LSD als een OEN
à Luisteren Samenvatten Doorvragen
à Open Eerlijk en Nieuwsgierig
laat OMA thuis
à Oordelen Meningen Adviezen
en smeer NIVEA
à Niet Invullen Voor Een Ander
TPS: toetsen, parafraseren en samenvatten
Tekst: Annemarie Van Dijk: Niet praten maar luisteren
Verbinding maken door: Hoe goed luisteren?
à Goed te luisteren à begrip tonen
= erkenning geven à Toetsen of het klopt wat je denkt te horen
= proberen iemand echt te begrijpen à Open Vragen stellen
= Laten merken dat je ruimte maakt voor ander à Stel vragen om de ander iets te laten
= Hoort en aanvoelt wat een ander zegt verduidelijken
àGeef je eigen interpretatie terug en toets bij
de andere of die klopt
à Lichaamstaal: non-verbale feedback geven,
oogcontact, knikken, …
Evaluatiecriteria
• Luistert écht, vangt signalen van kind/jongere op (verbaal & non-verbaal)
• Toont zich open, eerlijk en geïnteresseerd?
• Laat oordelen, meningen en adviezen thuis
• vult niet in voor een ander
• Geeft erkenning voor wat moeilijk gaat
• Geeft waardering voor wat goed gaat
• Heeft aandacht voor verbinding en vertrouwen
• Durft stiltes te laten
• Hanteert metacommunicatie
,Les 2: Opbouw van een gesprek
Tekst: Vandebriel: Wat zeg je nadat je hallo hebt gezegd?
Ruimte van het gesprek Relatie tussen kind en professional
• Aangepast aan kind, zodat het zich op • Relatie = goed; kind = op zijn gemak
zijn gemak voelt • Privacy kind
• Spelmateriaal, tekenmateriaal, posters, • Veiligheid tijdens gesprek à bv: door te
… aanwezig wandelen, niet heel de tijd in elkaars
• Rekening houden met welke emotie ogen kijken; bv: tekenen, gezicht
bepaalde ruimte oproept bij kind. bv: afwenden is toegestaan
een bepaalde ruimte die een te • Altijd zitten op of onder het niveau van
serieuze indruk achterlaat, beperkt het kind à gelijkwaardigheid
praten • Relatie altijd herstellen wanneer iets
fout gaat
Verbale en non-verbale communicatie Het gesprekskader
• Taal aanpassen aan de taal van kind, • Aangeven: waarover het gaat, wie er is,
moeilijke woorden uitleggen wat kind kan verwachten, verloop
• Korte zinnen maken de boodschap gesprek
helder • Jezelf voorstellen (naam + functie)
• Vragen naar voorbeelden • Regels aangeven van gesprek
• Gedrag en niet-talige taal proberen te • Geef aan wat er gaat gebeuren
begrijpen à gedrag vertalen (éénmalig gesprek of meerdere keren,
• Non-verbale, verbaal maken duur van het gesprek, spelletje spelen
• Kind woorden aanbieden à of niet?, bedoeling van het gesprek,
gedragsuitbreiding voor toekomst initiatiefnemer van het gesprek? …)
• Rekening houden met denktempo, • Wat gebeurt er nadien met inhoud van
aandacht en concentratie (niet te snel gesprek?
praten, vragen naar betekenis dat kind • Praten over leuke/makkelijke
geeft aan iets) elementen om te beginnen
• GEEN WAAROM-VRAGEN!
• Feedback krijgen en geven
Drie vragen bij het krijgen van een casus
1) Welke rol heb ik?
,2) welk mandaat heb ik?
MANDAAT = is de bevoegdheid/toestemming om in naam van een ander te handelen, maar zonder
de daarbij horende verantwoordelijkheid à Is de toestemming (de mate van toestemming) die je
van het kind/de jongere krijgt om samen in gesprek te gaan, zegt iets over de start-verhouding of de
start-relatie… Hoeveel toestemming geeft kind?
3) Wat is het doel van het gesprek?
Moet duidelijk zijn à bepaalt wat voor soort gesprek het wordt
• Kennismaken, verbinden, vertrouwen creëren
• Exploreren, verkennen, probleem verhelderen
• Doelen bepalen
• Motiveren
• Conflict hanteren, bemiddelen
• Emoties in kaart brengen, hanteren
• Informeren, instrueren
• Adviseren (vooral ouders)
• Evalueren
De structuur van een gesprek
Ongeacht het gespreksdoel
• Voorbereiding: Wat? Waar? Wie? Wanneer? Hoe? (INLEIDING)
• Jezelf voorstellen
• Situering van het gesprekskader & privacy
• Kennismaking – ‘on-going proces’
• De start-”vraag”
• Romp (midden)
• Afronding (slot)
Evaluatiecriteria
• Hanteert een logische gespreksopbouw en een goede flow: springt niet van de hak op de tak
• Situeert het gesprekskader afgestemd op de casus
• Past een geschikte afronding toe: geeft & vraagt feedback, bouwt spanning af
• Werkt doelgericht vanuit een gepast kader
, Les 3: exploreren in een gesprek
Tekst: Van Meer en Van Neijenhof: Het stellen van vragen
Wanneer vraag stellen?
• ls iets nog niet aan de orde is gekomen dat volgens jou wel aan de orde moet komen
• Meer informatie te krijgen valt, dan dat jij op dat moment hebt.
• KEUZE bij vraag stellen: Ander zijn verhaal te laten vertellen of door jezelf gewenste
informatie te verkrijgen
Interesse VS nieuwsgierigheid
Interesse = je verdiepen in de ander, andere stimuleren situatie verder te beschrijven en daardoor
verkennen
Nieuwsgierigheid = vragen aan de ander om zich te richten op jou
Functies van vragen Misverstanden met vragen
• Peilen van ideeën, mening en/of • Over de functie van de vraag
gevoelens van de ander à geen • Over de intenties van de vragensteller
suggestieve vraagstelling, veel ruimte Eisen voor een goede vraag
laten • Begrijpelijk geformuleerd
• De ander helpen meer zicht te krijgen • Stellen moet gepaard gaan met actieve
op eigen ideeën, meningen of luisterhouding
gevoelens à niet op het antwoord • Vraag moet passen binnen
vooruitlopen, geen suggestieve gespreksthema
vraagstelling • De vraag moet niet het antwoord al in
• Interesse tonen in de ander zich houden
• De ander de kans geven zich af te • De vraag moet niet te beperkt zijn van
reageren à vragen naar emoties omvang zijn, waardoor slechts een deel
• De aan of afwezigheid van feiten vd inf gegeven wordt
trachten te achterhalen à er gericht • Niet teveel vragen tegelijk stellen
naar • Je moet je vraag zo kort mogelijk
• Feitelijke informatie verzamelen zonder houden
verdere discussie à korte, duidelijke • Suggestieve en waarderende
vragen stellen waar men kort op kan formuleringen vermijden
antwoorden
• De ander tot een keuze dwingen à
antwoordbeperking aanwezig
• Samenvatten van inhoud of conclusie
van een gesprek à vragen of je het
goed begrepen hebt
• Beleefdheidsuiting à korte vraag over
hoe het met de ander gaat
• Een praatje aanknopen à vraag om
contact te leggen
• Informatie concreter maken, verdiepen
à doorvragen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jokelienwuyts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.