Actualiteitsbeginsel = principe waarbij ervan uitgegaan wordt dat de natuurprocessen in het
verleden en het heden op dezelfde manier verlopen.
Endogene krachten: krachten komen vanuit binnen bij het heetst van de aarde.
Exogene krachten: krachten komen van buitenaf
2 fysische eigenschappen voor vorming van continenten/landschappen en oceanen:
- Vloeibaar water aan het aardoppervlak
- Inwendige gelaagdheid van de aarde (schillen)
Aarde:
- Lithosfeer = hard (=buitenlaag van de aarde, hard) (hier voel je de aardbeving)
- Asthenosfeer = plastisch (=zacht, plastische laag in de mantel)
- Binnenmantel = vast
- Buitenkern = vloeibaar
- Binnenkern = vast
Door de meteorietinslag smolt de aarde, bij de afkoeling stolt de aarde in verschillende lagen
(schillen), deze schillen bestaan uit verschillende chemische samenstellingen.
Uitwendige warmte van de zon geeft meer warmte dan inwendige warmte door meteorietinslagen
en de radioactiviteit van gesteente.
1.2
Gesteente is opgebouwd uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen (bestaan uit
levende organismen).
- Stollingsgesteente = gesteente die ontstaat door afkoeling en stolling van vloeibaar magma.
1. Dieptegesteente: ontstaat uit magma dat ver onder de aardkorst stolt (graniet)
2. Uitvloeiingsgesteente: ontstaat als heet magma na de vulkaan uitbarsting over de
hellingen stroomt van de vulkaan (basalt)
- Sedimentgesteente = afzettingsgesteente
1. Zandsteen: bestaat uit ineen gedrukte en samengeperste zandkorrels
2. Kalksteen: ontstaat door opeenhoping van stoffelijke overblijfselen van in zee levende
organismen.
- Metamorf gesteente = samenstelling is veranderd na een lange tijd onder hoge druk en hoge
temperatuur.
1. Marmer: bestaat uit kalksteen
2. Leisteen: bestaat uit kleisteen
Gesteente kringloop = kringloop van de opbouw en afbraak van gesteente op aarde.
Voorbeeld: klei (sediment) kleisteen/schalie (sedimentgesteente) leisteen (metamorf)
Aan het oppervlak +verwering en erosie diep + kleine druk/cementering heel diep + hoge druk en hoge temperatuur
, Stollingsgesteente Sedimentgesteente
Metamorf gesteente
1.3
Geologische tijdschaal = indeling van de geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken.
- Als sedimenten op elkaar liggen is de onderste laag altijd het oudst superpositie.
- Sedimenten worden horizontaal afgezet. Als ze zijn geplooid zijn ze door druk vervormd,
nadat ze horizontaal zijn neergelegd.
Relatieve geologische tijdschaal: met 2 principes kon ouderdom van gesteente bepaald worden (hoe
dieper, hoe jonger).
Absolute geologische tijdschaal: radioactief verval van elementen in gesteente kon ouderdom
bepalen (de aarde is 4,6 miljard jaar oud).
Wegener zag dat de continenten aan elkaar moeten hebben gezeten door flora en fauna en
gesteente. Afrika en Zuid-Amerika zou aan elkaar moeten hebben gezeten (niemand geloofde hem).
Paleomagnetisme = vaststellen van de richting van het aardmagnetisch veld in oud gesteente (vanaf
de midoceanische ruggen).
Seafloorspreading = oceanische plaat groeit en wordt breder.
- Platen bewegen steeds verder van de bergrug af.
- De midoceanische rug = onderzeese bergketen die is ontstaan door mantelmateriaal bij
divergente breukzone aan het oppervlak komt en een bergrug vormt.
Platentektoniek = processen waarbij platen ontstaan, bewegen en verdwijnen (Wegener wordt als
de ontdekker hiervan gezien).
Plaat (lithosfeer) bestaat uit de aardkorst en de aardmantel en beweegt door de warmte van de
aarde. Het binnenste van de aarde stijgt langzaam op.
Convectiestromingen = stroming van vloeibaar en plastisch gesteente in de mantel die opwelt en
onder de lithosfeer afkoelt, vervolgens wegstroomt en weer daalt.
1.4
Aardbeving = trilling van de aarde als gevolg
- Convergente bewegingen en subductie, er wordt veel druk opgebouwd dat zorgt voor de
aardbeving.
- Transforme bewegingen, hier wordt er ook veel druk opgebouwd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvansomerenbrand. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.