100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
testtheorie oefenvragen $3.25   Add to cart

Exam (elaborations)

testtheorie oefenvragen

 312 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

handige testtheorie oefenvragen

Preview 2 out of 4  pages

  • October 10, 2015
  • 4
  • 2015/2016
  • Exam (elaborations)
  • Only questions
avatar-seller
1. Van een test, bestaande uit 40 vragen met elk 4 antwoordmogelijkheden, maakt iemand 33 vragen
goed en 6 fout. Als de assumpties voor toevalscorrectie waar zijn, wat is dan het reële
kennispercentage van deze persoon ?
a. 3.0
b. 30.0
c. 75.0
d. 82.5



2. Gegeven dat een test bestaat uit vier items en dat alle items een variantie van 9 hebben. De zes
covarianties tussen de vier items blijken allen 5 te zijn. Wat is dan de waarde van alfa van deze test?:

a. 0.6625
b. 0.6875
c. 0.8333
d. 0.8625



3. In de handleiding van een intelligentietest vinden we dat de betrouwbaarheid, het gemiddelde en de
standaarddeviatie respectievelijk 0.75, 100 en 15 is. De standaardmeetfout van de test is dan gelijk
aan:

a. 5
b. 7.5
c. 11.8
d. 15



4. Het betrouwbaarheidsinterval voor de true scores van een persoon met behulp van de
groepsmethode (methode van Kelly) loopt van 88 tot 96. Het gemiddelde op deze test is 100, de
betrouwbaarheid is 0.88 en de standaardmeetfout is 2.18. De geobserveerde score X van deze persoon
zal:

a. lager dan 92 zijn
b. precies 92 zijn
c. hoger dan 92 zijn
d. buiten het interval liggen.


5. Een toets voor de voortgang van de ontwikkeling van 12 jarige kinderen is gemeten op een test die
scores heeft die lopen van 20 tot 50 in Nederland. De standaardmeetfout in Nederland is daarbij 3.12.
Ook in Duitsland wordt een ontwikkelingstest afgenomen aan kinderen van 12 jaar, deze test heeft
scores die lopen van 0 tot 100. De standaardmeetfout in Duitsland is 3.88. Zowel in Nederland als in
Duitsland zijn de scores op deze test zo goed als normaal verdeeld. Wat mag je concluderen?
a. De betrouwbaarheid van de test in Nederland zal waarschijnlijk lager zijn dan van de test in
Duitsland
b. De betrouwbaarheid van de test in Nederland zal ongeveer gelijk zijn aan die van de test in
Duitsland
c. De betrouwbaarheid van de test in Nederland zal waarschijnlijk hoger zijn dan van de test in
Duitsland
d. Zonder meer gegevens is er geen vergelijk mogelijk tussen de betrouwbaarheid van de test in
Nederland versus de test in Duitsland.

, 6. De correlatie tussen twee parallelle helften van een test is .60? Hoe groot zal de betrouwbaarheid
van de hele test zijn?
a. kleiner dan 0.60
b. 0.60
c. groter dan 0.60
d. met alleen deze gegevens niet te bepalen.



7. Twee testen hebben beiden een betrouwbaarheid van 0.90. De correlatie tussen deze twee testen zal
dan:

a. Zeker 1.0 zijn
b. Zeker lager dan 1.0 zijn
c. Zeker 0.81 zijn
d. Zeker tussen de 0.81 en 1.00 liggen


8. Een onderzoeker is nieuwsgierig of een bepaalde test predictieve validiteit heeft in het voorspellen
van een bepaald criterium. Het eerste wat deze onderzoeker doet bij zijn
valideringsonderzoek is de correlatie laten bepalen tussen test en criterium en deze blijkt
0.05 te zijn. Wat kun de onderzoeker nu concluderen?

a. Bij dit doel heeft de test een lage betrouwbaarheid
b. Bij dit doel heeft de test een lage validiteit
c. Zowel a, als b
d. Noch a, noch b



9. Twee beoordelaars scoren beiden dezelfde set van 250 proefpersonen op een interval meetschaal die
loopt van 0 tot 100. Om te bepalen in hoeverre hun scores identiek zijn kunnen zij het beste gebruik
maken van:

a. Cohen’s Kappa
b. Gowers Coëfficiënt
c. Kendalls Tau
d. Correlatie.


10. Binnen een Rasch model blijkt de vaardigheid van een persoon geschat te worden op 0.80 en blijkt
het derde item een moeilijkheid van 0.20 te hebben. Wat zal de geschatte kans zijn dat deze persoon
het derde item goed heeft?

a. 0.35
b. 0.50
c. 0.65
d. 1.00

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller valerierosenboom. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  5x  sold
  • (0)
  Add to cart