Leerkracht 2 SV
TENTAMEN 2.1
Week 1 Introductie: pedagogisch klimaat
Meer dan onderwijs
§1.2 De pedagogische opdracht van de school
= waartoe willen wij kinderen opvoeden?
De rol van de school in de opvoeding: kinderen begeleiden bij menswording; bij het leren meeloper
en dwarsligger te worden en bij het leren betrokken, sociale burgers te worden
§1.6 Over opvoeding gesproken
Langeveld (pedagoog, 1981) onderscheidt in het geheel van opvoeding:
1. Het opvoeden als het handelen dat bewust wordt verricht om een opvoedingsdoel te
bereiken
2. Het actief deelnemen van de opvoedeling zelf aan de opvoeding
3. De omgang
4. Het milieu
Gezag in de opvoeding: ‘elkaar iets te zeggen hebben’ en ‘iets te zeggen hebben over’ gezag heb
je niet, dit moet je verwerven want je kinderen moeten het aanvaarden (anders noem je het macht)
De school moet het kind inleiden in de wereld van betekenissen, zoals bijv. wetenschappen en taal
die de mensheid reeds heeft ontwikkeld
Führen oder wachsen lassen
Führen: het kind moet vooral leren van anderen, het moet geleid worden (pedagogische
optimisten)
o De opvoeder bepaalt wat het kind moet leren
o Veel aandacht voor opvoedingsdoelen
o Kinderen ontwikkelen zich niet volgens een vast patroon; meer gedifferentieerde
ontwikkeling = kinderen doorlopen een aantal vaste ontwikkelingsfasen niet op
dezelfde manier
o Behaviorisme (Skinner)
Wachsen lassen: groot vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van het kind (pedagogische
pessimisten)
o Kind doorloopt zijn ontwikkelingsfasen in een vaste volgorde
o Rijpingsproces
o Montessori: gevoelige perioden = volwassenen moeten alleen situaties realiseren en
mogelijkheden verschaffen die tot handelen uitnodigen en de ontwikkeling op gang
brengen
o Piaget
Führen Wachsen lassen
Cultuur-historisch mensbeeld Naturalistisch mensbeeld
Leren van anderen/dankzij omgeving Aanleg belangrijk
Ontwikkeling gaat via gestuurd leren Natuurlijke ontwikkeling van het kind/Leren
gaat vanzelf
Gedifferentieerde ontwikkeling Lineaire ontwikkeling
Nurture Nature
, ZNO Gevoelige perioden
Vygotsky: jonge kinderen leren vooral via de directe omgang met de wereld, maar oudere kinderen
leren via de volwassenen die taal gebruikt hierdoor kiest hij voor de ZNO: een kind kan morgen die
dingen alleen doet dat het vandaag mbv een volwassene moet doen
Opvoeden volgens Imelman (2002)
1. Het doel van opvoeden
2. Er is geen verschil tussen opvoeden en onderwijzen je kunt amper onderscheid maken
tussen opvoedingsdoelen en onderwijsdoelen: inleiden in kennis en betekenissen geldt
immers voor beide
Opvoedingsfactoren = horen bij de omgang en het milieu; ze zijn niet door de opvoeder gekozen
maar ze hebben wel invloed
Opvoedingsmiddelen = worden door de opvoeder bewust gehanteerd met het oog op een doel
Goedkeuring/beloning het effect hiervan is afhankelijk van het pedagogisch klimaat
Gebod/verbod = om regels en afspraken te verduidelijken om de veiligheid te bevorderen;
dit biedt het kind zekerheid, want het weet waar hij aan toe is
Allerlei middelen om de zelfstandigheid te bevorderen: opdrachten geven, vb geven die het
kind in staat stellen het zelf te doen
Straf
o Natuurlijke straftheorie = het kwaad straft zichzelf; straf wordt hier niet als bewust
middel gehanteerd en leidt enkel tot het vermijden van nare gevolgen ipv besef van
goed en kwaad
Straffen verstoort de relatie tussen opvoeder en kind
Het is het beste direct na de gebeurtenis te straffen
Na de straf moet de relatie wel weer hersteld worden
o Kohnstamm: straf is een middel om het geweten van kinderen te wekken en is als
het ware een intermediair tussen de alledaagse wereld en de wereld van het
‘ethische’
Via straf wordt het schuldgevoel van het kind opgeroepen
Alleen een opvoeder die van het kind houdt, mag het straffen
De opvoeder moet laten blijken dat hij het niet leuk vindt om te straffen
§7.2 Het pedagogisch klimaat
Wat is beslissend voor de ontwikkeling van het kind: de aanleg of de opvoeding en de sociaal-
culturele omgeving waarin het kind opgroeit
1. Maria Montessori = een kind heeft van nature een drang om te leren: ‘leer mij het zelf te
doen’
a. Het kind geeft zelf aan wanneer het aan leren toe is
b. Veel vrijheid
c. Ontwikkeling in natuurlijke fasen met gevoelige perioden
2. Pavlov (Behaviorisme) = mensen reageren op prikkels en als je die reacties beloont of
bestraft kun je het gedrag beïnvloeden
a. De omgeving is bepalend voor datgene wat je leert
b. Sterke structurering
c. Minder ruimte voor vrij spel of eigen ontdekkingen
, 3. Vygotsky (Russische cultuurhistorische school) = beide aspecten zijn belangrijk, je moet de
leeromgeving zo inrichten dat het kind wordt uitgedaagd tot activiteiten die net even boven
zijn ontwikkelingsniveau liggen (ZNO)
a. Wat het kind vandaag mbv een volwassene kan, kan het morgen alleen
b. Sfeer is gericht op leren en ontdekken
c. Het kind wordt zorgvuldig geobserveerd
4. Maslov (humanistische psychologie) = veiligheid is een basisbehoefte van de mens; in een
veilige omgeving zal een kind meer experimenteren en leren dan als het bang is (voor de
reactie van anderen op het maken van fouten)
a. Veel aandacht voor het persoonlijke welzijn van het kind
b. Dmv het scheppen van een goede sfeer en veilig gevoel komt het kind vanzelf tot
ontwikkeling en leren
Pedagogisch handelen: bewuste ingrepen van de leraar, interventies, vragen stellen, discussies
aangaan, leersituaties ontwerpen, soms ook niets doen de leraar heeft er een doel mee: een sfeer
creëren zodat het kind beter en sneller leert
Autoritaire leiderschapsstijl = dingen zelf in de hand houden, weinig ruimte bieden en
duidelijke grenzen stellen
Laissez-faire = kinderen bepalen wat er gebeurt en jij laat zoveel mogelijk aan hun natuurlijke
ontwikkeling over
o Vertrouwen in hun eigen kracht en aanleg
o Je verwacht (te) weinig van je eigen invloed en je bent te veel geneigd te wachten op
een ontwikkeling vanuit het kind zelf
Democratische leiderschapsstijl = geeft ruimte aan de mening en ideeën van de kinderen,
maar ook geldt het principe dat zij van volwassenen leren
o De democratische leider vraagt zich af ‘worden de afspraken wel nagekomen, loopt
het kind geen risico bij het maken van eigen keuzes?’
o Zodra het verantwoord is, laat de leider het kind zelf verantwoordelijkheid dragen en
geeft hij vrijheid
Generatie Einstein (vanaf de jaren 90) = generatie die zichzelf ontwikkelt mbv internet, diverse
sociale media en geen docenten meer nodig heeft om hen iets te leren: ze kunnen het zelf wel
(Jeroen Boschma)
Kinderen hebben een rijke sociale omgeving nodig, ook wel village: ‘it takes a village to raise a child’
Egoscoop: het goede doen, ook in de ogen van de leerlingen
Pedagogische ogenblikken = momenten waarin een leraar in een split second een beslissing moet
maken de leraar kan het zich niet veroorloven te lang stil te staan bij de afweging van de meest
adequate reactie
Pedagogische Tact = fenomeen waarin zichtbaar en voelbaar is dat de leraar op het juiste moment de
goede dingen doet en zegt, ook in de ogen van de leerlingen
Leraren hebben veel invloed op de kwaliteit van de relaties -zowel tussen leerlingen onderling en
tussen de leerling en leraar- door juist niet op de voorgrond te treden maar vanaf de zijlijn
beschikbaar te zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller didemertana. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.