Dit document bevat uitgebreide uitwerkingen van alle hoorcolleges/webcolleges/kennisclips van het vak Inleiding Ethiek gegeven door Naomi van Steenbergen. Ik heb vrijwel alleen dit document gebruikt om te leren voor het tentamen, waar ik een 8.5 voor haalde.
Ethische vragen hebben in ieder geval iets te maken met onze omgang met anderen of jezelf
(verantwoordelijkheden). Daarvoor moeten we ook bedenken wat waardevol is. De vraag wat
waardevol is in het leven, is onlosmakelijk met de ethiek verbonden. Hoe moeten we in het kader
van wat we denken dat waardevol is, met elkaar en onszelf omgaan? Ethiek heeft ook te maken met
politieke en sociale filosofie.
Wat überhaupt tot de ethiek behoort, is aan verschuiving onderhevig (corona, moreel problematisch
gedrag).
Descriptief = feitelijke beschrijvend = empirische werkelijkheid
Prescriptief = goed of fout voorschrijvend = normatief of moreel
Ethiek is bezig met prescriptieve dimensie van de wereld. Hoe zouden dingen moeten zijn?
Als je het over moraal hebt, is het belangrijk te beseffen welke betekenis het heeft. Er is een
belangrijk verschil tussen de moraal van een groep of de prescriptieve vorm van de moraal (= de
reflectie op normen en waarden / wat moreel goed of problematisch is). Descriptieve moraal wordt
door ethici nooit alleen onderzocht. Gaat altijd verder met vragen over wenselijkheid,
rechtvaardiging of beantwoording morele plicht. Het gaat altijd over reflectie over wat we zouden
moeten doen (= prescriptief).
Ethiek stelt ook regels en criteria op om te bepalen hoe we met elkaar of onszelf om zouden moeten
gaan. Ethiek denk ook na over hoe we dat zouden moeten weten.
Het descriptieve is wel vaak ook belangrijk. De feitelijke situatie kan (deels) laten zien hoe het zou
moeten zijn. Het kan dus iets zeggen over het prescriptieve. Dat kan je zo zien omdat sommigen
beargumenteren dat mensen goede intuïties hebben (gevoel voor wat goed en verkeerd is / wat
moreel juist is). Als je ervan uit gaat dat die betrouwbaar zijn, is het een goed uitgangspunt voor wat
het geval zou moeten zijn. Maar: dat is nog steeds niet de feitelijke situatie gelijkstellen aan wat het
zou moeten zijn! Alleen richtlijn.
Toegepaste ethiek = concrete vraagstukken overdenken en proberen op te lossen
Normatieve ethiek = abstracter deel dat gaat over principes, regels of criteria (theoretischer)
In deze cursus utilisme, Kantianisme en deugdenethiek
Metaethiek = vragen over ethiek
, Inleiding Ethiek HC2
Wat doet de ethiek?
Ethiek probeert om te gaan met morele dilemma’s. Er zijn verschillende manieren om een beslissing
te maken / tot antwoord te komen. Maar vanuit moreel oogpunt zijn er veel onbevredigende
manieren (wat is ‘normaal’, gevoel volgen). Ethiek probeert inzichten te creëren om op een betere
manier om te gaan met morele vragen, op basis van argumentatie en onderbouwing van
standpunten. Ethiek probeert verder te gaan dan eerste gevoelens of intuïtie en systematische
standpunten te ontwikkelen die naar iedereen te verantwoorden zijn. Verschillende stromingen
geven daar op een verschillende manier invulling aan.
Consequentialisme = morele juistheid van een handeling hangt af van de gevolgen van die handeling.
De handeling waarvan de gevolgen het best zijn, is de handeling die je moet doen. Het gaat dus niet
om de handeling op zich, maar altijd om de gevolgen ervan. Het maakt daarom ook niet uit wat de
motivatie of intentie achter een handeling is. Het gaat om de berekening van alle verschillende
consequenties van een handeling bij elkaar. Daarbij afvragen hoe al die consequenties bijdragen aan
geluk en pijn in de wereld. De optelsom bepaalt of de handeling juist of onjuist is.
Vragen die je kan stellen bij deze manier van denken: wat zijn dan goede of de beste gevolgen? Wie
bepaalt dat? Voor wie moeten die gevolgen goed zijn? Gaat het om de daadwerkelijke gevolgen in de
wereld of om de gevolgen die degene die handelt redelijkerwijs kon voorzien? Moeten we kijken
naar de gevolgen van afzonderlijke handelingen of van handelingsregels? Dus moeten we een
handeling categoriseren onder een regel en die regel bekijken of alle losse handelingen beoordelen?
Het consequentialisme kenmerkt zich door verschillende stromingen die allemaal verschillend
antwoorden op die vragen. Er zijn dus enorm veel vormen: je kan eigenlijk bijna niet spreken over
één stroming. De enige overeenkomst is te kijken naar de gevolgen van een bepaalde handeling.
Dat basisidee is al eeuwenoud en heeft binnen de (Westerse en niet-Westerse) ethiek een grote rol
gespeeld. Binnen de Westerse ethiek wordt vaak teruggewezen naar Jeremy Bentham en John Stuart
Mill als founding fathers. Dit zijn beide utilisten consequentialisten van een specifieke soort.
Mills principe van het utilisme = het Greatest Happiness Principle = ‘actions are right in proportion as
they tend to promote happiness, wrong as they tend to produce the reverse of happiness’.
Hieruit volgt dat Mill uitgaat van de voorziene gevolgen (tend to). Uit deze formulering is te horen:
- Het is een consequentialist. Hij kijkt naar de gevolgen van een handeling om te bepalen of die
moreel juist of onjuist is.
- Maar met een toevoeging: nut. Nut ziet hij als geluk. Geluk is de maximale aanwezigheid van
genot en de minimale hoeveelheid aan pijn daarbij. Dus de maximale hoeveelheid welzijn.
Dit is het uitgangspunt van het utilisme = ze kijken zowel naar de consequenties van de handeling en
vullen daarbij de consequenties in als de maximale hoeveelheid welzijn / geluk. Dit maakt het
utilisme al meer afgebakend dan het algemene consequentialisme. Het gaat daarbij niet om het
geluk van degene die handelt, maar om het totale geluk voor alle betrokkenen bij elkaar. Dat is in het
utilisme een belangrijk principe.
Dit idee lijkt vanzelfsprekend, bijna definitie van ethiek. Maar ook helemaal niet, zeker in de tijd van
Mill en Bentham was het niet vanzelfsprekend om rekening te houden met iedereen en dat iedereen
daarbij gelijk telde. Bovendien dat je zo’n helder ethisch principe hebt wat in alle gevallen en
situaties geldt. Die twee dingen vonden Mill en Bentham belangrijk. In hun tijd was dat niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margrietzweers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.