Biologie H6
§6.1
De allereerste moedermelk bevat veel eiwitten. Eiwitten zijn bouwstoffen die een baby goed
kan gebruiken om nieuwe cellen te maken. Na een paar dagen verandert de kleur van de
moedermelk. Het eiwitgehalte neemt af en de hoeveelheden vet en lactose nemen toe.
Vetten en koolhydraten gebruikt de baby als brandstoffen. Baby’s koelen snel af omdat hun
lichaamsoppervlak groter is ten opzichte van hun volume. Moedermelk bevat ook vitaminen
en mineralen. Dat zijn beschermende stoffen, nodig om de baby gezond te houden.
Daarnaast bevat de melk antistoffen. Zij beschermen de baby tegen ziekteverwekkers.
In menselijke darmen leven honderden verschillende soorten bacteriën, die de resten van
het voedsel verteren. De eerste bacteriën krijgt een baby tijdens de geboorte van de moeder
uit het geboortekanaal. Ook rond de tepel zitten bacteriën, en in de moedermelk. De
bacteriën komen vervolgens via de melk in de darm van de baby, waar koolhydraten uit de
moedermelk de vermeerdering van de bacteriën mogelijk maken. Deze bifidobacteriën
houden schadelijke micro-organismen onder controle. Sommige soorten darmflora
(darmbacteriën) helpen bij de vertering, andere maken bijvoorbeeld vitamines. Kinderen die
de borst krijgen, nemen minder snel in gewicht toe dan kinderen die flesvoeding krijgen.
Voorziet het voedsel precies in de behoefte van het lichaam, dan spreek je van gezonde
voeding. Het voedingscentrum heeft hiervoor richtlijnen verwerkt in de Schijf van Vijf. Het
welbevinden van een mens, hoe goed je je voelt, hangt van veel af. Een gezellige maaltijd
kan daar zeker aan bijdragen.
Vetten en koolhydraten die je niet als brandstof gebruikt, sla je op als vet. Welvaartsziekten
zoals vetzucht en hart- en vaatziekten zijn het gevolg. Soms is voeding te eenzijdig. Dat leidt
tot een tekort aan bepaalde voedingsstoffen, meestal vitamines of mineralen. Het gevolg is
een gebreksziekte.
§6.2
De tanden en kiezen van een kind is het melkgebit. Vanaf zes jaar gaan kinderen tanden
wisselen. Het melkgebit maakt plaats voor het volwassen gebit, alle tanden en kiezen van
een volwassen mens. De laatste kiezen breken bij sommige mensen pas tussen het 18 e en
24e levensjaar door. Dat zijn de verstandskiezen. De functie van het gebit is het voedsel in
kleine delen te knippen en te vermalen. Dit is mechanische verkleining. Hierdoor neemt het
oppervlak van de voedseldeeltjes toe en kan de chemische afbraak sneller verlopen. Tijdens
de chemische afbraak zetten verteringsenzymen de grote moleculen om in kleinere.
Bepaalde koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA zijn macromoleculen, te groot om op te
kunnen nemen. Veel van de macromoleculen zijn polymeren, stoffen die zijn opgebouwd uit
een groot aantal vrijwel identieke moleculen. In het verteringskanaal breken
verteringsenzymen die polymeren en vetten af. Daarbij ontstaan kleine voor de darmcellen
opneembare moleculen zoals glucose, vetzuren en aminozuren. Via het bloed gaan deze
stoffen verder het lichaam in.
, Organen die macromoleculen verteren:
- Mondholte: bevat zes grote speekselklieren. Het speeksel bevat een enzym dat het
grote koolhydraat zetmeel afbreekt.
- Slokdarm: spieren duwen de voedselbrokjes door de darm.
- Maag: tussen de plooien in de maag monden afvoerbuizen van de maagsapklieren
uit. Sommige cellen maken maagzuur, dit maakt veel bacteriën onschadelijk. Door
hat maagzuur daalt de pH in de maag. Andere cellen maken pepsinogeen. Dit is een
inactief enzym. In het maagzuur verandert dit in een actief eiwitsplitsend enzym.
Andere cellen produceren slijm, dat beschermt de maagwand tegen zijn eigen
verteringssappen.
- Twaalfvingerige darm: de alvleesklier geeft verschillende enzymen af aan deze darm.
De enzymen verteren DNA, vetten en overgebleven zetmeel ook zetten ze de
volgende stap bij de eiwitafbraak. Gal uit de lever helpt bij de vertering van vetten.
- Dunne darm: verschillende enzymen uit de darmsapklieren voltooien de vertering
met de laatste stappen van de koolhydraat- en eiwitvertering. Ook breken ze DNA af.
De darmcellen nemen de verteringsproducten en andere moleculen op uit de
darminhoud en geven ze af aan het bloed. De vloeibare brij die overblijft glijdt de
blindedarm in. Kleppen voorkomen de brij van terug te stromen.
- Blindedarm: hier leeft een grote darmflora. Na een diarreeaanval kan de armflora
herstellen met bacteriën uit de blindedarm en de appendix, het aanhangsel van de
blindedarm.
- Dikke darm: bevat bacteriën die met hun enzymen stoffen verteren die mensen zelf
niet kunnen verteren. Andere bacteriën maken nuttige stoffen zoals vitamine K.
verder haalt de dikke darm veel water uit de voedselbrij.
- Endeldarm: laatste stuk van de dikke darm, hier sla je tijdelijk je ontlasting op.
Je lever maakt van koolhydraten die je niet gebruikt vetten die als reservestoffen in het
onderhuid vetweefsel terecht komen. Kleurstoffen zijn net als geur- en smaakstoffen
additieven, stoffen die een fabrikant aan zijn producten toevoegt. Van een aantal additieven
is de ADI-waarde (Aanvaardbare Dagelijkse Inname) vastgesteld. Dat is de hoeveelheid die
mensen per dag per kg lichaamsgewicht kunnen eten zonder risico op
gezondheidsproblemen.
§6.3
Verteringsenzymen demonteren macromoleculen. Door deze chemische afbraak ontstaan
kleine moleculen die je darmcellen kunnen opnemen. Elk enzym is een specialist, die maar
één ding kan. Voor de vertering van al die verschillende moleculen zijn evenveel zoveel
verschillende typen enzymmoleculen nodig. Enzymen zijn om die reden specifiek. Het
molecuul waar het enzymmolecuul op inwerkt noem je het substraatmolecuul. Komt een
enzymmolecuul in contact met een substraatmolecuul, dan binden ze samen tot een enzym-
substraat complex. Het enzymmolecuul heeft een holte waar zijn substraatmolecuul precies
in past. In het substraatmolecuul gaat hierbij een binding stuk, waardoor het splitst in twee
kleinere stukken, de producten. Daarna laat het enzymmolecuul los, deze is niet veranderd
door de reactie en kan zo weer een nieuw substraatmolecuul afbreken. Dit gebeurt allemaal
in een fractie van een seconde. Enzymen zie verbindingen verbreken, zijn vernoemd naar het
substraat waaraan zij binden. De enzymnaam is afgeleid van de (verkorte) naam van het
substraat met de uitgang -ase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isadijkhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.