Samenvatting aardrijkskunde vwo wonen in nederland leefomgeving
3 views 0 purchase
Course
Aardrijkskunde
Level
VWO / Gymnasium
Book
De Geo Leefongeving Wonen in Nederland vwo Leeropdrachtenboek
Samenvatting studieboek De Geo Leefongeving Wonen in Nederland vwo Leeropdrachtenboek van J.H. Bulthuis, G. Gerits - ISBN: 9789006619447, Druk: 5, Uitgavejaar: - (eindexamenstof)
Estuarium: verwijde, trechtervormige riviermonding waarin de waterbeweging behalve door de
afstroming van rivierwater ook beïnvloed wordt door de getijden ((de Eems (Ems) en Westerschelde
(Schelde))
Stroomgebied: gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren
Waterscheiding: grens tussen 2 stroomgebieden
Lengteprofiel: grafische weergave van de hoogteligging van de loop van een rivier of beek over een
bepaald traject (bijv. vanaf de bron tot de monding, waaruit het verval blijkt) ook wel langs profiel
Bovenloop: deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop
- Vooral diepe erosie door de hoge stroomsnelheid en grove sedimenten (vlechtende rivier)
Middenloop: deel van een rivier of beek tussen de bovenloop en benedenloop waar erosie en
sedimentatie ongeveer in evenwicht zijn
- Erosie en sedimentatie
Benedenloop: deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en
de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en de sedimentatie groot is.
- Vooral sedimentatie, maar ook horizontale erosie ( meanderen als er lage stroomsnelheid
is en veel sedimenten). In de buitenbocht erosie en in de binnenbocht sedimentatie.
Verval: hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier of beek, bijv. tussen bron en monding
Verhang: hoogteverschil in een rivier of beek, uitgedrukt per km / verval per km
Stroomstelsel: rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde
stroomgebied
Vertragingstijd: periode tussen de waterstandverhoging in een bovenstrooms gedeelte van een rivier
en de te verwachten verhoging in een kwetsbaar benedenstrooms gelegen gebied.
Dwarsprofiel: dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedte
en de verschillen in waterdiepte laat zien.
Zomerbed: hoofdgeul van een rivier of beek die meestal wordt begrensd door zomerdijken of
zomerkaden
Uiterwaarden: hoger gelegen deel van het winterbed van een rivier dat periodiek overstroomd
wordt, en dat over het algemeen gelegen is tussen de zomer en winterdijk.
Winterbed: gebied dat bestaat uit het zomerbed en de uiterwaarden, en dat meestal wordt begrensd
door winterdijken.
Kribben: korte dwarsdam die loodrecht op de rivieroever is aangelegd en die dient om de
stroomsnelheid te vergroten.
Kanalisatie: rechtrekking van een beek of kanaal en deze voorzien van stuwen om een betere
waterafvoer en scheepvaart mogelijk te maken.
, Stuwen: dam in een rivier of beek om de waterafvoer te beinvloeden, ten behoeve van bijv.
scheepvaart, recreatie of irrigatie.
Ruimtelijke inrichting: aanleg en constructie van gebouwen, wegen, waterwerken en kunstwerken
en de inpassing daarvan in het landschap.
Dijkverzwaring: versterking van een dijk door verbreding, verhoging of versteviging.
Stootover is de oever waar de grond wordt geerodeerd en de rivier is daar diep. Meanders zijn de
natuurlijke bochten van een rivier.
H2.1
Kusttypen (van noord naar zuid);
- Waddenkust (zeegaten en eilanden)
- Gesloten kust (front van duinen en strandwallen) ((van Den Helder tot Hoek van Holland))
- Estuariumkust (Deltakust)
Zachte kust: kust die is ontstaan door de natuur (duinen, stranden, wadden, kwelders)
Duinen: door de wind gevormde zandheuvel aan de landzijde van het droge strand.
Wadden: gebied dat onder invloed staat van een groot tijdverschil en waarvan bij eb grote
oppervlakten droog vallen en dat bij vloed onder water loopt.
Harde kusten: door de mens aangelegde en onderhouden zeewering, die ten minste gedeeltelijk
bestaat uit bouwmateriaal (hout, basalt, asfalt) (dijk, dam).
Zeedijken: door de mens aangelegde wal om het land te beschermen tegen de zee.
Kustprocessen: voortdurende verandering van de kustlijn onder invloed van natuurlijke en
menselijke factoren.
Opbouw: aangroei van een deel van de kust, al dan niet geholpen door menselijk ingrijpen. (ook;
kustopbouw)
Afbraak: aantasting van een deel van de kust, al dan niet beïnvloed door menselijk ingrijpen.
Zeestromingen: waterstroming in de zee ten gevolge van getijdenwerking, opstuwing door de wind,
dichtheidsverschillen of golfwerking. Is niet hetzelfde als zeestroom.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvansomerenbrand. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.