Samenvatting Alle economie examenstof vwo 2022 samengevat, kort maar krachtig
9 views 1 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Samenvatting van alle examenstof voor economie vwo 6 2022. Vooral een goede samenvatting als je alle stof nog door wilt nemen zonder teveel tijd te verliezen.
De samenvatting is opgedeeld zoals ook de deling is in de syllabus die je op examenblad kan vinden.
of je deze samenvatting gebruikt of ...
Concrete markt: locatie/plaats waar vragers en aanbieders elkaar echt ontmoeten, bijv. markt op zaterdag.
Abstracte markt: geheel van vraag en aanbod van een bepaald product, zoals de huizenmarkt.
- vraag naar arbeid: vacatures + bezette banen
- aanbod van arbeid: werkende + werkelozen
- ruime arbeidsmarkt: aanbod > vraag (loon omlaag, laagconj.)
- krappe arbeidsmarkt: aanbod < vraag (loon omhoog, hoogconj.
Er zijn verschillende soorten omstandigheden waar vragers en aanbieder mee te maken hebben, hierbij horen
verschillende marktvormen.
1) Volkomen concurrentie: veel aanbieders, veel vragers, homogeen product, transparant en vrije toetreding.
Bijv. aandelen en vreemde valuta
2) Monopolie: één aanbieder, veel vragers, ‘homogeen’ product. Bijv. vervoer per trein(NS)
3) (heterogene) oligopolie: enkele aanbieders, veel vragers, heterogeen product. Bijv. supermarkten
4) Monopolistische concurrentie: veel aanbieders, veel vragers, heterogeen product. Bijv. kledingwinkels
Op een markt met volkomen concurrentie heeft een individuele producent geen invloed op de prijs. De (evenwicht)
prijs komt namelijk tot stand door de collectieve werking van vraag en aanbod.
Vraaglijn: geeft aan hoeveel de collectieve vraag naar een product is bij een bepaalde prijs. Het geeft de
betalingsbereidheid van de gezamenlijke consumenten weer.
Op het moment dat consumenten minder hoeven te betalen dan waartoe zij (maximaal) bereid zijn, is er sprake van
een consumentensurplus.
Bij het opstellen van een vraagfunctie (bijv. Q V = -2P + 100) valt op dat naast prijs ook andere factoren de vraag
beïnvloeden, deze factoren heten de cetris paribus. Hieronder verstaan we het inkomen van de consumenten, het
aantal consumenten, voorkeuren van de consumenten en de prijs van andere producten.
1) Bij verandering van prijs is er sprake van een verschuiving over de vraaglijn
2) Bij verandering van één van de cetris paribus voorwaarden is er een verschuiving van de vraaglijn. De
vraaglijn verschuift evenredig naar links/recht.
Aanbodlijn: geeft aan hoeveel producten de gezamenlijke producenten bij een bepaalde prijs bereid zijn aan te
bieden. Hoe hoger de prijs, hoe meer producten ze bereid zijn aan te bieden. Dat noemen we de verkoopbereidheid
van de producenten. Als producenten meer verdienen dan ze minimaal voor hun producten willen ontvangen, het
producente surplus.
Factoren die invloed hebben op de aanbodlijn naast de prijs zijn vooral factoren die te maken hebben met de kosten
van het bedrijf, technische ontwikkelingen of het aantal aanbieders. Als deze veranderen: verschuiving van de lijn.
Op een markt van onvolkomen concurrentie heeft de producent wel invloed op de prijs. Deze invloed is afhankelijk
van de hoeveelheid concurrenten, make van transparantie en de mate van homogeniteit van het product.
Er zijn maar twee soorten kosten
1. Vaste kosten/constante kosten:
Het totaalbedrag staat per periode vast en is onafhankelijk van het aantal producten.
2. Variabele kosten:
Het totaalbedrag is afhankelijk van het aantal producten dat in een periode wordt geproduceerd.
Als de variabele kosten per product bij elke productieomvang gelijk blijvenà proportioneel variabele kosten.
Marginale kosten zijn de extra kosten als een bedrijf één extra product produceert. Deze worden veroorzaakt door
de variabele kosten, de constante kosten veranderen namelijk niet bij toename van productie. Bij proportioneel
variabele kosten geldt, MK=GVK.
Als kosten niet proportioneel zijn kan MK berekend worden door TVK of TK te differentiëren.
, %ΔQv
Prijselasticiteit geeft weer hoe sterk de vraag of het aanbod reageert op een prijsverandering. Ev = ,
% ΔP
%ΔQa
Ea=
%Δp
Een elasticiteit is een getal dat het verband aangeeft tussen twee procentuele veranderingen.
- Positieve waarde van de elasticiteit= positief verband
- Negatieve waarde van de elasticiteit= negatief verband
- Waarde tussen -1 en 1 → % ∆ gevolg<% ∆ oorzaak
- Waarde kleiner dan -1 of groter dan 1 → % ∆ gevolg>% ∆ oorzaak
De elasticiteit van het aanbod kan op lange termijn groter zijn door de productiecapaciteit of de opslagcapaciteit
Kruislingse elasticiteit geeft aan hoe sterk de vraag van product A reageert op de prijsverandering van product B. Bij
negatieve elasticiteit zijn het complementaire goederen, is deze positief dan spreken we van substitutiegoederen.
Inkomenselasticiteit geeft aan hoe sterk de vraag naar een product reageert op een procentuele
inkomensverandering. à er zijn verschillende kenmerken van inkomen bij bepaalde producten.
1) besteedbare inkomen: het inkomen wat besteed kan worden aan consumptie
2) verzadigingsinkomen: inkomen waarbij inkomensstijging niet leidt tot verdere toename van de vraag
3) drempel inkomen: goederen worden pas vanaf een bepaald inkomen aangeschaft
Er zijn drie standaard doelstellingen die je in een opgaven moet kunnen herkennen/toepassen:
1) Break-even-afzet (break-even-punt)
Productie omvang waarbij er geen winst of verlies gemaakt wordt, dus als opbrengst=kosten
2) Maximale totale omzet
Bij hoeveel producten de omzet maximaal is, dit is afhankelijk van de marktvorm
Volkomen concurrentie: vaste prijs, dus zo veel mogelijk producten verkopen. Je gaat eigenlijk uit
van de productiecapaciteit.
Monopolist: bij een productie omvang waarbij geld MO=0
3) Maximale totale winst
Bij productieomvang waar geld dat MO=MK
Bij volkomen concurrentie wordt de maximale winst behaald bij de productiecapaciteit.
- Als MO > MK -> extra productie leidt tot meer winst -> uitbreiden
- Als MO < MK -> extra productie leidt tot minder winst -> inkrimpen
Marktwerking zorgt voor evenwicht tussen vraag en aanbod, maar het heeft ook tekortkomingen:
- Er worden geen collectieve goederen geproduceerd
- Er wordt geen rekening gehouden met externe effecten, bijv. milieuvervuiling
- Vanuit maatschappelijk belang kan de evenwichtsprijs te hoog/te laag zijn.
à De overheid kan besluiten om in te grijpen in de vrije marktwerking. Dit kan marktconform of niet-marktconform.
Marktconform: Overheidsingrijpen terwijl er sprake blijft van een evenwichtssituatie: heffingen of subsidies.
Heffingen worden ingevoerd om de prijs van een product beïnvloedden, dit wordt via producent verrekend.
De producent moet een extra bedrag betalen per product à Voor dezelfde productie wordt een hoger bedrag aan de
consument gevraagd à Verschuiving aanbodlijn omhoog/links.
Een vast bedrag kan per product in rekening gebracht worden of het kan in de vorm van een percentage van de prijs.
Subsidies werken ook op deze manier:
- Via producent: zij krijg van de overheid een bedrag per product à voor dezelfde productie wordt een lager
bedrag gevraagd à aanbodlijn verschuift naar beneden/rechts.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninakuenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.