Een samenvatting van het boek Pitlo Goederenrecht. Een samenvatting van de verplichte literatuur van het tweedejaars vak Goederenrecht aan de universiteit van Tilburg. Jaar 2015/2016
SAMENVATTING PITLO DEEL 3
GOEDERENRECHT
Prof. Mr. W.H.M. Reehuis, Mr. A.H.T. Heisterkamp
2015-2016
TILBURG UNIVERSITY
Dertiende druk
, 1. Hoofdstuk 1
Algemene inleiding
Het goederenrecht maakt onderdeel uit het vermogensrecht ofwel het samenstel van regels met
betrekking tot iemands vermogen. Het eerste artikel van Boek 3 bepaalt, dat alle zaken en alle
vermogensrechten onder het verzamelbegrip ‘goederen’ vallen. Zaken zijn voor menselijke beheersing
vatbare stoffelijke objecten, alsdus art. 3:2 BW. Vereist wordt niet dat de zaak aan iemand toebehoort. In
ieder geval is individualisatie van de zaak nodig om haar tot voorwerp van rechten zoals eigendom te
kunnen maken. De andere component van het begrip goederen wordt gevormd door de
vermogensrechten. Een omschrijving hiervan treft men aan in art. 3:6 BW. De hoedanigheid van
vermogensrecht wordt uiteindelijk bepaald door de vraag of het recht in kwestie enige economische
waarde vertegenwoordigt. Ook het eigendomsrecht is een vermogensrecht. Bij bedrijven ziet men het
verschijnsel dat de optelsom van de bij het bedrijf behorende goederen veelal minder waard is dan het
bedrijf als geheel. De meerwaarde van het laatste is gelegen in de vaste klantenkring, de kwaliteit en
ligging van het pand waarin het bedrijf wordt uitgeoefend, de kwaliteit van het bedrijf zelf en andere
materiële en immateriële factoren die men samen onder de noemer ‘goodwill’ pleegt te brengen. Is
goodwill een vermogensrecht? Het heeft waarde en wordt doorgaans bij een bedrijfsovername mee
verkocht en overgedragen. Nochtans wordt goodwill niet als een vermogensrecht beschouwd.
Onroerende en roerende zaken
Het onderscheid tussen onroerend en roerend heeft slechts betrekking op zaken, dus op stoffelijke
lichamelijke objecten. Iedere zaak is hetzij onroerend, het zij roerend: art. 3:3 BW. De wet bestempelt tot
onroerend de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen en de
gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging
met andere gebouwen of werken. Voor het antwoord op de vraag of een gebouw of werk duurzaam met
de grond is verenigd is bepalend, of het naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te
blijven. Bij de beoordeling van dit laatste moet worden gelet op de bedoeling van de bouwer, doch alleen
voor zover deze naar buiten toe kenbaar is. De verkeersopvatting kan als hulpbron in aanmerking komen
maar zij vormt geen zelfstandige beoordelingsmaatstaf. De technische mogelijkheid om het gebouw of
werk te verplaatsen speelt geen rol. Zie hier HR Portacabin.
Registergoederen
Registergoederen zijn goederen voor welke overdracht of vestiging inschrijving in de daartoe bestemde
registers noodzakelijk is art. 3:10 BW. Om onder de definitie van een registergoed te vallen moet een
goed aan drie vereisten voldoen. Er moet een register bestaan waarin de vestiging of overdracht van het
goed kan worden ingeschreven, dat register moet openbaar zijn en de inschrijving in het register moet
voor de vestiging of overdracht constitutief zijn, oftewel die vestiging of overdracht treedt pas in door de
inschrijving.
Bestanddelen
Vele zaken zijn samengesteld van aard. Dergelijke onderdelen noemen we bestanddelen. Bestanddelen
zijn geen zaken in de zin van het recht omdat zij geen zelfstandig bestaan leiden. Of een zaak bestanddeel
van een andere zaak is, wordt bepaald door de verkeersopvatting (art. 3:4 lid 1 BW). Bepalend is ‘wat
men in het algemeen vindt’. In ieder geval moet in het oog worde gehouden, dat het hier steeds gaat om
onderlinge verbanden tussen zaken. Hierbij is het arrest HR Depex/Curatoren van belang. Er is ook nog
een fysiek criterium uit art. 3:4 lid 2 BW wat meer houvast biedt. Wordt aan dit fysieke criterium voldaan
, dan is een onderzoek naar de verkeersopvatting niet meer nodig. Het verschijnsel dat een voorwerp zijn
zakenrechtelijke zelfstandigheid verliest doordat het bestanddeel wordt van een andere zaak heet
natrekking. Wordt van meerdere voorwerpen een voorwerp met een geheel nieuwe identiteit gevormd,
dan spreekt men van zaaksvorming. Hadden de voorwerpen verschillende eigenaard, dan kan de
natrekking respectievelijk zaaksvorming wijziging in de eigendomssituatie ten gevolge hebben (art. 5:14
e.v. en art. 5:20 BW). Zakenrechtelijk volgt het bestanddeel in alle opzichten het lot van de hoofdzaak.
Onderscheid tussen absolute en relatieve rechten
Absolute rechten en relatieve rechten zijn verschillend van aard. De kern van het absolute recht op een
goed is, dat iedereen het moet respecteren; de gerechtigde kan ook met speciale acties tegen iedere
schending optreden. Een relatief recht als een vordering geldt slechts tegen een of enkele personen en
alleen de wederpartij van de gerechtigden kan dit recht schenden.
Beperkte rechten
Een beperkt recht is afgeleid uit een meeromvattend recht, hetwelk met dat beperkte recht is bezwaard
(art. 3:8 BW). Een beperkt recht is steeds afgesplitst van een zogenaamd ‘moederrechte’. De meest
bekende beperkte rechten zijn genoemd in de boeken 3 en 5 BW: erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal,
vruchtgebruik, pand en hypotheek.
Afhankelijke rechten
Afhankelijke rechten gaan teniet met het recht waaraan zij zijn verbonden en kunnen alleen overgaan op
een andere persoon in samenhang met dat recht. In art. 3:7 BW wordt een definitie gegeven van een
afhankelijk recht.
Vorderingen op naam, aan order en aan toonder
Een belangrijk onderdeel van de vermogensrechten wordt gevormd door vorderingen. Deze geven
relatieve rechten maar zijn tevens vermogensbestanddelen die goederrechtelijk kunnen worden
vervreemd en bezwaard.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MvanRijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.