep en een stikstofbase.

DNA is bij alle organismen op dezelfde manier opgebouwd: DNA bestaat uit twee strengen
van nucleotiden. Deze hebben de vorm van een soort wenteltrap, ook wel bekend als de
dubbele helix of de helixstructuur. De lange slierten zijn de nucleotiden en de traptreden zijn
de stikstofbasen. De twee strengen zitten aan elkaar vast door de waterstofbruggen van de
basenparen.

Naast DNA gebruikt een cel ook RNA (ribonucleic acid). DNA is eigenlijk de opslag van de
erfelijke informatie, terwijl RNA een soort kopietje is dat wordt gebruikt om erfelijke gegevens
te vertalen in eiwitten. Zowel DNA als RNA zijn nucleïnezuren en bestaan uit een reeks aan
elkaar gekoppelde nucleotiden, maar RNA heeft een andere suikergroep (ribose) en is meestal
enkelstrengs.

DNA bevat vier verschillende stikstofbasen: adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine
(G). Deze basen vormen vaste paren door middel van basenparing. Zo vormen adenine en
thymine een paar met 2 waterstofbruggen en vormen cytosine en guanine een paar met 3
waterstofbruggen. DNA is een polyester van fosforzuur en desoxyribose, inclusief
nucleïnebasen. RNA is een polyester van fosforzuur en ribose, inclusief nucleïnebasen.
Daarnaast is in RNA thymine vervangen door de base uracil (U). De afbeelding hieronder geeft
het verschil tussen RNA en DNA weer.

,DNA komt niet alleen in de kern van een cel voor. Sommige organellen hebben hun eigen
DNA. Een organel is een deel van de cel, met een specifieke bouw en functie. Je kunt
organellen dus zien als de organen van de cel. Organellen liggen in het cytoplasma en zijn elk
omgeven door een eigen membraan. Het DNA in de celkern noemen we kern-DNA. Hieronder
worden een aantal belangrijke organellen genoemd die DNA bevatten en dus zelf eiwitten
kunnen maken.

Alle eukaryote organismen hebben in hun cel mitochondriën. Een mitochondrion fungeert als
de energiecentrale van de cel. De mitochondriën hebben hun eigen DNA, genaamd
mitochondriaal DNA (mtDNA). Dit is dus DNA dat zich niet in de celkern bevindt, maar in de
mitochondriën. Hierdoor kunnen de mitochondriën onafhankelijk van de celkern eiwitten
maken. Mitochondriale genen hebben dus invloed op de energie/stofwisseling van de cel en
afwijkingen hierin zijn bij mensen in verband gebracht bij sommige kankersoorten. Daarnaast
is het ook belangrijk bij stamboomonderzoek, omdat het mitochondriaal DNA altijd via de
moeder over wordt geërfd.

Bij planten hebben de bladgroenkorrels (ook wel chloroplasten genoemd) ook hun eigen
DNA, het chloroplast DNA. Hiermee kunnen chloroplasten, onafhankelijk van de celkern, zelf
enkele eiwitten maken die van belang zijn bij stofwisseling en fotosynthese.

Bij bacteriën ligt het DNA vrij in het cytoplasma van de cel. Naast een groot DNA-molecuul in
het cytoplasma hebben zij nog veel kleinere circulaire DNA-moleculen in de cel. Dit zijn de
plasmiden. Een plasmide is een stuk DNA dat codeert voor ‘extra’ eigenschappen, zoals
resistentie tegen antibiotica. Plasmiden kunnen worden gebruikt om genetische informatie uit
te wisselen. Ook wordt het gebruikt in onderzoek om bacteriën bepaalde eigenschappen te
geven of eiwitten te laten maken.

Bij forensisch onderzoek wordt soms het DNA-profiel van iemand bepaald. Voor het bepalen
van een DNA-profiel wordt repetitief DNA onderzocht. Repetitief DNA bestaat uit herhalingen

, van korte DNA-sequenties achter elkaar zoals CACACA, of AGTAAGTAAGT. Het aantal
herhalingen verschilt per persoon, wat dus een uniek patroon geeft. Repetitief DNA ligt tussen
de genen in en codeert zelf dus niet voor erfelijke eigenschappen.

Om het repetitief DNA vervolgens te kunnen analyseren wordt het vermeerderd door middel
van PCR (polymerase chain reaction). Dit is een techniek om DNA in korte tijd vele malen
achterelkaar te laten verdubbelen, waarna verdere analyse mogelijk is. DNA-fragmenten
worden hierbij gerepliceerd. Bij een PCR worden primers toegevoegd. Dit zijn losse stukjes
enkelstrengs DNA die worden gebruikt als het startpunt van een PCR. Vervolgens worden met
behulp van restrictie-enzymen stukjes uit het DNA geknipt.




Een restrictie-enzym is een enzym dat DNA-moleculen op specifieke plaatsen kan knippen.
Ze herkennen de specifieke nucleotidevolgorde en knippen het DNA op de goede plaatsen
door. Met behulp van sequencen kan men dan uiteindelijk een DNA-profiel opstellen.
Sequencen is het bepalen van de nucleotidenvolgorde van een DNA-streng.

Eiwitsynthese (Binas 67H, 71DEGHJ)

Eiwitten (ook wel proteïnen genoemd) zijn bouwstoffen die worden gebruikt voor het
opbouwen van cellen. Eiwitten zijn op hun beurt weer opgebouwd uit aminozuren. Er zijn 20
verschillende aminozuren, die de bouwstenen van alle eiwitten vormen. De verbinding tussen
twee aminozuren is een peptidebinding. Deze vormen een peptide (een kleine keten van
aminozuren). Een lange keten van aan elkaar gekoppelde aminozuren noemen we een
polypeptide.

De ruimtelijke structuur van een eiwitmolecuul kan in verschillende niveaus worden verdeeld.
De primaire structuur van een eiwit is de volgorde van de aminozuren en het aantal van elk
soort aminozuur dat voorkomt in een eiwit. De primaire structuur van een eiwit bepaalt de bouw
en werking van het eiwit. De secundaire structuur van een eiwit wordt bepaald door de hoek
die de aminozuren samen maken. Door waterstofbruggen tussen de peptidebindingen worden
er alpha-helicen of béta platen gemaakt. De tertiaire structuur van een eiwit is de vouwing
van het eiwit als geheel. Dit wordt bepaald door restgroepen van aminozuren die andere
restgroepen aantrekken of afstoten. Soms worden er extra peptidebindingen of zwavelbruggen
gevormd. Ten slotte hebben sommige eiwitten de quaternaire structuur van een eiwit. Deze
structuur wordt gevormd doordat meerdere polypeptideketens samen één eiwit vormen. Er
kunnen dan ook andere verbindingen aan worden gebonden. Hemoglobine en insuline zijn
hier een voorbeeld van.

Bij het verwarmen van eiwitten verliezen deze hun ruimtelijke structuur. Dit wordt denaturatie
genoemd. Het denatureren van eiwitten tast dus de tertiaire structuur aan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lievejansen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80467 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34
  • (0)
  Add to cart