Samenvatting economisch beleid hoofdstuk 3
Economische modellen
Economische modellen zijn een vereenvoudigde weergave van de huidige stand van de
economie. Hierin worden verbanden gelegd tussen economische belangrijke punten, zoals
rente en inflatie. Bijzaken, zoals handelsverdragen worden uit deze modellen weggehaald.
Deze economische modellen worden zeer nauwkeurig geanalyseerd, zodat de fouten die
zich in de economie bevinden kunnen gaan herstellen.
Economie=GEEN WISKUNDE, daarom is ook niet maar 1 model goed. In een economisch
model wordt de visie van een econoom belicht. Sommige economen focussen meer op de
lange termijn en andere weer op de korte termijn. Een model wat veel wordt gebruikt om
macro-economische verbanden te leggen is het IS-MB-GA-model.
IS-MB-GA-model:
Het inkomen/BBP
Reële rente
Inflatie
Met dit model proberen economen inzicht te krijgen in de wijze waarop het
aanpassingsproces van het korte- naar het langetermijnevenwicht versneld kan worden. Dit
om ervoor te zorgen dat er zo’n min mogelijk welvaartsverliezen zich optreden.
welvaartsverlies= een permanent verlies van sociale welvaart, doordat er geen evenwicht is.
Er is een geen efficiënte marktvorm.
Dit schema geeft de kringloop van een GESLOTEN economie aan. In dit schema is te zien hoe
de geldstromen lopen vanuit de overheid, gezinnen, financiële instellingen en productie. De
letters die erbij staan zeggen je misschien niks en daarom ga ik deze letters wat verder
uitleggen.
, Y=BBP=het door gezinnen ontvangen inkomen van bedrijven/productie. Y geeft aan hoeveel
alle inwoners van een land bij elkaar verdienen.
C= particuliere consumptie= uitgaven van consumenten/burgers aan goederen/producten
van bedrijven. De C geeft aan hoeveel burgers/consumenten uitgeven aan producten, zoals
een telefoon bij een bedrijf, zoals een Apple. Simpel gezegd zijn het gewoon alle uitgaven
van de burgers/consumenten bij elkaar.
I= particuliere investeringen= uitgaven aan kapitaalgoederen door bedrijven. Het houdt
gewoon in dat het geld wat de consument op de bank zet wordt uitgeleend aan bedrijven
met als tussenpersoon de financiële instellingen. Financiële instellingen zijn, bijvoorbeeld
banken.
O= overheidsbestedingen= producten die de overheid koopt bij bedrijven, zoals asfalt voor
nieuwe wegen.
B=belastingopbrengst= deel van inkomen dat burgers moeten afdragen aan de overheid.
S= besparingen= het bedrag wat niet wordt besteed aan belasting en het kopen van
producten. Dit is gewoon het spaargeld wat mensen op de bank zetten en wat de bank dan
weer uitleent.
Met zo’n economische kringloop kun je goed zien hoe de geldstromen lopen in een
economie en of er een tekort is bij de overheid of bij de financiële instellingen.
Het totale inkomen=BBP=Y kan op twee manieren worden berekent. Manier 1 is gewoon als
er een bedrag bij Y staat. Dit wordt ook wel de subjectieve methode genoemd. Manier 2 is
C+I+O=Y dus ook met deze formule kom je uiteindelijk bij Y=totale inkomen=BBP. Deze
manier wordt de bestedingsmethode genoemd.
Als C+I+O niet gelijk is aan Y dan is er een onevenwicht in de markt en dit kan grote
economische gevolgen hebben. Daarom moet Y altijd gelijk zijn aan C+I+O.
Evenwicht is wat de economie moet hebben. Dit zie je bij de goederenmarkt en de
vermogensmarkt. Als één van deze twee markten niet in evenwicht is, dan is de andere
markt automatisch ook niet in evenwicht. Alle markten staan dus met elkaar in verbinding en
daarom is het belangrijk dat alle markten in evenwicht zijn, want anders vestoord dit meteen
alle markten.
De formule die het evenwicht aangeeft op de vermogensmarkt= S=I+(O-B)
De formule die het evenwicht aangeeft op de inkomensmarkt= Y=C+I+O
EV= effectieve vraag=totale vraag naar goederen en diensten en de hieruit voortvloeiende
inkomen. EV=C+I+O deze formule houdt in dat de effectieve vraag altijd gelijk is aan het
totale inkomen. Dit moet altijd gelijk zijn aan elkaar, aangezien inkomen en productie per
definitie aan elkaar gelijk zijn. Een belangrijk begrip in dit hoofdstuk is het keynesiaanse
kruis.
Keynesiaanse kruis geeft het korte termijn evenwicht weer tussen de effectieve vraag (EV) en
het inkomen (Y).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AZAlkmaarvictorie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.