Aantekeningen boek
Arbeids- en sociaalzekerheidsrecht
,College 1 (week 1)
1.1 inleiding
- Solidariteit
De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een individu loopt zo veel mogelijk
worden verdeeld over alle werknemers en werkgevers of zelfs alle inwoners van Nederland. Een
belangrijk uitgangspunt van sociale zekerheid is dan ook collectiviteit en solidariteit: het door middel
van wetgeving gezamenlijk dragen van de individuele risico’s
- Verzorgingsstaat
In de verzorgingsstaat rust op de overheid de verplichting om de burger te vrijwaren tegen een gebrek
aan gezondheid, een gebrek aan inkomen, enzovoort. In 1901 kwam de eerste sociale verzekering,
de ongevallenwet. De ongevallenwet was de eerste sociale verzekering waarbij de overheid aan
werkgevers de verplichting oplegde een premie te betalen om op die manier werklieden in gevaarlijke
bedrijven te verzekeren tegen de gevolgen van bedrijfsongevallen. In 1929 trad de Ziektewet in
werking. De Kinderbijslagwet kwam in 1939.
De ontwikkeling van sociale zekerheid kwam na de Tweede Wereldoorlog in een stroomversnelling,
mede door internationale verdragen zoals het EVRM en het ESH. Niet langer werd het individu zelf
verantwoordelijk gehouden voor de ellendige omstandigheden waarin hij soms verkeerde, maar
erkend werd dat op de overheid de plicht rustte om de bestaanszekerheid van de burger te
garanderen.
- Inkomenszekerheid
Valt het inkomen weg vanwege werkloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan
zorgen respectievelijk de WW, WIA en de AOW ervoor dat de uitkeringsgerechtigde kan terugvallen
op een inkomen in de vorm van een periodieke uitkering om het verlies aan inkomen op te vangen.
Voor diegene die van jongs af aan wegens medische redenen nooit in staat is geweest een inkomen
te verdienen, geldt de Wajong. De participatiewet kent een uitkering voor iedereen die geen inkomen
heeft, voorbeelden hiervan zijn de kinderbijslag en een maatwerkvoorziening zoals een scootmobiel
op grond van de Wet maatschappelijk ondersteuning.
Het ‘sociale minimum’ garandeert dat je een inkomen op minimumniveau krijgt in de situatie dat het
inkomen lager is dan het geldende sociale minimum. De netto uitkering is gekoppeld aan het netto
minimumloon. Stijgt het minimumloon, dan stijgen ook de uitkeringen. Het wettelijk minimumloon
bedraagt 1684 bruto per maand voor werknemers van 22 jaar en ouder.
- Collectiviteit
De grondgedachte van sociale zekerheid -collectiviteit en solidariteit- valt en staat bij de
maatschappelijke en politieke bereidheid gezamenlijk financieel bij te dragen aan behoud van het
stelsel.
De belasting- en premiedruk is in nederland hoog; op het brutosalaris wordt ongeveer een derde
ingehouden aan belastingen en premies. Daardoor zijn de loonkosten voor werkgevers relatief hoog
en is het verschil tussen het bruto- en nettoloon voor werknemers groot. Meebetalen aan de sociale
zekerheid gebeurt op 2 manieren.
1. De financiering van werknemersverzekeringen zoals de WW en de volksverzekeringen zoals
de AOW gebeurt door middel van premieheffing.
2. De sociale voorzieningen zoals de bijstand (participatiewet) en de Wmo, worden gefinancierd
uit de algemene middelen, de belastingopbrengst.
, - Re-integratie
De re-integratie (het weer aan het werk helpen) van arbeidsongeschikte werknemers is pas laat op
gang gekomen. De Wet verbetering poortwachter (Wvp), die als doel heeft zieke werknemers zo
spoedig mogelijk te re-integreren in eigen of ander passend werk, is pas twintig jaar oud.
Het uitgangspunt van de overheid en van de werkgevers- en werknemersorganisaties (vakbonden) is
sinds de jaren 90 steeds meer ‘werk boven inkomen’ geworden. Uit de uitkering komen door middel
van het verwerven van een eigen inkomen is tegenwoordig dan ook een zeer belangrijke doelstelling
van sociale zekerheid.
In de jaren 30 van de vorige eeuw werden werklozen overigens ook gedwongen, op straffe van verlies
van de uitkering, om aan het werk te gaan. Groot verschil is dat bij de Work First-projecten, en andere
re-integratie-instrumenten die tegenwoordig worden ingezet om uitkeringsgerechtigden aan het werk
te helpen, oog bestaat voor de individuele omstandigheden en achtergronden van de
uitkeringsgerechtigde, zoals zijn opleiding en werkervaring en de afstand tot de arbeidsmarkt.
- Privatisering
Naast bezuinigingen op de uitgaven voor sociale zekerheid zien we dat de overheid zich op
onderdelen heeft teruggetrokken en meer overlaat aan private partijen. Een voorbeeld van de
terugtredende overheid is de in 1996 geprivatiseerde ZW (zie art. 7:629 BW). Veel werkgevers
verzekeren dit arbeidsongeschiktheidsrisico overigens weer door. Zij sluiten dan zelf een
verzekeringsovereenkomst af met een verzekeraar. We noemen dit het herverzekeren van het
arbeidsongeschiktheidsrisico.
Bij de uitvoering van de ZW en WGA (onderdeel van de Wet WIA) is het sinds enige jaren mogelijk
‘eigenrisicodrager (ERD) te zijn. Dit betekent dat de zieke of arbeidsongeschikte ex-werknemer niet
alleen met het UWV te maken krijgt, maar ook met een private partij, bijvoorbeeld een
re-integratiebureau of een arbodienst.
Een andere verandering vond plaats in 2006, toen de Ziekenfondswet werd afgeschaft en vervangen
door de Zorgverzekeringswet (Zvw). Met de komst van de Zvw verviel het onderscheid tussen
‘ziekenfonds’ en ‘particulier verzekerd zijn tegen ziektekosten.
De privatisering is ook voelbaar bij de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo). Gemeenten
hebben de taak hun burgers daar waar nodig ondersteuning te bieden bij het bevorderen van de
zelfredzaamheid en participatie, zoals een thuishulp die 3 uur in de week komt schoonmaken.
- Sociale partners
De werkgevers- en werknemersorganisaties (vakbonden) worden ‘sociale partners’ genoemd omdat
zij overlegpartners zijn in met name de Stichting van de Arbeid (STAR) en de Sociaal-Economische
Raad (SER).
Tegenwoordig behoort de uitvoering (toekenning van een uitkering) van de publieke sociale zekerheid
tot het publieke domein. Het UWV en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zijn zogeheten ZBO’s
(zelfstandige bestuursorganen). De leden van de raad van bestuur van het UWV worden benoemd
door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de sociale partners zijn niet meer
vertegenwoordigd in het bestuur.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanmengerink1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.41. You're not tied to anything after your purchase.