Literatuur en jurisprudentie
- C. van Raad, Studenteneditie 2015-2016 Cursus Belastingrecht (Internationaal
Belastingrecht): paragraaf 3.4.2.C;
- Cursus Belastingrecht 2015-2016 (Vennootschapsbelasting): paragraaf 2.0.4.B (te benaderen
via Kluwer Navigator);
- OECD Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations:
Hoofdstuk 1 en 2;
- Besluit van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Staatscourant 2013, nr. 32854,
Verrekenprijzenbesluit inzake toepassing ‘arm’s length’ beginsel. VN 2013/62.2;
- F.J.P.M. Hundscheid en J.T. Reyneveld, Heeft transfer pricing alleen impact op de fiscale
positie in de jaarrekening?, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 87(35), blz.
307-315 (zie Blackboard) ;
- Decision European Commission, State aid SA.38373 (2014/C) (ex 2014/NN) (ex 2014/CP) –
Ireland, alleged aid to Apple: paragraaf 2.1 (zie Blackboard);
- HR 28 juni 2002, BNB 2002/343;
- Voor de termen die in onderstaande vragen zijn opgenomen wordt verwezen naar de
hoorcollegesheets:
,Vraag 1
a. Welke verrekenprijsmethoden worden genoemd in de ‘OECD Transfer Pricing Guidelines for
Multinational Enterprises and Tax Administrations’. Noem alle relevante bepalingen.
In de OECD Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (hierna:
OECD Guidelines) is een vijftal methoden opgenomen om vast te stellen of verrekenprijzen at arm’s
lengt zijn. We kennen twee hoofdcategorieën verrekenprijsmethoden. De eerste categorie bestaat
uit de Traditional transaction methods, en de tweede uit de Transactional profit methods.
De traditional transaction methoden staan in Hoofdstuk II, Part II van de OECD Guidelines (Bundel
2014/2015 p. 2333 e.v.). Dit zijn de comparable uncontrolled price methode (par. 2.13-2.14), de
resale price methode (par. 2.21-2.22) en de cost plus methode (par. 2.39-2.40).
De transactional profit methoden staan in Hoofdstuk II, Part III van de OECD Guidelines. Dit zijn de
transactional net margin method (par. 2.58) en de transactional profit split methode (par. 2.108).
b. Geef een korte beschrijving van iedere methode en geef aan hoe de verrekenprijs bij iedere
methode wordt bepaald.
Comparable uncontrolled price (CUP) methode
In figuur (intern)1
In figuur (extern)
1
De figuren komen uit het hoorcollege van Transfer Pricing week 3.
,Beschrijving
Bij deze methode kan er zowel vergeleken worden met interne als externe transacties. Bij de interne
vergelijkingsmethode wordt de prijs in transacties van verbonden partijen (i.c. Zweden) vergeleken
met de prijs die in transacties tussen niet-verbonden partijen (i.c. Duitsland) wordt gehanteerd. Een
verschil in prijzen kan erop duiden dat de voorwaarden van de handelsbetrekkingen en financiële
betrekkingen van de verbonden partijen niet in overeenstemming zijn met het arm's length principe
en dat de prijs van de verbonden partijen moet worden vervangen door de prijs van de niet-
verbonden partijen. Bij de externe prijsvergelijking gebeurt hetzelfde, alleen wordt dan gekeken naar
de prijs die een niet-verbonden aanbieder (Unrelated owner of Trademark) op dezelfde markt vraagt
aan een niet-verbonden afnemer (Unrelated Distributor).
In het geval dat er een vergelijkbare transactie beschikbaar is zal de CUP-methode over het
algemeen de meest directe en de meest betrouwbare manier zijn om de verrekenprijs te bepalen.
Met het vergelijken van transacties dient echter gelet te worden op 5 OECD-factoren (par. 1.38):
1. Vergelijkbaarheid product: betreft het hetzelfde soort goed, en ook eenzelfde hoeveelheid?
2. Functionele analyse: verrichten Duitsland en Zweden dezelfde functies? En lopen zij ook
dezelfde risico’s? Betreft het een groot- of detailhandel?
3. Contractuele voorwaarden: ben je hetzelfde overeengekomen met de verbonden partij, als
met de niet-verbonden partij?
4. Economische omstandigheden: is de markt (i.c. van Duitsland en Zweden) vergelijkbaar?
5. Business strategie: hoe zal Zweden het aanpakken als hij zich nog moet inkopen in de markt
(lage prijzen) versus Duitsland die zich bevindt in een gevestigde markt (hoge prijzen)?
Resale price methode (RPM)
Beschrijving
Deze methode begint met de verkoopprijs van een product dat is geleverd aan een derde partij (i.c.
External Customer) dat is ingekocht van een verbonden partij (i.c. Zweden). Vervolgens wordt de
verkoopprijs verminderd met een brutomarge, die de verkoop- en overige kosten en een
toepasselijke winst voor de verrichte functies, gedragen risico’s en gebruikte activa dekt. De resale
price-marge van de koper in een verbonden transactie kan bepaald worden door vergelijking met de
, resale price-marge die dezelfde koper realiseert voor ingekochte en verkochte goederen in
vergelijkbare transacties met onafhankelijke partijen, of door vergelijking met de resale pricemarge
die een onafhankelijke partij in vergelijkbare transacties realiseert (extern).2
Berekenen van de verrekenprijs
Aan de hand van de figuur tussen Zweden en Denemarken kan het volgende TP-stappenplan worden
gemaakt. We gebruiken de prijzen in transacties tussen niet-verbonden partijen (intern).
1. Bepalen van de brutowinst tussen niet-verbonden partijen.
= − ( )
Ingevuld: 20 = 100 – 80.
2. Bepalen van de resale price-/brutomarge tussen niet-verbonden partijen.
& ' (
! " # $ % =
Ingevuld: 20% = (20/100). De marge is in dit geval 20%.
3. Bepalen van de verrekenprijs (TP) a.h.v. de brutomarge.
Gegeven is de netto omzet van 200. De brutomarge van 20%. We gebruiken de tweede formule: 20%
= (brutowinst/200). Ingevuld: 20% van 200 = 40 brutowinst. De eerste formule was [brutowinst =
netto omzet – TP]. Ingevuld: 40 = 200 – TP. TP is 160. Dit kan worden beschouwd als een arm’s length
prijs van de oorspronkelijke goederentransactie tussen de gelieerde ondernemingen.
Cost plus methode (CPLM)
Beschrijving
Deze methode begint met de kosten van de verkoper (i.c. Zweden) die betrekking hebben op de
levering van een goed of een dienst aan een verbonden partij (i.c. Denemarken). Vervolgens worden
2
Voor de beschrijvingen: F.J.P.M. Hundscheid en J.T. Reyneveld, Heeft transfer pricing alleen impact op de
fiscale positie in de jaarrekening?, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 87(35), p. 310-311.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AmbertjeToorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.