DEEL 1: BASISBEGINSELEN
HOOFDSTUK 1: Begrip en kenmerken van belastingen
Begrip ‘Belasting’
• Geen wettelijke definitie
• Kenmerken:
1. Financieel doel: overheidsuitgaven financieren – geen tegenprestatie!
2. Dwingend karakter: sancties mogelijk. De fiscale wet is van openbare orde
Dit zijn GEEN belastingen:
- Inkomgelden musea
- Retributies (gedwongen betaling aan de overheid voor een verleend dienst er is
een TEGENPRESTATIE, bv tolgeld)
- Parafiscale heffingen (sociale bijdragen)
We kunnen belastingen zowel gebruiken in 1) privaat recht als 2) publiek recht:
,FISCALE AUTONOMIE
NON BIS IN IDEM (algemeen rechtsbeginsel)
= je kan niet 2x op dezelfde grondslag worden belast
Regionale en lokale overheden kunnen geen belasting heffen op federale
bevoegdheden
HOOFDSTUK 6: grondwettelijke beginselen van de
belastingheffing.
Er zijn er 3: legaliteitsbeginsel, annualiteitsbeginsel, gelijkheidsbeginsel
1. LEGALITEITSBEGINSEL = ARTIKEL 170 GW
SYNONIEM: WETTELIJKHEIDSBEGINSEL
beschermen voor buitensporige belastingen! Het moet in de wet zijn, decreet/besluit
kan ook
Analogische toepassing= wet moet strikt worden geïnterpreteerd)
als het niet duidelijk is, moet je naar de fiscus gaan (in dubio contra fiscus)
HIERBIJ MOET JE DE MINST BELASTE WEG KIEZEN! (BREPOSLEES)
Belastingontwijking = toegelaten (vb een vennootschap oprichten i.p.v zelfstandig zijn)
Belastingontduiking = niet toegelaten (vb fraude, zwartwerken etc)
(dit zegt niks over ethisch aspect, of het eerlijk is of niet)
2. ANNUALITEITSBEGINSEL = ARTIKEL 171 GW
SYNONIEM: EENJARIGHEIDSBEGINSEL
elk jaar zitten we op andere tarieven
Gevolgen:
• Elk jaar een nieuwe aangifte
• Beroepskosten enkel aftrekbaar in het belastbaar tijdperk waarin zij zijn
gedaan/gedragen
• Jaarlijkse indexatie fiscale bedragen
3. GELIJKHEIDSBEGINSEL = ( ARTIKEL 10 ) EN 172 GW
Gevolgen:
• Elke fiscale wet kan door het Grondwettelijk Hof worden getoetst aan het
grondwettelijk gelijkheidsbeginsel
• Verschillen zijn enkel mogelijk op basis van een objectief criterium dat redelijk
verantwoord is
2
, HOOFDSTUK 8: de indeling van de belastingen
3 SOORTEN BELASTINGEN
Het bedrag van een vaste Het bedrag van een evenredige Het percentage van de belastingen stijgt
belasting is steeds hetzelfde, belasting is een vast percentage op naargelang de grondslag toeneemt.
ongeacht de omvang van het een veranderlijke grondslag.
belastbare feit.
Voorbeeld: de personenbelasting
Voorbeeld: het vast recht in de Voorbeeld: de Van 0 tot 13.540 25%
registratierechten (bijv. 50 EUR) vennootschapsbelasting Van 13.540 tot 23.900 40%
Van 23.900 tot 41.360 45%
Van 41.360 tot … 50%
3
, DEEL 2: PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK 1: inleidende begrippen
PERSONENBELASTING = DIRECT (aanhoudend)
1. WIE IS AAN DE PERSONENBELASTING ONDERWORPEN?
DE RIJKSINWONER: definitie:
= Natuurlijke personen, met
I. Woonplaats, of
II. Zetel van fortuin (indien geen woonplaats)
In België.
I. Woonplaats
> = werkelijk in het land wonen
> Ingeschreven in Rijksregister: weerlegbaar vermoeden
> gehuwden/wettelijk samenwonenden: onweerlegbaar vermoeden:
woonplaats = woonplaats waar gezin gevestigd
II. Zetel van fortuin
> indien geen woonplaats in België
> echter, vermogen wordt beheerd vanuit België
Domicilie: ingeschreven in Rijksregister (fiscus gaat er van uit dat je daar ook effectief
woont, maar het is weerlegbaar (feitelijke elementen zoals geen auto voor deur, geen licht
etc) , als je daar niet woont, dan kan je dat weerleggen,
Onweerlegbaar = je woont daar sowieso
Zetel van fortuin: plek waar je je vermogen vanuit beheert (waar is bank etc)
OEFENING
Kim en Sam zijn wettelijk samenwonend. Ze hebben 2 kinderen ten laste. Sam woont in de week in Kortrijk
(België), waar hij ook werkt. In het weekend keert hij telkens terug naar Rijsel (Frankrijk), waar Kim continue
verblijft. De kinderen lopen school in Rijsel en Kim is daar aan de slag.
Sam is gedomicilieerd in België, Kim en de kinderen in Frankrijk.
Is Sam Belgisch rijksinwoner?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtiscool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.42. You're not tied to anything after your purchase.