Biologie H5 Voeding en energie
§5.1
Het energiedeel voor je spieren is afkomstig van koolhydraten, vetten en eiwitten. De
energie uit de brandstoffen komt vrij in de cellen door dissimilatie. Dat is de stapsgewijze
afbraak van vetten, koolhydraten en eiwitten. De meeste energie komt vrij wanneer er in de
cel genoeg zuurstof beschikbaar is. Dan leveren de mitochondriën een bijdrage aan de
dissimilatie. Een deel van de energie komt vrij in de vorm van warmte. De overige energie
slaan de cellen op in moleculen ATP. ATP geeft energie af wanneer dit nodig is.
Voor de aanmaak van extra spiervezels zijn bouwstoffen nodig. Die krijg je vooral binnen
d.m.v. de eiwitten die je eet. Water is ook een belangrijke bouwstof. Je moet ook genoeg
mineralen binnenkrijgen, met name calcium, de belangrijkste bouwstof voor je botten.
De voorraden koolhydraten bewaar je in je spier- en levercellen in de vorm van glycogeen.
Glycogeen is een vertakt molecuul opgebouwd uit aan elkaar gekoppelde glucosemoleculen.
De voorraad vetten zit vooral onder de huid. In het merg van de holle beenderen en rond de
organen. Naast brandstof gebruikt je lichaam vetten ook als bouwstof. Gebruik je de
energierijke stoffen uit je voeding niet, dan sla je ze op als vetten: je komt aan. Ook in rust
gebruiken je cellen energie. Die energie is afkomstig van de ruststofwisseling. Je gebruikt in
rust bijvoorbeeld energie voor de hartslag, het bewegen van de darmen, de werking van de
nieren en de ademhaling.
Verschillende voedingsstoffen:
- Vetten: belangrijke brandstoffen, bouwstoffen voor membranen en sommige
hormonen.
- Eiwitten: zijn brandstoffen en bouwstoffen voor (spier)cellen en enzymen, stoffen die
chemische reacties sneller laten gaan.
- Koolhydraten: brandstof voor je cellen.
- Water: vormt het grootste bestanddeel van je bloed, lymfe, weefselvloeistof en
grondplasma van je cellen. Bouwstof, transportmiddel, oplosmiddel, warmtebuffer
en koelvloeistof.
- Vitaminen, mineralen en voedingsvezels: dragen bij als beschermende stoffen om
ziekten te voorkomen. Vitaminen zijn organische stoffen. Ze spelen diverse rollen bij
stofwisseling. De hoeveelheid mineralen, anorganische stoffen, is belangrijk voor de
osmotische waarde van lichaamsvloeistoffen. Mineralen zijn bouwstoffen, bij de
werking van zenuwcellen en zijn onderdeel van enzymen en hormonen. Van een
aantal mineralen heb je maar een kleine hoeveelheid nodig (spoorelementen).
ADH-waarden: aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, te veel slikken van sommige vitaminen
kan schadelijk zijn.
§5.2
De bron van energie voor je cellen is ATP (adenosine triphosphate), dat is een molecuul met
drie fosfaatgroepen. ATP ontstaat door aan ADP, een molecuul met twee fosfaatgroepen,
een derde te koppelen. Daardoor laadt een cel het ADP op met extra energie. ATP geeft zijn
energie af wanneer de derde groep afsplitst. Die energie kan je overal voor gebruiken en alle
cellen van je lichaam gebruiken dit ATP-energiesysteem.
, Je spiercellen kunnen een acuut tekort aan ATP oplossen met een ‘noodaccu’ van moleculen
creatinefosfaat (CP). Deze molecuul draagt zijn energierijke fosfaatgroep over aan ADP. De
ATP- en creatinefosfaatvoorraad vormen samen de fosfaataccu in je spiercellen.
Anaerobe dissimilatie (zonder O2)
Bij het begin van inspanning beginnen je spiercellen extra energie vrij te maken uit glucose.
Glucose (C6H12O6) levert veel energie als een cel met O2 volledig afbreekt tot H2O en CO2.
Enzymen in het grondplasma van de spiercellen breken de glucosemoleculen zonder O2 af
tot twee moleculen melkzuur: melkzuurgisting. Dit levert de energie om uit ADP en P een
kleine hoeveelheid ATP te maken: twee moleculen ATP per molecuul glucose. Het nadeel
hiervan is dat er een ophoping van melkzuur ontstaat (spierpijn). Dankzij die extra O 2 kunnen
je spiercellen de mitochondriën inschakelen. Het melkzuur zetten de cellen om in
pyrodruivenzuur en enzymen en de mitochondrium doet de rest. Zo’n 20% van het
gevormde melkzuur gaat via het bloed naar de levercellen die van melkzuur glucose maken.
Aerobe dissimilatie (met O2)
De mitochondriën in de spiercellen nemen de glucoseafbraak nu steeds meer over. Ze
verbranden de glucose m.b.v. O2. Dit heet aerobe dissimilatie. Enzymen splitsen een C6-
molecuul in twee C3-moleculen pyrodruivenzuur. Dat levert energie voor twee ATP. Beide
moleculen pyrodruivenzuur gaan naar de mitochondriën, waar enzymen ze helemaal
afbreken tot CO2 en H2O. Dat levert genoeg energie voor maximaal 36 ATP extra. Bij aerobe
afbraak komt 19x zoveel ATP vrij dan bij anaerobe afbraak.
Door goede training kun je inspanning steeds langer volhouden. Door de inspanning maken
spiervezels extra mitochondriën aan. Er ontstaan steeds meer bloedvaten in de spieren en
de longcapaciteit neemt toe.
Cellen dissimileren ook vetten en eiwitten. Ze doen dat alleen aeroob, in aanwezigheid van
voldoende O2 voor de chemische reacties in de mitochondriën. In het grondplasma ontstaan
glycerol en vetzuren uit vetmoleculen. Enzymen in het grondplasma zetten glycerol om in
pyrodruivenzuur, dat wordt weer omgezet in ATP. Je lichaam bevat geen voorraad eiwitten.
Je lever breekt overtollige eiwitten af en dat levert ATP op. In de levercellen breken enzymen
die eiwitten eerst af tot aminozuren. In het grondplasma koppelen enzymen de NH2-groep
van een aminozuur af. Andere enzymen maken van twee NH2-groepen en een CO2-molecuul
ureum. Via de leverader gaat dat naar de nieren die het uitscheiden. Het restant van het
aminozuur levert pyrodruivenzuur op. Het lichaam kan maar kleine hoeveelheden glucose
opslaan. Spiervezels beschikken echter over een voorraad glucose in de vorm van glycogeen.
Als dit op is gaan spiercellen over op de langzamere energieproductie uit vetten. Dit kost
alleen veel meer zuurstof dan de verbranding van glucose.
Via je longen raak je CO2 en H2O kwijt. H2O verlaat je lichaam ook met de urine en in de vorm
van zweet. Ureum, afkomstig van de eiwitafbraak in de lever, verlaat via de nieren het
lichaam met de urine.
Energie komt vrij in de vorm van ATP, maar ook als warmte.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isadijkhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.