Deze samenvatting omvat de volledige cursus Macro-economie, in de 2de bachelor TEW/SEW/Handelsingenieur aan de UA. Alle modellen en grafieken zijn opgenomen + voorzien van een uitleg hoe ze eenvoudig te interpreteren zijn.
Macro-economie
Hoofdstuk 1: Een reis rond de wereld
In een crisis heeft de CB het belangrijkste instrument in handen: de rentevoet
o Rente verlagen = economie opkrikken: investeringen worden aangemoedigd
o Zowel in de coronacrisis als in de financiële crisis werd de rente verlaagd grote
verschil: in de financiële crisis had men meer marge (men kwam van een hogere
rente)
o Rente niet onder 0 laten gaan: liquiditeitsval: alle mensen zouden hun geld afhalen
dan!
1.1) De pandemie van 2020
Ergste gezondheidscrisis sinds Spaanse griep in 1918
Grootste economische crisis sinds Grote Depressie
Heel ander type crisis dan andere economische recessies: geen economische oorzaak!
Werkloosheidsgraad schoot de hoogte in
Vlak voor lockdown stijging in consumptie, dan sterke daling
Daling in de olieprijzen: allemaal massaal thuisblijven = minder vraag
1.2) De crisis van 2008-2009
Enorme daling in aandelenprijzen en -indexen
Opkomende economieën kennen snelste herstel
Negatieve groei (BBP) uitzonderlijk!
1.3) De Verenigde Staten
Hoogste levensstandaard (bbp per capita)
Productiviteit neemt af: toppunt technologische vooruitgang is bereikt, nu iets trager
evolueren
1.4) De Europese Unie en de Eurozone
28 landen
Gemeenschappelijke markt
2 voorname uitdagingen voor de Eurozone:
o Werkloosheid reduceren
o Hoe efficiënt functioneren
Vb. Griekenland kon niet devalueren in crisis
Sterke economie, maar hinkt achterop op de Verenigde Staten
Momenteel hoge inflatie
Heel grote verschillen tussen landen in werkloosheid
De Brexit
o Omwille van immigratie gebieden met weinig immigratie stemden meer voor
Brexit?
,1.5) China
BBP per capita is veel kleiner dan in de VS maar vertekend door koopkracht (PPP)
Reeds tientallen jaren sterke groei in output
Stabiele werkloosheidsgraad
Hoofdstuk 2: Een rondleiding doorheen het boek
3 superbelangrijke economische maatstaven:
Output
Inflatie
Werkloosheid
2.1) Totale output
Sinds eind WOII meetschalen ontwikkeld
GDP: Gross Domestic Product
Nodige cijfers zijn te vinden in Nationale Rekeningen
Intermediair goed = goed dat verder opgaat in de productie van een ander goed
3 Berekeningswijzen: (zelfde resultaten)
1) Waarde van alle finale goederen en diensten (≠ intermediaire goederen)
2) Som van alle toegevoegde waarden
(toegevoegde waarde = waarde productie – waarde intermediaire goederen)
3) Som van alle inkomens
(arbeidsinkomens en kapitaal-/winstinkomens)
Nominaal versus reëel BBP
Nominaal = goederen aan hun huidige prijzen
= dollar BBP / BBP in huidige dollars
= $Yt
Reëel = goederen aan constante prijzen (prijseffect uitgeschakeld pure wijziging in outputniveau)
= BBP in goederentermen / BBP in constante dollars / BBP aangepast voor inflatie / BBP in
kettingindices / BBP in 2012 dollar
= Yt
*Kettingindices = gewichten van goederen in de index wijzigen doorheen de tijd. Hun relatieve
prijzen weerspiegelen hun aandeel in de totale output.
*Nominaal BBP stijgt sterker
* BBP verwijst naar het reële BBP
,Snijpunt = basisjaar
FOCUS: Reële BBP, technologische vooruitgang en de prijs van computers
Hedonische prijzen: goederen als bundel karakteristieken
De kwaliteit van laptops is nu veel beter dan 20 jaar terug: ongeveer 20% gestegen
De prijs is ongeveer 7% afgenomen
Totale effect: ‘kwaliteitsaangepaste prijs’ = 20% + 7% = 27%
2.2) De werkloosheidsgraad
Werkgelegenheid = aantal mensen die een job hebben = N
Werkloosheid = de mensen die geen job hebben, en actief op zoek zijn naar een job = U
Beroepsbevolking = Werkgelegenheid + werkloosheid = L
L=N+U
Werkloosheidsgraad = u = U/L
* Werkloosheid is moeilijker vast te stellen dan werkgelegenheid (vereiste van actief zoekend
zijn)
Achterhalen via grootschalige enquêtes
VS: U.S. Current Population Survey: CPS
o Werkzoekende = gezocht naar werk in de afgelopen 4 weken
Participatiegraad: ook ontmoedigde werkers: L / totale bevolking op arbeidsleeftijd
Lage werkloosheidsgraad betekent niet perse hoge participatiegraad! Indien er lage
werkloosheid is, maar veel ontmoedigde werkers, dan is er ook een lage
participatiegraad!
Werkloosheid: macro-economisch: input ter beschikking die we niet benutten.
o 0% is ook weer niet wenselijk: geen marge bij groei
o Welvaart werklozen gaat er sterk op achteruit
o Fluctueert mee met de economie
o EU heeft een structureel hogere werkloosheidsgraad dan de VS (en dan China)
Meer flexibele arbeidsmarkt in de VS
EU sterke bescherming werknemers
Moeilijk mensen afdanken
Veel rechten voor werklozen
, o Enorme kost voor de economie
o Significant en langdurig effect op geluksgevoel: zelfs periode voor en na
werkloosheid
2.3) De inflatiegraad
= Aanhoudende stijging van het algemeen prijspeil.
Deflatie = daling van het algemeen prijspeil = negatieve inflatie
BBP-deflator = Pt =
Indexnummer: geen economische interpretatie
Percentage van verandering heeft daarentegen wel een economische interpretatie!
= (nieuw – oud)/oud =
*Groei in het nominale BBP = groei in het reële BBP + inflatiegraad
Verschil tussen goederen geproduceerd en geconsumeerd in een economie: import & export
CPI = Consumer Price Index = meetschaal levensduurte (BLS: Bureau of Labour Statistics)
o Korf van 211 items: consumptiebundel
Vrij gelijkaardig verloop, uitgezonderd
rond jaren ’70:
Geïmporteerde
geconsumeerde goederen (=
import) werden duurder
Deze zitten in de CPI, maar
niet in de BBP-deflator
(enkel goederen
geproduceerd in
binnenland)
Indien geïmporteerde goederen goedkoper worden zal de CPI lager liggen ten opzichte
van de BBP-deflator.
In het BBP zit ook de overheidsconsumptie en export.
Pure inflatie = alle lonen, goederen en diensten stijgen proportioneel
= koopkracht is constant = reëel loon blijft hetzelfde
*Komt in werkelijkheid niet voor.
Momenteel zeer hoge inflatie op energieprijzen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TEWbedrijfskundeUA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.