In dit document heb ik alle hoor- en werkcolleges volledig en overzichtelijk samengevat voor het tentamen van Giften, Schuld en Wederkerigheid (SOW-CAOSB2040).
Giften, Schuld en Wederkerigheid (SOWCAOSB2040)
All documents for this subject (1)
1
review
By: nienkeroelofs69 • 4 months ago
By: pamabels • 4 months ago
Translated by Google
Thanks for your review! :)
Seller
Follow
pamabels
Reviews received
Content preview
Giften, schuld en wederkerigheid GROTE LIJNEN
HOORCOLLEGE 1
Antropologie van schuld: morele economie van ongelijke uitwisseling
- Morele economie: Het geven en ontvangen heeft allerlei niet-economische
dimensies: culturele normen en waarden, sociale relaties.
- Schulden ingebed in relaties van wederzijdse verwachtingen en
verplichtingen → ‘uitwisseling’: niet alleen economisch, maar ook
sociaal-culturele grondslag.
Bronislaw Malinowski (1884 - 1942): substantivisme
- Papua Nieuw-Guinea: archipel-samenleving, alleen bereikbaar met kano’s, maar
bloeiend economisch verkeer: gewassen, kleding, vee.
- Anders dan moderne markteconomie, maar functioneel vanwege sociaal
culturele principe van het gezag van de chiefs.
- Substantivisme: Betreft niet de prijzen of vraag en aanbod, maar onderlinge
verwachtingen en verband met sociale en economische schulden.
Marcel Mauss (1872-1950): de gift/ reciprociteit
- Niet-kapitalistische samenlevingen verbonden door systeem van geven en nemen.
- Bruidruil, verdeling van land, oogst verdelen, etc.
- Relaties bijna altijd asymmetrisch: iemand altijd nog iets verschuldigd → claims op
de toekomst. Disbalans hield de mensen bij elkaar: positieve notie van schuld als
grondslag en sociaal cement van de samenleving.
David Graeber (1961): ‘exchange’ → ‘hierarchy’
- Inzichten Mauss niet altijd toepasbaar in moderne samenlevingen vanwege rol van
staat: in primitieve samenlevingen meestal geen centrale staat aanwezig.
- Drie uitwisselingsrelaties:
1. Communisme: Uitruil zonder direct iets terug te verwachten: vuurtje of de
weg vragen.
2. Exchange: Uitwisseling zoals door Mauss beschreven.
3. Hiërarchie: Uitwisselingsrelaties in een hiërarchie: bv relatie met staat.
- Kern argument Graeber: Overgang relatie van exchange naar hiërarchie =
identificatie van schuld. Dus we benoemen schulden vanaf de bewustwording van
ongelijkheid in uitwisselingsrelaties.
- Schulden zijn niet zonder consequenties: schuldwetgeving in handen van de staat en
ingebed in juridische context → niet weggescholden.
Gustav Peebles (1972): tijd
- Peebles: Financiële of sociale schuld is “borrowing from the future.”
- p.227: Dus krediet en schuld is een wijze om middelen te lenen aan een instelling of
individu in het heden in ruil voor een rendement in de toekomst. Dit toekomstige
rendement kan geëist worden, maar wordt niet altijd verleend vanwege de
onvoorspelbaarheid van de toekomst: Marx (1894, 595) goes so far as to deem
credit “fictitious capital” because of its relationship to the speculative future.
1
, - Op deze manier kan krediet en schuld gezien worden als een methode voor
de schuldenaar om speculatieve middelen van zijn/haar eigen toekomst te
transformeren naar concrete middelen in het heden.
- Voor de schuldeiser werkt het andersom: deze persoon ontneemt
hem-/haarzelf het gebruik van de concrete middelen in het heden, om in de
toekomst speculatieve voordelen te vergaren.
HOORCOLLEGE 2
Lagere klassen in schulden: verleiding of signalering?
Het probleem
- Waarom nemen arme mensen leningen met enorme rentepercentages?
- Samengestelde rente: explosiviteit die niet gerealiseerd wordt. Terugbetalen
na 1 dag lijkt een kleine rente te hebben, maar heeft jaarlijks tot 1,800% rente
(ontwikkelingslanden).
- Extreem voorbeeld in Chennai: leningen met 10% rente per dag, loopt
op tot 128,330,558,031,335,170% rente per jaar.
- Payday loan kent rentepercentages van 400 - 1000% (Verenigde Staten)
Homo Economicus
- Neo-klassieke economie: eind 19e eeuw → referentiekader waaruit economische
beslissingen van mensen zouden blijken = homo economicus model / rational
choice theory.
- Rationeel: nutsmaximalisatie → winst, welzijn.
- Egoïstisch: focus op persoonlijk welzijn en eigenbelang, niet sociale welzijn.
- Autonoom: volledig onafhankelijk van beslissingen van anderen.
- Stabiele voorkeuren: keuzes zijn consistent over de tijd heen →
voorspellingen doen voor de toekomst.
- Dit zouden de voorwaarden zijn voor een rationeel economisch mens, maar deze
aannames zijn niet gebaseerd op empirisch bewijs.
Gedragseconomie
- Herformulering van homo economicus:
- Begrensd rationeel:
- Gebruik van heuristics: mentale shortcuts in het maken van minder
belangrijke beslissingen → ‘automatic’ (zonder moeite, associatief,
intuïtief) versus ‘deliberative’ (veel moeite, gebaseerd op rede,
reflectief) systeem.
- Gevoelig voor framing: door een ander referentiepunt kan iets
geframed worden als een overwinning of een verlies.
- Tevreden in plaats van maximaal: goed is goed genoeg.
- Wederkerige altruïst:
- De noties van rechtvaardigheid, ethiek en moraal ontbreken in de
homo economicus.
- Afkeer naar ongelijkheid:
- Bezorgd over eerlijkheid, maar ongelijkheid wordt wel vooral als
negatief gezien als wij minder hebben dan een ander, dan andersom.
- Sociaal dier:
2
, - Geeft om sociale normen (gevoelig voor taboes en meningen van
anderen) en maakt gebruik van sociaal leren (als iets goed uitpakt
voor een ander, kan het ook voor mij verstandig zijn).
- Tijd inconsistent:
- Huidige zelf is anders dan toekomstige zelf door ontwikkeling door de
tijd heen.
Homo Economicus Gedragseconomie
Rationeel Begrensd rationeel
Egoïstisch Wederkerige altruïst
Autonoom Sociaal dier en afkeer naar ongelijkheid
Stabiele voorkeuren Tijd inconsistent
Cognitieve en herinneringsbias (“Homer” Economicus)
- Verankering: kiezen van een irrelevant referentiepunt → voorbeeld postcode
noemen voor geldbedrag.
- “Law of Small Numbers”: veel informatie willen uit weinig waarnemingen → na 20x
kop, grotere kans op munt.
- Opvallend punt: zaken die emotioneel zijn worden overgewaardeerd ten opzichte
van meer verborgen informatie.
- Herinneringsbias: vertekening van herinnering → positief wordt meer herinnerd dan
negatief.
Mainstream (neoklassieke) economie
- Standaard economische theorie is niet in staat om het aannemen van leningen met
enorme rentepercentages te verklaren, want de theorie veronderstelt:
- Een enorme mate van ongeduld:
- Extreem lage levensverwachting: geld is die dag per se nodig om te
overleven.
- Gezinnen die heel dicht bij het bestaansminimum zitten.
- Dit biedt geen verklaring, want naast deze leningen maken deze mensen ook
investeringen voor de toekomst → pensioenopbouw of lid worden van een funeral
association: geld verzamelen voor de begrafenis komt niet overeen met extreme
ongeduld dat het neo-klassieke kader veronderstelt.
Standaard ‘tijdsvoorkeur’ aanname
- Homo economicus: in beide scenario’s voor optie 1 of voor optie 2 → constistentie
in tijdspreferenties: je bent ofwel geduldig ofwel ongeduldig = exponentiële
discounting.
3
, - Gedragseconomie: in scenario A kies je voor optie 1 en in scenario B kies je voor
optie 2 → inconsistentie tijdspreferenties: 30 of 31 dagen wachten is weinig verschil
= hyperbolische discounting.
- Mensen gedragen zich minder impulsief wanneer beloningen verder in de
toekomst liggen, maar als de beloning dichtbij is, zijn ze juist wel impulsief.
Gevolgen
- Present bias: directe beloning zijn enorm verleidelijk, ook wanneer het terugbetalen
al morgen moet plaatsvinden.
- Procrastinatie: directe kosten worden daarentegen uitgesteld, ook als de voordelen
groot zijn om het onmiddellijk te doen → uitstelgedrag.
- Blootstelling aan geweld verkort de tijdshorizon van mensen.
Present bias
- Voorbeeld van onderzoek waarin participanten een tegoedbon krijgen, die steeds
meer waard wordt als ze langer wachten met verzilveren.
- Groep 1 kreeg de voucher op de dag dat ze hem konden inwisselen =
immediate treatment:
- 25% verzilvert op dag 1
- Groep 2 kreeg de voucher een dag eerder dan ze hem konden inwisselen =
delay treatment
- 9% verzilvert op dag 1
Lenen om te sparen
- Morduch heeft een heel andere verklaring gegeven voor waarom arme mensen
tegen zulke hoge rentepercentages lenen → om te kunnen sparen.
- Hyperbolische discounting maakt het opbouwen van een spaarrekening moeilijk,
tenzij ‘commitment device’ aanwezig is.
- Commitment device: bijvoorbeeld een contract met de bank dat je pas geld
van de rekening af kan halen als je een bepaald streefbedrag hebt bereikt →
beperkingen in het opnemen van geld zorgen voor een toename in spaargeld.
- Leningen met hoge rentepercentages kunnen dus naast dit soort illiquide welvaart
bestaan.
- Maar die leningen worden ook aangegaan wanneer mensen in het bezit zijn van
liquide welvaart. Een reden waarom dat geld toch niet wordt ingezet is mental
accounting: een eigen opgelegd commitment device, bijvoorbeeld een streefbedrag
om boven te blijven.
Co-holding spaargeld en schuld
- Gemiddeld kunnen co-holders onmiddellijk een derde van hun schuld aflossen door
spaargeld op te nemen → aanzienlijke verlaging van de rentebetalingen.
- Mogelijke verklaringen waarom ze dat toch niet doen:
- Liquiditeitsbehoefte → consumptie afvlakken
- Slechte financiële geletterdheid → gebrek aan bewustzijn / begrip
- Mental accounting:
- Bedragen worden ‘gelabeld’ voor specifieke doelen zoals
onderhoud, onderwijs, etc.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pamabels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.