Statistiek samenvatting bdk, (tentamen gehaald met een 8).
Informatie uit de hoorcolleges ook meegenomen.
Afbeeldingen voor verduidelijking en formules weergegeven.
Hfd 1
(simple) Random sample: steekproef selecteren op zon manier dat elke n een gelijke kans heeft om
te worden gekozen.
Systematisch steekproef: j = N/n,
Populatie -> Parameters N
Steekproef -> statistieken n
Steekproef error: alleen informatie over een deel van de populatie bekend.
Categorische variabelen: produceren antwoorden voor groepen en categorieën. (1. Zeer oneens, 2.
Oneens, 3. Niet oneens of eens, 4. Eens, 5. Zeer eens).
Numerieke variabelen
- Discrete numerieke variabelen: antwoord van telproces. Gehele waarden (aantal studenten
in de klas). Staafdiagram ruimte tussen staven.
- Continue numerieke variabelen: meetproces. Alle waarden en halven (afstand tussen 2
steden). Histogram staven aan elkaar.
Kwalitatieve date: Categorieën, niet mee rekenen
- Ordinaal: Hiërarchisch volgorde, 1. WO; 2. HBO; 3. VO; 4. BO; 5 GEEN
- Nominaal: Geen volgorde, 1. Vrouw; 2 Man
Grafisch weergave: Frequentieverdeling, staafdiagram, kruistabel
Kwantitatieve data: Waarden, wel mee rekenen
- Intervaldata: waarden zowel negatief als positief, temperatuur
- Ratiodata: nulpunt, geen negatieve waarden, lengte
Grafisch weergave: Frequentieverdeling ( < 1000 = 5-10 klassen), histogram,
spreidingsdiagram, lijndiagram, ogive
Pareto diagram: staafdiagram met frequentie van defectoorzaken.
,Gemiddelde: Som alle waarden / aantal waarden. X1+ x2../ N,n (gevoelig uitschieters)
- µ = populatie X̄ = steekproef
Mediaan (Q2): EERST SORTEREN middelste waarde (niet gevoelig uitschieters)
Positie: (n+1)/2 , dan dat getal pakken of gemiddelde 2 middelste
Modus (mode): meest voorkomend getal, 1 = unimodaal, 2 = bimodaal, 3 of meer = multimodaal.
Ook categorial
Geometrisch gemiddelde (groei in een bepaalde tijd): X̄g alles * elkaar ^1/n (1,25^1/5)
Geometrisch gemiddelde rendement: r g (alles * elkaar ^1/n) -1
Percentiel geven de positie van de waarde in vergelijking met de hele dataset:
EERSTE SORTEREN Locatie (p/100)*(n+1) = positie percentiel
Vb. Stel: positie 10 = 100 en positie 11 = 120 Dan is positie 10,1: 100 + 0,1×(120−100) = 102
Kwartielen verdelen dataset in 4 delen
- Eerste kwartiel: 25e percentiel
- Tweede kwartiel: 50e percentiel (mediaan)
- Derde kwartiel: 75e percentiel
Vijf-getallensamenvatting: Kwartielen + min en max, (Boxplot) min ≤ Q1 ≤ Q2 (mediaa
n) ≤Q3 ≤ max
Variabiliteit: Hoe ruim de data rond het gemiddelde verspreid is door:
- Bereik (range): Max – Min
- Interkwartielafstand (IQR): spreiding middelste 50% Q3 - Q1 (minder gevoelig
uitschieters)
Variantie: Spreiding rond het gemiddelde
n N
1 1
Steekproef: s2 = x ∑ (Xi− X̄ )2 Populatie: σ2 = ∑ (Xi−µ) 2
n−1 i=1 N i=1
Standaardafwijking: gemiddelde spreiding rond het gemiddelde
Steekproef: s = √ s 2 Populatie: σ = √ σ 2
σ S
Coëfficiënt van variatie (CV) = x 100% (als µ > 0) x 100% (als s > 0)
μ x
Chebyshev’s theorie:
[ μ ± kσ ] [1-(1/k 2)]%
K = aantal standaardafwijking tussen gegevens
- Bij 65-85 en 5 standaardafwijking is k = 2
Voor een bel-vormige verdeling geldt
±68% van de observaties valt in het interval μ±1σ
±95% van de observaties valt in het interval μ±2σ
en vrijwel alle observaties vallen in het interval μ±3σ
Covariantie: Meet richting lineaire relatie tussen 2 variabelen.
N
1
Populatie: Cov(X,Y) = σ xy =
N
∑ ¿ ¿ )(Yi−µ )
x y Steekproef :
i=1
n
1
Cov(X,Y) = sxy = ∑ ¿ ¿)(Yi−Y )
n−1 i=1
- Cov(x,y) > 0⇒x en y zijn geneigd in dezelfde richting te bewegen
- Cov(x,y) < 0⇒x en y zijn geneigd in tegengestelde richting te bewegen
- Cov(x,y) = 0⇒x en y zijn niet geneigd in dezelfde of tegengestelde richting te bewegen
Variabelen onafhankelijk bij Cov(x,y) = 0!
Correlatie(coeffecient) : Mate van richting en sterkte lineaire verband tussen 2 variabelen
σ xy Sxy
Populatie: ρ xy = Steekproef: rxy =
σ xσ y SxSy
2
Vuistregel correlatie: verband als [r[ ≥ GEEN CAUSAAL VERBAND
√n
- R = -1 negatief lineair verband
- R = 0 zwakker lineair verband
- R = 1 positief lineair verband
Hfd 3
Toevalsexperiment (random experiment): een proces dat resulteert in een onzekere uitkomst, 2 >
Uitkomst (basic outcome) (Oi): een mogelijke uitkomst van het toevalsexperiment
Uitkomstenruimte (sample space) (S): De verzameling van alle mogelijke uitkomsten van een
toevalsexperiment
Gebeurtenis (event) (E): Elke deelverzameling van uitkomsten uit de uitkomstenruimte
Doorsnede van gebeurtenissen (Intersection of events): zowel tot A als B . A∩B
Wederzijds uitsluitend (mutually exclusive): A en B geen uitkomsten gemeen
Vereniging van gebeurtenissen (Union of events): A of B of beide. A∪B; of A, of B, of allebei.
Gezamelijk grondig: Bedekt gehele uitkomstenruimte. Het
Complement: van A alle niet A. Abar of Ac
Kansen
Klassieke kans: kans dat gebeurtenis gebeurt, ervan uitgaand dat alle uitkomsten even gelijk zijn om
te gebeuren.
NA
P ( A )= NA = aantal dat gebeurtenis A N = Alle gebeurtenissen in S
N
In het algemeen kan je het aantal manieren om n verschillende objecten te sorteren uitrekenen als:
n! = n ·(n −1) ·(n −2) ·... ·1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelynwitzenburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.60. You're not tied to anything after your purchase.