Geschiedenis Examen VWO - 2022
Steden en Burgers 1050-1302
Ontstaan handel en ambacht: bevolking groeit, meer voedsel nodig (ontginning),
betere technieken (drieslagstelsel, juk en keerploeg). Hierdoor voedseloverschot wat zorgde
voor specialisatie. Hierdoor ontstonden markten, waardoor steden weer opkwamen. Ook
nam veiligheid toe, want er komt einde aan invasies van Vikingen en Hunnen. Hierdoor werd
er weer meer gereis. Internationale handel neemt toe. Hierdoor ontstonden jaarmarkten,
waardoor steden weer opkwamen. Terugkeer geldeconomie in landbouwstedelijke
samenleving (→ De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving ).
Vlaanderen een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa.
Steeds meer horige boeren vestigden zich in een stad, daar hebben ze meer vrijheid,
want steden hebben afspraken met vorst/hoge adel. Stadsrechten in ruil voor belasting.
Stadsrechten: eigen wetten en rechtspraak, stadsmuur, organiseren jaarmarkt, tol heffen en
gilden oprichten. Hierdoor bescherming eigen belang. Spanning tussen vorsten en
edelmannen. In de meeste steden bestond het bestuur uit een raad van schepenen (gekozen).
De vorst/hoge adel koos meestal patriciërs (rijke burgers), die voor het leven werden
aangesteld. Gilden (samenwerkingsverband) kregen steeds meer invloed op het bestuur ( →
De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden ).
Vlaanderen: een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa, vanwege de
marktfunctie van steden ontstond een netwerk dat steeds verder vertakte. Om de stad in
stand te houden hadden steden nieuwe poorters (burgers) nodig: aspirant-poorters, voor
geld en ideeën.
Atrecht: het begin van de stedelijke bloei in de Nederlandse gewesten. In Atrecht was
de landbouwproductiviteit hoog, schapenhouderij succesvol. Daardoor Atrecht centrum van
lakennijverheid.
Groei door aansluiting op handelsnetwerk en goede organisatie, via Franse
jaarmarkten naar Italiaanse stadstaten. Bisschopsstad: goed contact met Rome. Rijke
kooplieden verstevigen hun positie, verenigen in koopliedengilde en verstrekken leningen
aan edelen. Hierdoor kooplieden in stadsbestuur.
Brugge vindt via Noordzee aansluiting bij het handelsnetwerk Hanze. Brugge is een
van de vier grote handelsposten, heeft ook handelscontacten in Spanje en Italiaanse
stadstaten, wordt ook centrum voor wol- en lakennijverheid, heeft eerste kapitaalmarkt.
Hierdoor gedragen rijkste handelaren zich steeds meer als edelen. Patriciërs: rijkste burgers
in de stad.
In de meeste steden bestond het bestuur uit een raad van schepenen (gekozen). De
graaf van Vlaanderen koos vaak patriciërs als schepenen, die werden voor het leven
aangesteld. Hierdoor is het stadsbestuur een kleine, rijke elite. Kans op machtsmisbruik heel
groot. Hierdoor conflict tussen patriciërs en het gemeen (armere deel).
Koning Filips IV van Frankrijk wil zijn greep op Vlaanderen vergroten. Graaf Gwijde
van Vlaanderen wil zoveel mogelijk zelfstandigheid voor Vlaanderen. Patriciërs gaven steun
aan Franse koning, in de hoop hun bestuursmacht te behouden. Het gemeen kreeg steun van
Gwijde, in de hoop zelfstandig te blijven. Dit leidt in 1302 tot Guldensporenslag, gewonnen
door het gemeen.
,Steden en Burgers 1302 - 1602
Vlaanderen en Brabant zijn economisch zwaartepunt van de Nederlandse gewesten in de 14e
eeuw.
Brugge centrum van handelsnetwerk: een van de vier grote handelsposten (Hanze), veel
innovatie (wisselbrief en bank), eerste koopmansbeurs (informatie en handel).
Antwerpen goede verbinding met Europese achterland, toegankelijke voor nieuwe, grote
zeeschepen
Amsterdam gespecialiseerde voorhaven voor de graanhandel met het Oostzeegebied =>
Moedernegotie.
Door schaalvergroting en innovatie groeide en versterkte het netwerk.
Stedelijke burgerij gaat taken van geestelijken overnemen, hierdoor ontwikkelt het idee van
Algemeen Belang (bonum commune). Onderwijs was klooster (school), wordt stadsschool.
Sociale zorg via rijken. Geestelijkheid gaat zich richten op individuele geloofsbeleving, sluit
aan bij moderne devotie. In praktijk → bedelorde gaven preken: uitleg van christelijke
levenswandel en helpen zielzorg Begijnhof. Opvang onder leiding van meesters, leverden
goedkope arbeid.
Problemen bij feodaal stelsel: reizen was moeilijk, vazallen werden zelfstandiger, leen
werd erfelijk => controle erg lastig. Vorsten vanaf 11e eeuw hun macht vergroten,
staatsvorming en centralisatie. Geld nodig, via belasting, voor leger en ambtenaren. Veel
tegenstrijdige belangen tussen vorsten en steden. Vorsten willen overal dezelfde wetten,
hetzelfde geloof, dezelfde taal en dezelfde belastingen = uniformering. Steden willen hun
privilege en zelfstandigheid behouden = particularisme (Het begin van staatsvorming en
centralisatie).
Nederlandse gewesten: onderdeel Bourgondische rijk in 15e eeuw. Wederom
tegenstrijdige belangen. Bourgondische hertog wil overal dezelfde wetten, rechtspraak →
Staatsvorming en Centralisatie door middel van uniformering. Steden willen eigen wetten en
rechtspraak, particularisme. Antwerpen profiteert van botsing tussen beleid van
Bourgondische hertogen en zelfstandige Vlaamse steden. Antwerpen wordt centrum
handelsnetwerk, want toegang haven Brugge verzandt. Brugge botst met hertogen.
Antwerpen wordt stapelmarkt, Antwerpen krijgt centrale rol in handel met Spaanse en
Portugese koloniën (ka 20).
Habsburgse vorsten namen Bourgondië over 1482, bestuurd door Filips 1 → Karel V
→ Filips II. Vorsten willen overal dezelfde wetten, rechtspraak en hetzelfde geloof
(katholicisme). Oorzaken reformatie: Humanisme, kritische houding tegenover klassieke
teksten. Erasmus bekritiseert de kerk, machtsmisbruik van paus en kardinalen, te veel
bijgeloof. Streeft naar zuiver geloof. Luther verder met kritiek, systeem van aflaten, gebruik
van beelden en relikwieën. Meer aandacht naar bijbelstudie en bidden = ware geloof. Paus
benoemt Luther ketter, Luther scheidt zich af, ontstaan protestantisme. Gevolgen:
godsdienstoorlogen, contrareformatie. Luther en Calvijn vinden beide: geloof, bijbel en
preek staan centraal, tegen aflaten en vereniging heiligen + relikiween, geen aparte leider
kerk, predikanten mogen trouwen. Luther: mens heeft invloed op hemel/hel, ook mag het
vorst geloof bepalen het volk dient te gehoorzamen. Calvijn: God heeft van tevoren bepaald
hemel/hel, gelovige bepaalt zelf zijn geloof (De protestantse reformatie die de splitsing van
de christelijke kerk in Europa tot gevolg had).
, Habsburgse vorsten voeren centralisatiepolitiek. Nederlandse steden en gewesten verzetten
zich tegen: afnemen privileges, vervolging protestanten = oorzaak Opstand. 1566
Beeldenstorm. Filips II stuurt Hertog van Alva. Voert Raad van Beroerten in, Spaanse en
katholieke rechters veroordelen ketters = aanleiding Opstand. Willem van Oranje begint
Opstand. 1568-1648 = Tachtigjarige Oorlog. Willem van Oranje = stadhouder →
vertegenwoordiger van landsheer. Tijdens Opstand, leider opstandelingen.
Nederlandse steden vs. Spaanse leger. In 1581 keren noordelijke gewesten zich af van
landsheer Filips II, door middel van Plakkaat van Verlatinghe, waarin Filips II wordt
weggezet als landsheer. 1585 Val van Antwerpen, haven geblokkeerd. Stapelmarkt naar
Amsterdam met kapitaalkrachtige inwoners. Filips II verliest. Spaanse Armada, van 1588,
zelfstandig Republiek. Oprichting VOC 1602. VOC had politieke bevoegdheden als leger
houden, oorlog voeren, verdragen sluiten en gebieden besturen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dosickmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.