100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bio hoofdstuk 11 5 VWO $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Bio hoofdstuk 11 5 VWO

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Gaat over hoofdstuk 11 uit nectar van 5 VWO, beschrijft longen, lever, darmen enzovoorts.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 11
  • May 6, 2022
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 11
11.1
Je lichaamstemperatuur is 37 graden, je lichaam probeert die norm te bewaren. Een
regelkring voorkomt grote afwijkingen. Het zorgt ervoor dat de waarde tussen de
boven- en ondergrens blijft. Er is sprake van homeostase, het in stand houden van
een dynamisch evenwicht.
Regelkringen bestaan uit receptoren en effectoren die samen de waarde rond de
norm houden. De receptor is in dit geval een temperatuurzintuig. Het meet de
lichaamstemperatuur. Als het afwijkt, stuurt het regelcentrum info naar de effectoren
die de afwijkingen kunnen corrigeren. Het temperatuurcentrum bewaakt de norm
van 37 graden. Bij het sporten stuurt het effectoren aan op de zweetklieren en de
haarvaten. Door deze negatieve terugkoppeling koel je af.
Terugkoppeling = een afwijking van de norm zet een proces in gang dat invloed
heeft op die afwijking.
De kerntemperatuur is de temperatuur in het gebied waar de vitale organen liggen.
De hypothalamus heeft receptoren die de kerntemperatuur registreren.
De schiltemperatuur, in de buitenste lagen van het lichaam, varieert met de
temperatuur van de omgeving. Die receptoren liggen in de huid en skeletspieren. Het
zijn koude- en warmtereceptoren.
Bij koorts heeft de hypothalamus de norm verhoogd, zodat de effectoren gaan
werken alsof er onderkoeling is. Het is meestal een reactie op een infectie: een
hogere lichaamstemperatuur stimuleert de productie van afweerstoffen.
Een verhoging van de norm vindt plaats door cytokine, geproduceerd door witte
bloedcellen bij ontstekingen.
Het interne milieu (samenstelling van het bloed, weefselvloeistof, lymfe en
cytoplasma) moet ook niet te veel variëren.
Als je sport, komen er ook maatregelen. Het hart gaat sneller kloppen en de
ademfrequentie gaat omhoog. De lever zet door middel van glucagon, glycogeen om
in glucose en geeft het af aan het bloed. Als de glycogeenvoorraad opraakt, wordt
vet gebruikt om nieuwe glucose te maken. Dat heet gluconeogenese.
11.2
In de lever vinden veel processen plaats. Bijvoorbeeld de koolhydraat- vet- en
eiwitstofwisseling, afbraak van giftige stoffen en opslag van onder andere ijzer. Er
ontstaat daarbij veel warmte, de lever is ongeveer 40 graden Celsius.
De lever is goed doorbloed. Er komt per minuut 0,3 L bloed vanuit de leverslagader
en 1 L uit de poortader. De poortader voert bloed aan uit de alvleesklier, milt, maag
en darmkanaal en bevat verteringsproducten. De leverslagader brengt zuurstofrijk
bloed vanuit de aorta.
In de lever zitten leverlobjes, daarin bevinden zich de sinusoïden. Daarin komt
bloed uit de leverslagader en poortader samen. Rode bloedcellen blijven in de
haarvaten. De levercellen nemen stoffen uit het bloedplasma op en zetten ze om.
Het bewerkte bloed gaat via de leverader naar de onderste holle ader.
Galkanalen vervoeren het gal dat door de levercellen is geproduceerd, naar de
galbuis.
Na een maaltijd stijgt de glucoseconcentratie. Weefsels nemen onder invloed van
insuline glucose op. In de lever stimuleert insuline de omzetting van glucose in
glycogeen: glycogenese.
Tijdens het sporten gebruiken je spieren glucose. De glucoseconcentratie daalt dan

, onder de norm. De alvleesklier maakt dan glucagon, de lever zet glycogeen om in
glucose en dan is de glucoseconcentratie weer goed. Als de glucose- en
glycogeenvoorraden uitgeput zijn, maken de levercellen ook glucose uit aminozuren
en vetten: gluconeogenese.
De lever kan ongeschikte vetzuren die het ontvangt ombouwen tot geschikte
vetzuren. Essentiële vetzuren kunnen niet door het lichaam gemaakt worden en
moet je binnen krijgen via je voedsel. Een voorbeeld daarvan is cholesterol. De lever
voorziet vetachtige stoffen van een hydrofiele buitenlaag van eiwitten en vormt zo
lipoproteïnen, die het bloedplasma kan vervoeren.
Als de lever teveel aminozuren binnenkrijgt, kan een deel gebruikt worden voor de
aanmaak van nieuwe eiwitten. Het andere deel wordt omgebouwd of afgebroken. De
essentiële aminozuren kun je alleen via voeding binnenkrijgen.
Ombouwen gebeurt door transaminering. Een aminozuur ruilt dan zijn aminogroep
(NH2) uit tegen de ketogroep (=O) van een ander molecuul. Dit molecuul verandert
dan in het nodige aminozuur. Als er nog aminozuren overblijven, worden die
afgebroken. Dat verloopt in stappen:
1. Eerst verwijdert de lever de aminogroep: deanimering

2. Uit de aminogroep (NH2) vormt de lever ammoniak (NH3).

3. De lever koppelt ammoniak aan CO2 waarbij ureum ontstaat. (zie boek voor
reactie). Die gaat naar de urine en wordt uitgescheiden.
De rest dient als brandstof of wordt omgezet in glucose of vet.
De lever heeft nog andere functies:
 Rode bloedcellen opruimen
Het ijzer uit hemoglobine slaat de lever op in het eiwit ferritine. Het kan ook
gebruikt worden voor de productie van heemgroepen.
Uit hemoglobine ontstaat biliverdine, dat wordt omgezet door bilirubine
(galkleurstof) en de lever scheidt dit uit via gal.
 Ontgiften
Lever breekt giftige stoffen af (alcohol), detoxificatie. De afbraak in alcohol
verloopt in 2 stappen:
1. Levercellen zetten ethanol om in ethanal (nog steeds giftig) met behulp van
alcoholdehydrogenase.
2. Dan zet aldehydedehydrogenase het ethanal om in azijnzuur/acetaat (niet
giftig).
 Stoffen opslaan
De lever slaat ijzer, glycogeen en een aantal vitamines en mineralen op.
 Bloed leveren
De lever is bloedrijk en werkt als een bloeddepot dat extra bloed met zuurstof
en brandstof rondpompt bij inspanning.
 Gal vormen
Je lever produceert 0,5 L gal per dag, dat via de galgang afgevoerd wordt. Gal
bestaat uit water met bilirubine en evt. overschot aan cholesterol. Uit een
groot deel van de overtollige cholesterol maakt de lever eerst galzout3en.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sterrr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added