Iedere overeenkomst is een (meerzijdige) rechtshandeling.
Art. 6:217 lid 1 BW: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Precontractuele fase: het onderhandelingstraject voorafgaand aan de overeenkomst.
Uit art. 6:217 lid 2 blijkt dat de artikelen 6:219 t/m 6:225 BW, waarin aanbod en aanvaarding nader zijn geregeld, van
regelend recht zijn. Dit biedt de aanbieder de mogelijkheid om in zijn aanbod van de genoemde wetsartikelen af te
wijken.
15.2.2 Het begrip aanbod
Van een aanbod is pas sprake wanneer de verklaring de belangrijkste elementen van de inhoud voor een te sluiten
ovk bevat, zodat een eenvoudig ‘ja’ van de wederpartij voldoende is. Niet alles dat in het dagelijks taalgebruik een
aanbod heet, is ook een aanbod uit art. 6:217 lid 1.
Is er sprake van een aanbod dan kan dit herroepelijk of onherroepelijk zijn. Art. 6:219 lid 1 gaat ervan uit dat een
aanbod herroepelijk is, tenzij uit dit aanbod onherroepelijkheid volgt. De aanbieder kan een herroepelijk aanbod zijn
werking ontnemen door er op tijd op terug te komen (het vervalt dan).
Art. 6:219 lid 2: herroeping niet meer mogelijk nadat het aanbod is aanvaard. Ook niet mogelijk wanneer er al
een tot aanvaarding strekkende mededeling is verzonden.
Van onherroepelijkheid is er sprake wanneer het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid
ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.
Een advertentie waarin een bepaalde zaak vrijblijvend te koop wordt aangeboden is geen aanbod, maar een
uitnodiging tot onderhandeling. De aanbieder die zijn aanbieding vrijblijvend (zonder vertraging) heeft gedaan, kan
ogv art. 6:219 lid 2 na aanvaarding nog op zijn aanbod terugkomen, door haar onverwijld te herroepen = toch geen
overeenkomst.
Een aanbod dient niet onbeperkt geldig te blijven. Een aanbod vervalt op de volgende manieren:
1. De aanbieder kan in het aanbod een tijdsbepaling opnemen, waardoor het komt te vervallen wanneer het niet tijdig
is aanvaard. Is in het aanbod een termijn opgenomen, dan in beginsel onherroepelijk aanbod ogv art. 6:219 lid 1. Uit
het aanbod kan echter wel anders blijken.
2. Geen tijdsbepaling, dan maakt art. 6:221 lid 1 een verschil tussen mondeling en schriftelijk aanbod. Schriftelijk
bestendiger dan mondeling. Een schriftelijk aanbod vervalt pas als het niet binnen een redelijke tijd wordt aanvaard
(redelijke tijd hangt af van omstandigheden van het geval). Mondeling aanbod vervalt (al) indien het niet ‘onmiddellijk’
wordt aanvaard. Er kan om bedenktijd worden gevraagd, dan vervalt het nog niet.
3. In art. 6:221 lid 2 staat dat een aanbod vervalt indien het wordt verworpen. Bijzonder geval: art. 6:225 =>
afwijkende aanvaarding.
4. Een aanbod kan ook door herroeping vervallen, voor zover niet uit het aanbod volgt dat het onherroepelijk is.
Tenslotte kan het aanbod een voorwaarden bevatten waaronder het gelding heeft.
Een aanbod vervalt niet door de dood of het verlies van handelingsbekwaamheid van de partijen => art. 6:222 BW. De
erfgenamen moeten na de dood van de aanbieder of curator het aanbod gestand moeten doen.
Art. 6:18 bepaald dat een aanbod geldig, nietig of vernietigbaar is overeenkomstig de regels voor meerzijdige
rechtshandelingen. Hoeft dus niet per se aanvaard te zijn om beroep te doen.
15.2.3 Het begrip aanvaarding
De aanvaarding bestaat uit de verklaring van de wederpartij dat zij het aanbod aanvaardt. De aanvaarding moet in
overeenstemming zijn met de inhoud van het aanbod (6:225) en dat zij dient te zijn gedaan op een moment dat het
aanbod nog van kracht was (6:221). Aanvaarding is een wilsverklaring. Een verklaring kan in iedere vorm geschieden
(art. 3:37 lid 1). De wet of het aanbod kan wel een vorm voorschrijven, bijvoorbeeld alleen per aangetekende brief.
,Een verklaring krijgt ogv art. 3:37 lid 3 pas werking indien de verklaring de persoon heeft bereikt tot wie deze is
gericht. Niet of niet tijdig? => geen overeenkomst.
15.3 Wil, verklaring en gerechtvaardigd vertrouwen
15.3.1 inleiding
Voor rechtshandelingen geldt als uitgangspunt dat voor hun totstandkoming het daarbij in het leven te roepen
rechtsgevolg moet zijn gewild (art.3:33). Voor het sluiten van een ovk zijn allereerst 2 partijen nodig (meerzijdige
rechtshandeling), maar ook 2 overeenstemmende wilsverklaringen. Sluiten de wilsverklaringen op elkaar aan dan is er
sprake van wilsovereenstemming.
Art. 3:33: een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
geopenbaard. Komen de wil en verklaring niet overeen, dan is er geen sprake van een geslaagde rechtshandeling.
15.3.2 Bescherming van de wederpartij die gerechtvaardigd heeft vertrouwd
Art. 3:33 kent een vervolg in art. 3:35 => het gerechtvaardigd vertrouwen. Het vertrouwen dat de ene partij door haar
verklaring of andere gedraging heeft opgewekt bij de wederpartij, dat zij werkelijk datgene wilde wat deze uit haar
verklaring concludeerde, de wederpartij aanspraak geeft op bescherming door het recht.
Het vertrouwen in de wederpartij zijn verklaring is niet genoeg. Het vertrouwen moet ook gerechtvaardigd zijn. Art.
3:35: de vertrouwende moet de verklaring van de ander hebben opgevat ‘overeenkomstig’ de zin die hij daarom onder
de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen. Wist de wederpartij dat de wil en verklaring van de
ander niet overeenkwamen, dan is het niet gerechtvaardigd.
Gerechtvaardigd vertrouwen houdt goede trouw in uit art. 3:11 BW. Het moet worden beoordeeld aan de
omstandigheden van het geval.
15.3.3 In uitzonderingsgevallen correctie door redelijkheid en billijkheid
Bij wijze van uitzondering kan er echter een ander leerstuk de verklarende partij helpen, te weten dat van de
‘beperkende werking van redelijkheid en billijkheid (6:2 jo. 6:248).
Correctie slechts bij onaanvaardbaarheid. Hoewel aan alle eisen van art. 3:35 zijn voldaan, kunnen de
redelijkheid en billijkheid de wederpartij een beroep op 3:35 ontnemen. Alleen als naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid een beroep op 3:35 onaanvaardbaar is.
15.3.4 Een bijzonder geval: wilsontbreken ten gevolgen van geestelijke stoornis
Uitgangspunt is dat degene die feiten stelt, deze door betwisting door de wederpartij moet ‘bewijzen’ => rechtens
aannemelijk maken (art. 150 Rv). Degene die zich op wilsontbreken beroept, zal moeten bewijzen dat een met zijn
verklaring overeenstemmende wil ontbrak. Ten tijde van verklaring een geestelijke stoornis? => art. 3:34 BW.
Bepaling 3:34 stelt op de eerste plaats buiten twijfel dat een geestesstoornis kan leiden tot wilsontbreken. Op de
tweede plaats biedt het artikel degene die beroep doet hierop steun bij het rondkrijgen van bewijs. De sanctie is niet
nietigheid, maar vernietigbaarheid. Ook wanneer wilsontbreken door art. 3:34 is aangetoond, kennen we nog steeds
de regel van art. 3:35 die de wederpartij bij gerechtvaardigd vertrouwen beschermt.
Degene die zich op 3:34 beroept moet aantonen dat dat zijn geestvermogens ten tijde van het verrichten van de
rechtshandeling waren gestoord (bijvoorbeeld medische verklaring). Met het bewijs van de stoornis staat nog niet vast
dat de verklaring rechtens niet is gewild. Krachtens art. 3:34 lid 1 wordt de wil geacht te hebben ontbroken, indien de
stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, dan wel de verklaring onder de
invloed van de stoornis is gedaan. Geacht houdt hier in dat er geen tegenbewijs is toegestaan.
Bij het bewijs dat de verklaring onder invloed van de stoornis is gedaan, helpt art. 3:34 lid 1 ook. Ziet hij de kans aan
te tonen dat de rechtshandeling voor hem nadelig was, dan wordt krachtens de tweede zin ‘vermoed’ dat de verklaring
onder invloed is gedaan. Vermoedt betekent hier dat er wel tegenbewijs geleverd kan worden.
Wilsontbreken door geestesstoornis maakt de rechtshandeling niet nietig, maar vernietigbaar ogv art. 3:34 lid 2. De
geldigheid kan dus worden ontnomen. De gestoorde kan zelf kiezen of hij de handeling vernietigd.
Gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij doorkruist bescherming uit art. 3:34!
,15.4 Totstandkoming algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden komen neer op een lijst van bedingen die de gebruiker standaard onderdeel wil laten
uitmaken van door hem te sluiten overeenkomsten => Vullen de overeenkomst nader in.
Evenals elke andere contractuele bepaling wordt een beding uit de av pas onderdeel van een ovk indien het enerzijds
deel uitmaakt van het aanbod en anderzijds als onderdeel van het aanbod door de wederpartij is aanvaard. Tevens
moet er een wilsovereenstemming zijn.
Art. 6:232 => ogv deze bepaling is de wederpartij aan de av gebonden indien de gebruiker bij het sluiten van de ovk
begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende. Voldoende is dus dat de wederpartij het
gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij zich wilde onderwerpen aan de av als geheel.
H16 nrs. 448 en 449
De voor het sluiten van een ovk vereiste wilsovereenstemming hoeft doorgaans niet aan bepaalde formaliteiten te
voldoen. De wet stelt geen speciale eisen aan de vorm waarin partijen hun wil uiten. Dat zien we terug in art. 3:37 lid
1. Er is dus vormvrijheid.
Rechtshandelingen – en dus ook overeenkomsten – die niet in een door een dwingende wetsbepaling
voorgeschreven vorm zijn verricht, zijn ogv art. 3:39 nietig, tenzij uit de wet anders voortvloeit.
Reader nrs. 236 t/m 238
Aanbod en aanvaarding algemeen
De HR heeft herhaaldelijk overwogen dat voor het overeenkomen van algemene voorwaarden geen andere eisen
gelden dan voor het tot stand komen van overeenkomsten in het algemeen. Een aanbod van de av is wanneer er door
de gebruiker wordt medegedeeld dat deze worden gebruikt. Dit kan mondeling of schriftelijk. Ook de eenvoudige
terhandstelling van de voorwaarde zal een aanbod opleveren, zelfs als de gebruiker er niet uitdrukkelijk bij meldt dat
hij ze in de tot stand te brengen ovk wil opnemen.
Van een aanvaarding zal vervolgens sprake zijn indien de wederpartij daartoe haar wil tot uitdrukking brengt (art.
3:33), dan wel een gedraging verricht waaruit de gebruiker in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs een
aanvaardingswil mag afleiden (vertrouwensbeginsel art. 3:35)
In de praktijk komen soms ‘nagekomen’ verwijzingen voor, waarbij de gebruiker de av pas introduceert op een
moment dat de ovk al tot stand is gekomen. Rechtens is sprake van een aanbod tot uitbreiding van het contract met
de av. Als de wederpartij niet reageert, zal de gebruiker daar doorgaans geen stilzwijgende aanvaarding uit mogen
afleiden.
Aanvaarding voorwaarden als complex
Je zou denken dat de wederpartij niet wordt beschermd, omdat de ovk weldegelijk geldig is ook al is deze niet door de
wederpartij gelezen. De door de gebruiker behaalde winst met art. 6:232 is maar schijn, omdat als er een onredelijk
bezwarende bepaling is opgenomen er dan beroep kan worden gedaan op art. 6:233 sub a.
Uitleg algemene voorwaarden
De omstandigheid dat algemene voorwaarden door een partij worden ingebracht en veelal door haar – althans ten
behoeve van haar – zijn opgesteld, maakt dat het voor de hand ligt om waar redelijke twijfel resteert, het voordeel
daarvan in principe aan de wederpartij te gunnen => uitleg contra proferentem.
Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de consument gunstigste interpretatie (art. 6:238 lid 2,
tweede zin).
, Week 2
Overeenkomsten komen tot stand door aanbod en aanvaarding. Aanbod en aanvaarding leiden tot een
geldige overeenkomst, als er ook sprake is van wilsovereenstemming. Ontbreekt bij één van de partijen de
wil, dan kan er desondanks toch een geldige overeenkomst tot stand komen. Dat is het geval, indien bij de
wederpartij het gerechtvaardigde vertrouwen bestaat dat de ander deze overeenkomst wil aangaan. Aan
een overeenkomst kan een in een wet geregeld gebrek zijn verbonden dat de overeenkomst ‘nietig’ of
‘vernietigbaar’ maakt. Van een nietige overeenkomst is sprake wanneer de overeenkomst van begin af
aan ongeldig en daarmee krachteloos is. Het heeft volgens het recht nooit bestaan.
Bij een vernietigbare overeenkomst is er wel sprake van een geldige overeenkomst, maar er kleeft iets
bijzonders aan wat vernietigd kan worden. Een vernietigbare overeenkomst heeft terugwerkende kracht
(art. 3:53 BW). Dat betekent dat alle rechtshandelingen kunnen worden teruggedraaid. Let wel, dit gebeurt
alleen als er een beroep op vernietigbaarheid wordt gedaan, anders blijft de overeenkomst gewoon
rechtsgeldig. Bij vernietigbaarheid geeft de wet een van de partijen een bijzondere bescherming. Deze
partij kan dan kiezen of zij wel of niet gebruik maakt van de geboden bescherming.
Er zijn vier bronnen van nietigheid en vernietigbaarheid van overeenkomsten te onderscheiden:
1. de wijze van totstandkoming als er sprake is van wilsgebreken, staat vernietigbaarheid open.
2. de persoon van de contractant als een handelingsonbekwame een overeenkomst aangaat, kan
dat vernietigd worden.
3. de vorm soms gelden er voor bepaalde overeenkomsten vormvoorschriften, als hier dan niet aan
wordt voldaan, is de overeenkomst nietig.
4. de inhoud er bestaat het principe van contractsvrijheid, maar er bestaan uitzonderingen. De wet
kent namelijk regels van dwingend recht die de contractsvrijheid beperken. Overtreding daarvan levert
vernietigbaarheid op.
Bij ‘wilsontbreken’ komt geen overeenkomst tot stand. De zogenaamde ‘wilsgebreken’ zien op iets anders.
In geval van een wilsgebrek is de overeenkomst geldig tot stand gekomen omdat de ene partij heeft
verklaard wat zij ook werkelijk wilde. Er waren echter omstandigheden, waardoor de wil op gebrekkige
wijze is gevormd. Het BW kent vier wilsgebreken. Dit zijn bedreiging, bedrog, dwaling en misbruik van
omstandigheden.
Dwaling is geregeld in art. 6:228 BW. Dwaling is het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken.
Daaronder valt zowel het niet weten van bepaalde feiten of omstandigheden als het hebben van een
onjuiste voorstelling dienaangaande. Ook moet er een causaal verband aanwezig zijn tussen de onjuiste
voorstelling en het sluiten van de overeenkomst. De dwaling moet het gevolg zijn van een bepaald gedrag
van de wederpartij.
Art. 6:228 lid 1 sub a noemt als eerste categorie van gevallen waarin dwaling tot vernietigbaarheid kan
leiden, die waarin de onjuiste voorstelling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij. Het laatste
zinsdeel van art. 6:228 lid 1 sub a brengt een beperking aan. Ook al vindt de dwaling haar oorzaak in een
inlichting van de wederpartij, zij leidt niet tot vernietigbaarheid van de overeenkomst indien de wederpartij
mocht menen dat zij geen invloed zou hebben op haar totstandkoming. Dwaling kan dus alleen tot
vernietigbaarheid leiden wanneer het voor de wederpartij van de dwalende kenbaar was dat zonder deze
inlichting de dwalende de overeenkomst niet of niet onder deze voorwaarden zou hebben gesloten.
Art. 6:228 lid 1 sub b omvat een tweede groep van gevallen waarin een onjuiste voorstelling tot
vernietigbaarheid kan leiden. De wederpartij had in verband met wat zij omtrent de dwaling wist of
behoorde te weten, de dwalende behoren in te lichten. Sub b relateert dus de vraag of op de wederpartij
een mededelingsplicht rustte. Dat wil niet zeggen dat de wederpartij bekend diende te zijn met de dwaling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelon00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.41. You're not tied to anything after your purchase.