Samenvatting literatuur, jurisprudentie, hoorcollege en werkgroepen Procederen In Arbeidszaken ()
27 views 1 purchase
Course
Procederen In Arbeidszaken (23012412)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Arbeidsprocesrecht
Ik heb het vak Procederen in arbeidszaken in een keer afgerond met een 7. Daarvoor heb ik deze samenvatting van de literatuur, hoorcolleges en werkgroepen (geen antwoorden op werkgroepopdrachten) gebruikt.
Week 1
Dit moment…
Procederen is oorlog voeren zonder wapens…
In oorlogen sneuvelt de waarheid als eerste.
Elke oorlog eindigt met een overeenkomst. Vanwege dit moment haal ik enkele
onderwerpen vandaag naar voren:
o Procederen en niet procederen;
o Onderhandelen;
o Het bereiken van overeenstemming en het vastleggen daarvan;
o (Juridische) waarheid en het belang daarvan.
Functies arbeidsprocesrecht:
Rechtsbescherming of rechtsverschaffing;
Geschilbeslechting;
Tegengaan van eigenrichting;
Rechtsvorming en rechtseenheid.
Uitgangspunt in het Arbeidsprocesrecht is de toegang tot de overheidsrechter (17 GW). Dit wordt in
6 EVRM veel ruimer geformuleerd (eerlijke procedure). Onze Grondwet heeft niet een met art. 6
EVRM vergelijkbare bepaling. Wel kent het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepalingen
over de openbare zitting (27 Rv) en de openbare uitspraak (29 Rv). In de jurisprudentie over 6 EVRM
komt ook aan de orde dat de toegang tot de rechter ‘effectief’ moet zijn. Er mogen geen zodanige
belemmeringen bestaan dat de effectieve toegang tot de rechter ontbreekt, zoals (hoge)
griffierechten of de (grote fysieke) afstand tot de rechter (en de plaats waar de zitting wordt
gehouden).
De Europese Commissie ziet ook toe op de effectiviteit, de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de
rechtssystemen in de EU-lidstaten. Die effectiviteit, kwaliteit en onafhankelijkheid wordt voor alle
lidstaten gemeten. Aan de orde komen dan zaken als doorlooptijd, het publiceren van uitspraken, de
training van rechters, het vertrouwen in de onafhankelijkheid van rechters, rechtsbijstand, de hoogte
van griffierechten en de gelden voor de rechtspraak zoals in de verschillende lidstaten beschikbaar
gesteld.
Het oplossen van geschillen buiten de overheidsrechter om wordt ook middels de Gedragsregels
advocatuur (regel 5) bevorderd: de advocaat dient voor ogen te houden dat een regeling in der
minne veelal de voorkeur verdient boven een proces.
Belemmeringen
Er mogen belemmeringen worden opgeworpen tegen het recht op een eerlijke procedure. Het
heffen van griffierechten is toegestaan, tenzij de hoogte daarvan zodanig is dat dat een ‘wezenlijke
belemmering’ vormt van de toegang tot de rechter. Het EHRM heeft ook beslist dat de toegang
gefaciliteerd dient te worden door middel van een systeem van gefinancierde rechtsbijstand, zij het
dat dit systeem niet onbeperkt hoeft te zijn (EHRM Airey) (6 EVMR).
Gefinancierde rechtshulp
Indien men een inkomen heeft onder bepaalde grenzen en een vermogen onder bepaalde grenzen,
bestaat recht op gefinancierde rechtshulp, wat betekent dat door de rechtszoekende een eigen
bijdrage aan de advocaat/rechtshulpverlener moet worden betaald, maar de verdere kosten van die
advocaat/rechtshulpverlener door de overheid worden voldaan. Indien aan die inkomens- en
1
,vermogensgrenzen wordt voldaan, gelden ook lagere griffierechten. Wanneer betrokkene de
procedure verliest wordt geen rekening gehouden met zijn inkomens- en vermogenspositie en wordt
hij op de gebruikelijke wijze in de proceskosten van de wederpartij veroordeeld.
Wanneer je een vermogen (in het bijzonder: spaargeld) hebt boven bepaalde grenzen (in 2019:
€ 25.000, met allerlei uitzonderingen en waarbij als peiljaar 2017 geldt) dan kom je niet voor
gefinancierde rechtshulp in aanmerking. Zit je onder die vermogensgrens, dan wordt gekeken naar je
jaarinkomen. Is dat (waarbij als uitgangspunt wordt uitgegaan van 2017 als peiljaar) hoger dan
€ 26.900 (voor alleenstaanden) of € 38.000 (samenwonenden) dan kom je er ook niet voor in
aanmerking. Zit je onder die inkomensgrens, dan heb je recht op gefinancierde rechtshulp, en betaal
je een eigen bijdrage afhankelijk van de hoogte van je inkomen. Bij een jaarinkomen onder € 19.400
(alleenstaanden) of onder € 26.900 (samenwonenden) bedraagt de te betalen eigen bijdrage € 199;
bij een inkomen net onder € 27.300 (voor alleenstaanden) of € 38.600 (samenwonenden) is de eigen
bijdrage € 835.4Die eigen bijdrage is eenmalig verschuldigd voor de hele procedure. Voor een
kortdurend advies en mediation gelden (veel) lagere tarieven.
Rechtsbijstand via de vakbond
Lidmaatschap van een vakbond zoals de FNV geeft recht op rechtshulp op bepaalde gebieden
(arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en andere conflicten verband houdend met arbeid, allen als
werknemer). Men behoeft nog geen lid te zijn om hiervoor in aanmerking te komen, maar moet,
indien men nog geen lid was, wel twee jaar lid blijven (en het lidmaatschapsgeld daarvoor
vooruitbetalen). De hoogte van het lidmaatschapsgeld is afhankelijk van het inkomen en bedraagt
gemiddeld ongeveer € 200 per jaar. FNV mag volgens de verenigingsregels de rechtsbijstand
weigeren wanneer er geen redelijke kans bestaat op een succesvolle afronding. Als de zaak in
behandeling wordt genomen betaalt FNV griffierechten en kosten van deskundigen, en ook een
eventuele proceskostenveroordeling indien de procedure wordt verloren. Dit kan een belemmering
vormen om tot een schikking te komen, omdat er geen risico is dat de werknemer de proceskosten
moet dragen.
Rechtsbijstandsverzekeringen
Een rechtsbijstandsverzekering met dekking voor arbeidsgeschillen bij een van de grote
rechtsbijstandsverzekeraars kost € 20 per maand. De verzekering dekt bijkomende kosten, zoals
deurwaarderskosten, griffierecht en proceskosten (waartoe ook een proceskostenveroordeling). Als
een geschil onder de dekking van de verzekering valt, bepalen de verzekerde en
rechtsbijstandsverzekeraar of er geprocedeerd gaat worden. Als de verzekeraar van mening is dat
een procedure niet zinvol is, terwijl de verzekerde wél een procedure wil, dan kan de verzekerde de
(wettelijk voorgeschreven) geschillenregeling inroepen. Daarbij geeft een advocaat die door de
verzekerde gekozen wordt een voor de verzekeraar bindend advies over de vraag of procederen
zinvol is. In november 2013 heeft het HvJ EU bepaald dat een verzekerde altijd zelf zijn
rechtshulpverlener mag kiezen als er sprake is van een ‘gerechtelijke of administratieve’ procedure.
Alle rechtsbijstandsverzekeringen in Nederland gaan uit van het principe van natura verzekering. Dat
betekent dat uitgangspunt is dat geschillen die onder de dekking van de verzekering vallen,
behandeld worden door juristen in dienst van de verzekeraar. Zodra er sprake is van een civiele of
administratieve procedure, heeft een verzekerde echter het recht om een andere rechtshulpverlener
te kiezen, waarvan de redelijke en noodzakelijk kosten dan gedragen worden door de
rechtsbijstandsverzekeraar. Als de jurist van de verzekeraar de procedure ook kan voeren, maar de
klant kiest voor een externe advocaat, dan is de klant een eigen bijdrage verschuldigd en worden de
advocaatkosten vergoed tot een vastgesteld maximum. Er geldt een eigen risico van € 250. Wanneer
de verzekerde voor een externe advocaat kiest geldt er een maximale vergoeding voor
advocaatkosten, bij arbeidsrechtelijke procedures, van € 2.500.
Juridische procedures
2
, Belang: verkrijgen ‘titel’ (hiermee gelijk afdwingen); voorkomen ‘eigenrichting’ (in
tegenstelling tot oorlog voeren);
Basis: een buitenstaander beslist, op basis van vooraf bepaalde regels;
De impact van een procedure: wanneer is die echt nodig? Bijvoorbeeld ‘we agree to
disagree’ (Kolom-uitspraak), of ‘onbereidwilligheid/ongelijkheid’;
Overweeg altijd 96 Rv (zo min mogelijk confronterend).
Kosten juridische procedure
Griffierecht
Als de vordering € 1.000 bedraagt, is bij de kantonrechter het griffierecht € 231, voor
onvermogenden € 81. Als de zaak niet bij kanton speelt maar bij de afdeling (overig) civiel (en het dus
in de regel gaat om vorderingen met een waarde hoger dan € 25.000), zijn die bedragen € 914
respectievelijk € 81. Vreemd genoeg is het griffierecht bij het team civiel bij een vordering van
onbepaalde waarde (dat wil zeggen een vordering waarvan niet direct duidelijk is om hoeveel geld
het gaat, bijvoorbeeld bij het vragen van een verklaring voor recht) € 297. De gedaagde hoeft bij
kanton geen griffierecht te betalen, bij civiel wel. Dat griffierecht bedraagt voor rechtspersonen bij
vorderingen tot € 100.000 € 1.992.
Proceskostenveroordeling
Als je de procedure verliest en je in de proceskosten wordt veroordeeld, moet je zowel het door de
andere partij betaalde griffierecht aan die partij vergoeden (naast het griffierecht dat je al zelf hebt
betaald, die kosten blijven voor jouw rekening) als ook de kosten voor de gemachtigde (advocaat of
jurist) die de andere partij heeft moeten maken, het zogenaamde ‘salaris gemachtigde’. Die kosten
voor de gemachtigde betreffen een forfaitair bedrag (dat wil zeggen: een op basis van punten te
berekenen bedrag, bijna altijd lager dan de werkelijke kosten) en hangen af van de hoogte van de
vordering, en van het aantal proceshandelingen. Het salaris gemachtigde wordt berekend volgens
het zogenaamde liquidatietarief.
Bij de afdeling civiel bedraagt dat tarief voor vorderingen tot € 10.000 € 461 per procespunt met een
maximum van vijf. Eén conclusie van antwoord en één comparitie zijn bij elkaar goed voor twee
punten, en dus een veroordeling van € 922. Pleidooi telt opvallend genoeg voor twee punten. Bij
kanton liggen deze tarieven lager: bij een vordering van € 1.000 bedraagt dat liquidatietarief (daar
ook geheten: salarissen in rolzaken kanton) € 120 per punt.
Dat de verliezende partij niet de volledige kosten van de winnende partij behoeft te betalen vindt zijn
grond in het feit dat het gerechtvaardigd kan zijn de kosten van het geding over partijen te verdelen
op een wijze waarbij aan overwegingen van procesrisico en procesbeleid mede betekenis wordt
toegekend mede gelet op het verbod van eigenrichting en de daarmee samenhangende, vrijwel
onbeperkte vrijheid een ander in rechte te betrekken en zich in rechte tegen eens anders aanspraken
te verdedigen. Een volledige vergoedingsplicht is wel denkbaar, doch alleen in buitengewone
omstandigheden, zoals in het geval van misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad. Het
criterium ‘misbruik van procesrecht’ wordt beperkt uitgelegd. De Hoge Raad overwoog “dat pas
sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen (als grond voor een
vergoedingsplicht ter zake van alle in verband met een procedure gemaakte kosten), als het instellen
van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen
van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn
vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde
te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen
hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het
aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter
dat mede gewaarborgd wordt door 6 EVRM.”
3
, Het uitgangspunt bij de kostenveroordeling in dagvaardingsprocedures is dat de in het ongelijk
gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld (237, 238 en 239 Rv).
De verzoekschriftprocedure kent slechts de bepaling dat de eindbeschikking een
proceskostenveroordeling kan inhouden (289 Rv). De rechter heeft daarmee meer vrijheid een
proceskostenveroordeling achterwege te laten. Zo wordt er vaak bij een door de werkgever
verzochte, en toegewezen, ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen proceskostenveroordeling
uitgesproken. Wanneer de werknemer appelleert tegen de hoogte van de hem toegewezen
vergoeding en dat verliest, vindt vaak wel proceskostenveroordeling plaats.
Voordelen van 96 Rv:
Beide partijen weten dat het niet gaat om ruziemaken, maar letterlijk ‘we agree to disagree’;
Je hoeft alleen maar een laag griffierecht te betalen, dus goedkoper dan een ‘normale’
procedure;
Het gaat erg snel, want partijen kunnen ook zelf voorstellen doen over hoe die procedure
zou moeten gaan; rechter houdt wel beslismacht.
Niveaus van escalatie
Onderhandelingen;
Bevriende buitenstaander;
Formelere buitenstaander (zoals bemiddelingscommissie) of mediation;
Geschillencommissie, bindend adviseur of arbiter;
Overheidsrechter (96 Rv of contentieuze procedure).
Hoe dan ook ligt het voor de hand dat je, voordat je een procedure begint, je wederpartij eerst
aanmaant: tot betaling van loon, tot ontheffing van het concurrentiebeding enzovoort. Doe je dat
niet, dan kun je het verwijt krijgen ‘rauwelijks’ te hebben gedagvaard. In een uiterst geval kan het
rauwelijks dagvaarden invloed hebben op de proceskostenveroordeling, in die zin dat de rechter
oordeelt dat (een deel van de) door jou gemaakte kosten onnodig zijn gemaakt. Anderzijds is het niet
altijd zo dat je de wederpartij eerst in gebreke moét hebben gesteld. Zo is bijvoorbeeld de
verplichting om loon op tijd te betalen een fatale termijn. Ook zonder ingebrekestelling is de
werkgever de verhoging van 7:625 BW verschuldigd, zo is de gangbare opvatting. Indien voorafgaand
aan de procedure kosten worden gemaakt om de vordering te incasseren, en dat vervolgens toch
niet helpt en je moet procederen, kan vergoeding worden verzocht of gevorderd van die gemaakte
buitengerechtelijke kosten. De hoogte daarvan wordt door rechters meestal berekend aan de hand
van het Besluit voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en is afhankelijk van de
hoogte van de hoofdsom. Het minimumbedrag bedraagt € 40 tot € 375 (vorderingen onder € 2.500),
het maximum € 6.775 (bij vorderingen boven € 200.000).
Onderhandelen I
Strategieën/mogelijkheden;
Extreme uitgangspositie en kleine stapjes;
Druk uitoefenen doordat je weet dat de wederpartij onder tijdsdruk staat;
Doen alsof je beperkte onderhandelingsruimte hebt;
Take it or leave it;
Vragen met een beter bod te komen;
Bluffen, liegen e.d.
Onderhandelen II
Welk doel streef ik na?
Wat is het alternatief?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Julietmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.43. You're not tied to anything after your purchase.