Bijhorende kenmerkende aspecten:
31. De industriële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving in de
westerse wereld
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
34. De opkomst van emancipatiebewegingen
36. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme
37: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
38. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
44. Vormen van verzet tegen West-Europees imperialisme
45: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken, in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
46: De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
48: De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 aanleiding gaf tot ingrijpende
sociaal-culturele veranderingsprocessen.
,Dc1: Einde van een regionale grootmacht (1842-1911)
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht?
Tot 1911 vormde China het Chinese Keizerrijk, met een keizer afkomstig uit de
Qingdynastie. De keizer had absolute macht. Deze hiërarchische structuur werd lang
geaccepteerd, door het confucianisme, de leer van Confucius. Volgens dit gedachtegoed
kon een land alleen in harmonie voortbestaan wanneer iedereen in de samenleving
gehoorzaam was aan zijn meerdere(n).
Maar vanaf de 18e eeuw werd het centraal gezag verzwakt door:
➔ Hongersnoden als gevolg van natuurrampen en overbevolking
➔ Corruptie binnen het bestuur (bijv. ambtenaren die zichzelf verrijken en/of laten
omkopen);
➔ Problemen bij verdediging grenzen (Europa, modern imperialisme);
➔ Opstanden.
Sinds 16e eeuw beperkte overzeese handel tussen China en Europa. Europa had
bewondering voor het destijds cultureel zeer ontwikkelde en machtige China. Maar China
zag Europa juist als ‘barbaren’ die hen niets konden leveren.
Vanaf de 19e eeuw kreeg echter ook China te maken met het modern imperialisme. Door de
industrialisatie kreeg Europa een technologische voorsprong op China. Daardoor slaagden
Europese mogendheden er steeds vaker in om hun wil aan de Chinese keizers op te leggen.
Bijv: de Britten trokken zich niets meer aan van de handelsverdragen en smokkelden eigen
producten (opium) China binnen om ze te ruilen voor Chinese producten.
,De Chinese Keizer was woedend en liet de Britse opium in beslag nemen en vernietigen.
Gevolg: twee Opiumoorlogen (1839-1860). China verloor beide, en werd gedwongen om
verschillende ‘ongelijke verdragen’ te sluiten. Zo kregen GB en FA steeds meer voet aan
de grond in China.
Gevolgen ongelijke verdragen:
○ Vrije toegang tot havens voor westerse kooplieden;
○ Hong Kong was nu Brits bezit; Rusland, Japan en Frankrijk nemen delen van China
over;
○ “Bezetters” nemen bepaalde overheidstaken over;
○ China betaalt miljoenen aan schadevergoeding;
○ Opiumhandel blijft bestaan.
→ Dit alles zorgde voor de verzwakking van de positie van de Qingkeizers. De keizerlijke
overheid verloor steeds meer zeggenschap over grondgebied en liep inkomsten mis.
→ Groeiende woede bij Chinese bevolking: op de buitenlanders, maar ook op het zwakke
bestuur van de Qingkeizers.
, ■ Tegenstelling arme boeren vs. rijke ambtenaren
■ Etnische spanningen Han vs. andere volken in China
De groeiende invloed vanuit het Westen en de zwakke Qing-overheid vormden een
goede voedingsbodem voor verschillende politieke en religieuze opstanden.
De twee grootste opstanden waren de Taipingopstand en de Nianopstand.
Taipingsopstand (1851-1864).
(Leider: Hong Xiuquan, die in visioenen de boodschap had gekregen dat hij een jongere broer van
Jezus was. Hij geloofde dat hij door God was gezonden om een einde te maken aan de Qingdynastie,
mede omdat de keizer geen Han-Chinees was en ‘samenspande’ met de westerlingen.)
⇒ Oorzaken: onvrede over de ongelijke verdragen/ buitenlanders en de falende
Chinese regering.
⇒ Doel: omvergooien Qing-dynastie en einde maken aan westerse bemoeienis.
⇒ Verloop: Opstandelingen veroveren midden en zuiden van China, maar verliezen als
het Westen de Chinese Keizer steunt.
⇒ Gevolg: 20-30 miljoen doden. + Westen eist en krijgt nog meer voorrechten.
Nianopstand (1853-1868):
hongerlijdende boeren verenigen zich tot grootschalige plundertochten.
⇒ Oorzaken: onvrede bij boeren over honger en overstromingen & onvrede over
onmacht van de centrale regering om te helpen
⇒ Doel: verkrijgen van voedsel & veroveren van rijkdommen
De Qingdynastie houdt desondanks stand. Wel werd de roep om hervorming steeds luider,
ook aan het Chinese hof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosvdgraaf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.20. You're not tied to anything after your purchase.