Samenvatting van het boek 'Focus op jeugdcriminaliteit' en de studiehandleiding van het vak 'Criminaliteit en veiligheid' van de studie SJD aan de HvA.
Focus op jeugdcriminaliteit
H1 Criminaliteit onder de loep
1.1Criminologie en criminaliteit gedefinieerd
Criminologie Wetenschap van misdaad en straf.
Criminaliteit is gebonden aan tijd en plaats Vroeger niet strafbaar nu wel en
andersom.
Criminaliteit komt mede tot stand als gevolg van juridische en politieke
besluitvormingsprocessen in een bepaalde cultuur in een bepaalde tijd.
De criminologie houdt zich bezig met verschillende zaken:
Oorzaken, achtergronden en ontstaansgronden van misdaden, strafbare
feiten of delicten.
De aard en omvang van crimineel gedrag.
Effectiviteit en preventieve werking van bepaalde maatregelen/straffen.
Het functioneren van strafrechtelijke instituties.
1.2Criminologische theorieën: twee stromingen
In hoofdlijnen zijn de theorieën binnen de criminologie te ordenen langs twee
vragen:
1. Waarom overtreden mensen de wet? Oorzaaktheorie
2. Waarom gehoorzamen mensen de wet? Controle- of
beheersingstheorie
1.2.1 Oorzaaktheorieën
Twee niveaus bij oorzaaktheorieën Microniveau
Macroniveau
Microniveau:
Oorsprong ligt bij Lombroso.
“Misdaad als product of expressie van het individu.”
Factoren die de kans vergroten dat bepaalde personen zich tot
delinquenten ontwikkelen.
Deze criminogene factoren worden gezocht in
Het individu zelf Biologische, psychologische en psychiatrische factoren.
Zijn directe leefomgeving Gezin, vriendengroep en woonbuurt.
Macroniveau:
Oorsprong bij Quetelet.
“Misdaad als product of expressie van de maatschappij.”
Onder welke maatschappelijke condities neemt het aantal delinquenten
toe of af?
1. Sociobiologische en biogenetische criminologie.
Uitgangspunt Biologische factoren zijn van invloed op crimineel gedrag.
Kans op criminaliteit is groter in gezinnen waar
Weinig sociale controle is.
Deficiënte of onvolledige socialisatie:
- Een ouder mist.
- Onvolledig eigen maken van normen.
2. Forensische psychiatrie, psychologische criminologie en psychopathologie.
1
, Vanuit de medische hoek ontwikkelt zich begin 1900 de forensische
psychiatrie De wetenschap over de psychiatrische achtergronden van de
misdaad van een individuele verdachte.
Nauw verwant met de stroming psychologische criminologie.
Kinderen met conduct disorders (= gedragsproblemen) of vergelijkbaar
probleemgedrag lopen een grotere kans om later in hun ontwikkeling
antisociaal gedrag te vertonen.
3. Ontwikkelingscriminologie.
Ontwikkelingscriminologie Invloedrijke theoretische stroming.
Individuele ontwikkeling van belang bij het identificeren van
gedragsproblemen, regelovertreding en delinquent gedrag.
Individuele ontwikkeling Psychologisch, pedagogisch, didactisch en
sociaal.
Ontwikkelingsgegevens worden vaak met objectieve, maatschappelijke en
biologische factoren aangevuld.
Gedragingen van een antisociaal kind kunnen veranderen onder invloed
van individuele factoren Intelligentie, leeftijd, etc.
Criminaliteit is een kenmerk van een antisociale persoonlijkheid, maar
geen noodzakelijke voorwaarde.
Loeber laat op basis van onderzoek zien dat er drie ontwikkelingstrajecten zijn
die een jongere kan doorlopen en die kunnen leiden tot ernstig crimineel gedrag:
1. Traject begint met openlijk probleemgedrag (agressie, oppositie).
2. Traject begint met heimelijk probleemgedrag (diefstal, vernielig).
3. Traject begint met autoriteitsconflicten voor het 12 e jaar.
4. Differentiële associatietheorie.
Sutherland is de grondlegger.
Crimineel gedrag wordt gezien als imitatiegedrag.
Mensen worden niet slecht geboren Crimineel gedrag wordt aangeleerd.
5. Rationele-keuzebenadering.
Afwegingen of keuzes maken bij het plegen van crimineel gedrag.
(Reasoning decision makers.)
Daders verschillen niet principieel van de rest van de bevolking, maar
maken andere afwegingen.
Kosten-batenanalyse: opbrengst van de criminaliteit (baten) en de pakkans
(kosten).
Niet de achtergrond van de dader is van belang, maar de omgeving
waarbinnen criminele gebeurtenissen plaatsvinden.
“De gelegenheid maakt de dief.”
Technopreventie (bijv. camera’s) en domeingerichte preventie (bijv.
afvalbakken) werkt.
Bij beslissingsmomenten van daders worden vier fases onderscheiden:
Fase 1: De bereidheid om een misdrijf te plegen.
Fase 2: De beslissing om daadwerkelijk een specifiek misdrijf te plegen.
Fase 3: Omvat de beslissingen die betrekking hebben op de concrete
uitvoering van specifieke misdrijven.
Fase 4: Heeft betrekking op de evaluatie van de beslissingen om delicten
te blijven plegen dan wel om het plegen van delicten te staken.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brewer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.