Samenvatting van de hoofdstukken 1, 2, 10, 11 en 13 van Geschiedenisdidactiek: handboek voor docenten van Wilschut, van Straaten en van Riessen
Hoofdstuk 1 gaat in op de functies van geschiedenis, het historisch denken en betekenisvol geschiedenisonderwijs.
Hoofdstuk 2 gaat in op het leren van gesc...
Geschiedenisdidactiek: handboek voor de vakdocent (Wilschut, van Straaten en van
Riessen)
Hoofdstuk 1: De betekenis van geschiedenisonderwijs
1.1 Historisch denken
Rond 1800 kwam historisch denken op: typisch Westerse manier van denken die hoort bij een
snel veranderende samenleving: besef van breuk discontinuïteit. Wie historisch denkt,
houdt bewust rekening met veranderingen gedurende een langdurig tijdsverloop. Het zijn
verschillen tussen de perioden die de aandacht van de historicus trekken: de veranderingen, de
ontwikkelingen door de tijd heen. Voor een historicus is niets voor altijd en is alles dus
betrekkelijk, afhankelijk van de tijd waarin het zich voordoet. Enkele hoofdkenmerken van
historisch denken, waarvoor scholing nodig is:
- Realiteitsbewustzijn: onderscheid tussen feitelijk en fictief
Geschiedenisonderwijs draait om een niet meer bestaande werkelijkheid. Daardoor
kunnen we niet meer door empirische waarnemingen controleren of iets waar is. Een
wetenschappelijke geschiedbeoefening is wel een rem op het ontstaan van mythen,
maar het sluit het ontstaan van mythevorming in een samenleving niet uit. Doel van
geschiedenisonderwijs zou moeten zijn dat respect voor feiten een basishouding
wordt. Dat betekent dat leerlingen zouden moeten leren inzien dat een bewering
zonder betrouwbaar bewijsmateriaal geen feit is.
- Chronologie en periodisering: meten en indelen van tijd, waarbij onderscheid wordt
gemaakt tussen specifieke kenmerken van perioden. Jaartelling blijkt voor veel
leerlingen een niet onbelangrijk obstakel bij het leren van geschiedenis. Op grond van
belangrijke breuken in de historische ontwikkeling worden perioden ingedeeld. Een
historische manier van denken houdt daardoor in dat men loskomt van de eigen tijd en
deze eigen tijd niet ziet als concentratiepunt waarop alles is gericht.
Geschiedenisonderwijs geven met als doel uit te leggen ‘hoe we gekomen zijn waar
we nu zijn’ werkt ahistorisch presentisme in de hand.
- Historische distantie: afstand nemen van een ‘vreemd’ verleden
Door te kiezen voor een wij-perspectief wordt een afstandelijk, objectief en neutraal
begrip van het verleden waarschijnlijk bemoeilijkt. Het gebruik van het wij-perspectief
hoort bij de algemene neiging om de afstand tussen heden en verleden te verkleinen en
vroegere perioden naar zich toe te rekenen. Bronnen worden vaak opgevat als
rechtstreekse venster op het verleden waarin je zonder meer kunt lezen wat er destijds
aan de hand was, en waarover je dus ook zonder meer kunt oordelen.
- Tijdsgebondenheid, anachronisme en onvoorspelbaarheid
Een periode moet zoveel mogelijk vanuit zichzelf worden bestudeerd en uitgelegd, en
niet vanuit het perspectief van een andere periode. Toch is een zekere mate van
anachronistisch redeneren bij geschiedenis onvermijdelijk. Het is vaak de norm van de
eigen tijd die wordt opgelegd aan het verleden. De manier waarop onderscheid wordt
gemaakt tussen wat goed en kwaad is, hangt af van het waardepatroon van de cultuur
waarvan men deel uitmaakt. Ook al kan men deze tijdgebondenheid nooit ongedaan
maken, toch is het waarschijnlijk nuttig om zich ervan bewust te zijn.
Als alles wat geschiedenis bestudeert alleen maar bijzonder en uniek zou zijn, zou het
onmogelijk zijn er iets begrijpelijks over te zeggen. Wij kunnen gebeurtenissen en
verschijnselen immers alleen begrijpen als we erover spreken in termen die ons bekend zijn.
Een algemeen begrippenkader dat mensen in staat stelt het verleden te begrijpen, episoden te
vergelijken en overeenkomsten en verschillen te onderscheiden, speelt daarbij een grote rol.
, Historisch denken ontstaat niet zo gemakkelijk spontaan. Echt respect voor fundamenteel
andere wijzen van bestaan in het verleden wordt moeilijk opgebracht. Het relativeren van
eigen overtuigingen en gevoelens als historisch gebonden , min of meer toevallig ontstaan en
op onvoorspelbare manier veranderlijk, is geen kleinigheid
1.2 Functies van Geschiedenis
Vier hoofdcategorieën van functies van geschiedenis:
1. Moreel-pragmatische doelen
Geschiedenis kan dienen als zedenmeesteres. Lessen uit het verloop van de geschiedenis
trekken met het oog op toekomstig handelen. Het trekken van morele lessen uit
geschiedenis kan op gespannen voet komen te staan met de gedachte dat ieder verleden
vanuit zijn eigen context moet worden begrepen. Ook bij de pragmatische lessen uit het
verleden ontstaat een probleem, omdat de geschiedenis zich nooit herhaalt en iedere
historische situatie uniek is. Geschiedenis levert geen pasklare lessen, toch kan er een
zekere groei van ‘wijsheid’ en bezonkenheid van oordeel van verwacht worden.
2. Staatsburgerlijke doelen
Door kennis te nemen van een gemeenschappelijk verleden zouden inwoners van de staat
zich met elkaar verbonden voelen en toegroeien naar een verantwoordelijk
staatsburgerschap, uiteindelijk uit te oefenen via het kiesrecht (19e eeuwse natiestaten).
Dit type gebruik van geschiedenis staat bijna altijd op gespannen voet met historisch
denken, omdat het respect heeft voor feiten, omdat het ontwikkelingen beschouwt als
onvoorspelbaar en toevallig, waardoor pragmatische lessen moeizaam zijn, en omdat het
respect heeft voor het andere en het vreemde, eerder dan op zoek te zijn naar het eigen en
vertrouwde.
3. Identiteitsvormende doelen
Oriëntatie op het verleden kan mensen duidelijk maken wie ze zijn. Dit kan leiden tot
nationale trots of groepstrots. Ook negatieve beelden kunnen bijdragen aan de eigen
identiteit. Door je ergens tegen af te zetten bouwt men aan een tegenovergestelde
identiteit: de tolerante mens die vrijheid en democratie hoog in het vaandel heeft en
onderdrukking in discriminatie verafschuwt.
Daarnaast is er de reflectieve houding: kennis van geschiedenis en historische analyse
vormt hierbij een referentiekader waarin men zijn eigen bestaan, dat van medemensen en
problemen van de hedendaagse maatschappij probeert te verduidelijken.
4. Kritisch-analytische doelen
Onder historici is de opvatting populair dat geschiedenis geen doel heeft. Zodra daaruit
lessen getrokken worden of er lijnen en patronen in worden gezien, is men eigenlijk niet
meer echt met geschiedenis bezig. Zoeken naar doelen van geschiedenis buiten de
essenties van historisch denken is misschien wel niet zo zinvol. Alleen wijsheid voor altijd
en reflectief nadenken over de wijze waarop iemands huidige identiteit wel of niet in
relatie staat tot een historische ontwikkeling zijn over gebleven. Echter geschiedenis als
doel op zich (kritisch-analytische doelen). Deze doelen legitimeren de rol van
geschiedenis in het onderwijs curriculum:
o Door middel van bewezen feiten mythevorming tegengaan
o Wijzen op de tijdgebondenheid en relativiteit van waarden
o Respect tonen voor het ‘andere’
o De onvoorspelbaarheid van historische ontwikkelingen (en daarmee ook het
ideologische karakter van toekomstvoorspellingen) onder de aandacht brengen
o Kritisch omgaan met representaties en interpretaties van het verleden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ErikVloedgraven1988. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.