Samenvatting voor het vak Economisch en Financieel Strafrecht op basis van de cursus en de uitgetypte lessen.
OPGELET: deze samenvatting is nog niet volledig . Deze samenvatting bevat alle lessen tot en met 5 mei 2022. Volgens de professor zouden er nog 2 lessen volgen. Deze zullen ook samengev...
Samenvatting
Economisch en financieel
strafrecht
Prof.Dr. Filiep Deruyck
2022
,Economisch en financieel strafrecht
Examen
Het is een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (45 minuten voorbereidingstijd). Er
zullen op het examen drie vragen worden gesteld (over het algemeen deel en het bijzonder deel).
Er zijn in deze cursus vier vragen/kwesties die door middel van zelfstudie behandeld moeten worden.
De derde vraag op het examen zal één van deze vier vragen betreffen.
Op het examen mag er gebruik worden gemaakt van niet-geannoteerde wetboeken. Afgeprinte
wetteksten mogen ook op het examen worden gebruikt, aangezien er in de cursus wetten aan bod
zullen komen die in geen enkel wetboek zijn opgenomen.
Inleiding
De cursus economisch en financieel strafrecht bestaat uit twee delen, nl. een algemeen deel en een
bijzonder deel.
In het algemeen deel komen er vier zaken aan bod, nl. een definitie van het economisch en financieel
strafrecht, de problematiek van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de
administratieve handhaving en de vordering tot staking 1.
Naast het algemeen deel is er ook nog een bijzonder deel, waar er wordt ingezoomd op een aantal
specifieke economische en financiële delicten. In een eerste onderafdeling gaan we kijken naar een
aantal misdrijven uit boek 2 van het strafwetboek (nl. het witwassen, de private omkoping, het
misbruik van vennootschapsgoederen en een aantal faillissementsmisdrijven of misdrijven i.v.m.
insolventie2).
In een tweede onderafdeling gaan we kijken naar enkele economische en financiële delicten uit de
bijzondere wetgeving. Wat het economisch delict betreft gaan we kijken naar de marktspraktijken.
Wat betreft het financieel delict gaan we gaan kijken naar het misdrijf van voorkennis. Daarnaast zal
er ook aandacht worden besteed aan het KB nr.22 van 24 oktober 1934. Dit KB laat toe om een
beroepsverbod op te leggen aan personen die een misdrijf hebben gepleegd. Dit beroepsverbod is in
de praktijk de meest zware sanctie die kan worden opgelegd.
Een groot verschil tussen het economisch en financieel strafrecht aan de ene kant en het klassieke
strafrecht aan de andere kant is dat in het klassieke strafrecht het vaak gaat over gedragingen die
altijd verboden zijn (bv. men mag nooit stelen, moorden, verkrachten, ontvoeren, etc.). In het
economisch en financieel strafrecht daarentegen gaat het om gedragingen die legitiem kunnen zijn
als dusdanig, maar die illegitiem worden. De grens tussen verboden en toegelaten gedragingen is
niet zo duidelijk als dat in de klassieke delicten het geval is.
VB. Het aanhouden van een rekening-courant in een vennootschap is een legitieme
gedraging, maar kan onder bepaalde omstandigheden een misdrijf uitmaken. Men zal o.a.
moeten kijken naar de context van de gedraging en het moreel bestanddeel dat zeer
belangrijk zal zijn om in het economisch en financieel strafrecht het onderscheid te maken
tussen strafbaar en niet strafbaar gedrag.
1
In dit geval vraagt men aan de civiele rechter om een bepaalde gedraging te staken onder verbeurte van een
dwangsom.
2
Onder de vorige minister van justitie heeft men de term “faillissementsmisdrijven” vervangen door de term
“misdrijven i.v.m. insolventie”, maar in het kader van deze cursus wordt nog altijd de term
“faillissementsmisdrijven” gebruikt.
,ALGEMEEN DEEL
Vooraf: definitie
Eén van de belangrijkste pioniers van het economisch strafrecht, professor Jules D’Haenens noemde
de term ‘economisch strafrecht’ “onjuist en zinledig” 3. Dit heeft te maken met het feit dat het
economisch strafrecht het strafrecht is dat de beteugeling organiseert van inbreuken op het
economisch recht. De vraag is dan wat er in het economisch recht zit. Er zijn soms hevige discussies
ontstaan over de inhoud van het economisch recht. Die onduidelijkheid over de aflijning van het
economisch recht werkt ook door in de aflijning van het economisch strafrecht.
Vanuit een historisch perspectief bekeken kunnen we wel een belangrijke evolutie waarnemen. We
moeten teruggaan naar het ontstaan van het strafwetboek (nl. de 19 e eeuw). Er is sprake van een
evolutie van een zuiver liberale economie naar een economie met een steeds maar groeiende
staatstussenkomst. In de 19e eeuw was er sprake van een zuiver liberale economie en was het
rechtsdenken gebaseerd op de wilsvrijheid en de contractsvrijheid. De staat kwam amper tussen in
het economisch en financieel leven. Bij gebreke aan economische reglementering was er ook geen
behoefte aan economisch strafrecht.
Het strafwetboek van 1867 is daar een goed voorbeeld van. Het strafwetboek bestaat uit twee
boeken, waarvan het tweede boek gaat over de verschillende misdrijven. Er is maar een zeer klein
hoofdstuk gewijd aan de zogenaamde “misdrijven betreffende nijverheid, koophandel en openbare
veilingen, meer bepaald de artikelen 309 tot en met 314 Sw 4.
Als we dan gaan kijken naar de inhoud van deze weinige artikelen, dan zien we dat deze artikelen er
naar streven het vrije spel van vraag en aanbod (of m.a.w. het economisch liberalisme) te
verzekeren. De misdrijven in deze weinige artikelen zijn het tegenovergestelde van de economische
misdrijven die we vandaag kennen. Inbreuken op het economisch recht vandaag zijn inbreuken
waarbij men bepaalde verplichtingen niet nakomt ( verplichtingen die door het economisch recht
worden opgelegd om te kunnen ondernemen en men komt deze niet na). Vroeger ging het echter
om bepalingen die gedragingen strafbaar stellen die de vrije markt in het gedrang brengen.
VB. Artikel 313 Sw. bestraft degene die, door samenscholing en door geweld of bedreiging,
de openbare orde op markten of in graanhallen stoort met het oogmerk om plunderingen uit
te lokken, of alleen maar om de verkopers te dwingen hun waren van de hand te doen tegen
een lagere prijs dan die welke uit vrije mededinging zou zijn ontstaan.
Het gaat hier om een misdrijf om oproer te creëren in een openbare markt met als doel de
verkoper ertoe te dwingen zijn waren te verkopen aan een prijs die lager is dan de prijs die
uit de vrije markt van vraag en aanbod zou zijn ontstaan. Men kan daarvoor twee jaar
gevangenisstraf krijgen en de aanstokers daarvan kunnen drie jaar gevangenisstraf krijgen.
Dit is een typisch liberaal economisch misdrijf waarbij het verstoren van een vrije prijssetting
strafbaar is.
VB. Artikel 314 Sw. bestraft degene die, bij toewijzing van een zakelijk recht, van een
aanneming, van een levering, van een bedrijf of van een dienst, de vrijheid van opbod of van
inschrijving belemmert door geweld, bedreiging, schenkingen, beloften of gelijk welk ander
frauduleus middel.
Het gaat hier over het belemmeren of het verstoren van het vrije opbod. Wanneer de
overheid een taak uitbesteedt, dan kan men offertes maken. Het gebeurt soms dat de
3
Hij deed dit in een klassiek geworden artikel in het tijdschrift voor privaatrecht van 1979.
4
Er zijn dus maar 6 artikelen, maar één van die artikelen, nl. artikel 310 Sw. werd in 1921 opgeheven.
, vrijheid van opbod wordt verstoord door geweld, bedreiging, schenkingen, beloften of gelijk
welk ander frauduleus middel waarbij men bv. onderling afspraken maakt.
Door de economische crisis van de jaren ’30 kwam er een roep naar meer regulering. In de jaren ’30
waren de beurzen ingestort waardoor banken failliet gingen en mensen hun spaargeld kwijt waren.
Het vrije spel van vraag en aanbod of het economisch liberalisme leidt tot problemen waardoor er
een roep was naar meer regulering, in eerste instantie ter bescherming van het spaarwezen.
De wetgever kwam in België tussen met het KB nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het
uitgifteregime voor titels en effecten, waarin ook de Bankcommissie werd opgericht 5. Men ging dus
controle uitoefenen op de banken en als er titels en effecten worden uitgegeven gaat men daar ook
controle op uitoefenen.
Er ontstond dus een nood aan reglementering (door de beurscrash van de jaren ’30) en in dit KB
wordt de niet-naleving van een aantal bepalingen strafbaar gesteld. Dit was de geboorte van een
nieuw soort misdrijf, nl. het ‘economisch-financieel delict’. Deze staatstussenkomst is alleen maar
groter geworden, vooral na WOII. Vandaag is er geen enkel domein van het economisch en financieel
leven dat niet (over)gereglementeerd is door bijzondere wetten. De overtreding van deze wetgeving
wordt ook beteugeld met strafsancties (en vaak ook met administratieve sancties).
Professor D’Haenens heeft een poging ondernomen om een definitie te geven van het begrip
‘economisch strafrecht’. Het economisch strafrecht omvat de strafbare gedragingen, waardoor het
evenwicht op de economische markt, op de arbeidsmarkt, op de financiële markt, of tussen deze
markten onderling verstoord wordt.
Met economische markt wordt bedoeld: de markt waar producenten van goederen en diensten, en
de afnemers ervan, elkaar ontmoeten. De arbeidsmarkt is de markt waar de producent zijn
werknemers ontmoet. De financiële markt is de markt waar de producent zijn financiers (banken)
ontmoet.
Deze definitie is echter enerzijds te ruim en anderzijds te beperkt. Deze definitie is te ruim, omdat ze
ook het sociaal strafrecht omvat. Deze definitie is echter ook te beperkt omdat er ook nog heel wat
andere aspecten verbonden zijn aan het economisch leven zoals het transportrecht, het
consumentenrecht, het milieurecht, etc.
Het is onmogelijk om een dergelijke oeverloze definitie van het economisch en financieel strafrecht
als uitgangspunt te nemen. De keuze van de te behandelen economische en financiële strafwetten
zal dan ook vallen op een aantal wetten die tot de kern van deze materies behoren en die meer dan
een papieren bestaan kennen en wel degelijk toepassing vinden in de rechtspraktijk.
1. De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen
De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen werd ingevoerd door de wet van 4 mei
19996. Het is echter belangrijk om de situatie van vóór de wet van 4 mei 1999 te bespreken omdat
5
De Bankcommissie werd opgericht door het KB van 1935. Nadien werd dat de commissie voor bank en
financiewezen. Deze is dan gefusioneerd met de controledienst ter verzekeringen en dan heette dit de
Commissie voor het Bank- Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Vandaag is dat de FSMA (Financial Securities
and Market Authority).
6
Deze wet is in werking getreden op 2 juli 1999 (en dit zonder enige overgangsbepaling).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Smartstudentvub. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.09. You're not tied to anything after your purchase.