Bestuursrecht op decentraal niveau 2022
Leerjaar 2 HBO-Rechten
Les 1 – inleiding bijzonder bestuursrecht op decentraal niveau
H1, h2, h3, h4.1t/m 4.3
De staat en het staatsrecht > publiekrecht, regels tussen de overheid en de burgers. Er is
geen formeel staatsrecht, omdat er geen staatsrechter is. Het is materieel recht, als dat
wordt geschonden kun je niet naar de rechter.
Het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (1e wet opgenomen in de bundel). Zie art 1.
Het koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, curaçao en sint maarten. Daarbij zijn er
ook 3 overzeese gemeenten.
Wat is staatsrecht: het recht dat overheidsambten instelt, daaraan bevoegdheden toekent
en hun onderlinge verhouding regelt, alsmede de verhouding tot de onderdanen.
Waar vind ik dit recht: In de rechtsbronnen, wetgeving jurisprudentie gewoonte en
verdragen.
Waarom staatsgezag: zodat er geen eigen inrichting komt. De overheid regelt dat wij in
vrede met elkaar kunnen omgaan en dat wij fatsoenlijke zorg en onderwijs krijgen. Je wilt
graag dat de overheid dit regelt.
Wat is een staat?: Om een staat te zijn moet er voldaan worden aan de 3 g’s:
1. Gezag > een dwingend gezag, zoals een regering dat het land bestuurt. Met middelen
zoals de politie.
2. Gemeenschap van mensen > echt een volk, met een eigen taal.
3. Grondgebied
Er is altijd sprake van interne- (binnen de staat) en externe soevereiniteit (geen mengen van
andere staten dulden). Het begrip staat kan ook worden gebruikt in het woord land. Dan
wordt de hoogste macht in het land bedoelt.
,Hoe kan een staat ingericht worden?
1. Zorg voor de 3 G’s gezag, gemeenschap van mensen en grondgebied
2. Spreiden bevoegdheden over het grondgebied (staatsvorm)
Je hebt 3 vormen:
een eenheidsstaat > (een iemand al het gezag),
een federatie
een statenbond > een unie van nagenoeg zelfstandige staten, die soeverein zijn
doordat ze bijvoorbeeld hun defensie of munt gezamenlijk hebben geregeld.
(Een bondstaat is een staat met enigszins zelfstandige deelstaten zoals Duitsland, België en
de VS)
Rechtsstaat is GEEN staatsvorm
3. Bepaal wie regeert en hoe op de keuzes invloed kan worden uitgeoefend
(regeervorm)
- Je hebt een autoritair (vaak bij landen waar het gezag in 1 hand ligt zoals dictatuur)
of
- Democratische regeervorm > presidenteel of parlementair.
Bij presenditeel heb je de 3 machten gescheiden. Er is geen vertrouwensregel. Ze
hebben wel een afzettingsprocedure, dat is een uitzondering. Bij democratisch
werken ze allemaal samen. Er is een ontbindings en vertrouwensregel.
4. Spreiden bevoegdheden over lichamen en organen (horizontaal > trias politica en
verticaal > decentralisatie) niet elk land doet dit, Nederland wel.
Nederland is een constitutionele (grondwet) monarchie, een gedecentraliseerde
eenheidsstaat met een democratisch, parlementair regeerstelsel.
Een land met een president is een republiek.
4 eisen voor een rechtstaat.
1. Legaliteitbeginsel eis. Overheidsbevoegdheden moeten in de wet worden genoemd.
Art. 89 en art. 60 Gw.
2. Overheidsmacht moet worden gespreid (in NL is dat trias politica en decentralisatie)
3. Onpartijdige en onpartijdige rechter
4. Eerbiediging van de grondrechten en algemene beginselen (niet aangetast worden in
de vrijheidsrechten en dat je een appel kan doen op de overheid dat die voor je
zorgt, denk aan corona).
Grondwet en constitutie zijn GEEN synoniemen.
Bij een skelet is het als volgt: het lichaam is de staat, het skelet is de constitutie en
het ruggengraat is de grondwet.
Een constitutie: omvat meer dan de grondwet alleen. Het is het geheel van regels
waarin een staat is uitgedrukt (dus ook ongeschreven)
, Wie oefent de macht uit?
Hoe kunnen burgers hierop invloed uitoefenen?
Hoe worden burgers beschermd tegen de staat?
Les 2 bestuur en maatschappelijke omgeving op nationaal en Europees niveau
H8, h9 en h10.
Saxion behoort tot het openbaar bestuur > het kan de graad bachelor aan je toekennen.
A- Organen en openbare lichamen vormen de kern. (Ministers en staatssecretarissen en
staat der Nederlanden zelf, provincie Overijssel, college B&W en de gemeente zelf).
Ze hebben een publiekrechtelijke grondslag.
5 criteria voor het openbaar bestuur
1. De juridische grondslag (is de organisatie opgericht door de wetgever in formele zin
met een publiekrechtelijke grondslag OF is die opgericht door de burgers zelf >
privaat.
2. Financiering (Hoe wordt het werk financieel mogelijk gemaakt? Belasting of zorgt de
organisatie zelf voor de inkomsten? Een mix is hier WEL mogelijk).
3. Doelstelling (Het algemeen belang dat moet worden gediend). Privaat organisaties
kunnen wel een publiekelijke doelstelling hebben, dus een mix is mogelijk.
4. Verantwoording (Publiekelijke of privaat verantwoording, mix mogelijk).
>Bijvoorbeeld: college van Saxion legt verantwoording af aan de eigen raad van
toezicht (privaat) maar ook aan het ministerie van onderwijs cultuur en wetenschap
(publiek)
5. Bevoegdheden (publiek, privaat of een mix).
Hoe vaker het ‘publiek’ is hoe meer je in de kern komt. De kern wordt wel openbaar bestuur
in klassieke zin genoemd. De organisaties in brede zin, horen niet bij de klassieke overheid,
omdat ze bij criterium 1 niet publiek, maar privaat scoren.
Het maatschappelijk middenveld zijn meestal zelfstandig gefinancierd. Ze hebben minder
publiekrechtelijke bevoegdheden, maar komen wel op voor een algemeen belang > publieke
doelstelling. (Vogelbescherming)
De maatschappelijke omgeving van het openbaar bestuur zijn privaatrechtelijke organisaties
met een ondergeschikt publiek doel (FC Twente met het project ‘scoren in de wijk’, hier
worden sport en gezondheid bij aangewakkerd).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissa1212. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.