Je kunt een tekst op veel verschillende manieren lezen. Als je een tekst voor je hebt lees je deze
eerst oriënterend: je bekijkt vluchtig waar de tekst over gaat. Je kijkt naar de titel, de tussenkopjes
en de afbeelding als die er is. Nu je een eerste indruk van de tekst hebt gekregen, ga je op zoek
naar de hoofdzaken uit die tekst. Dit heet globaal lezen.
-een eerste indruk -hoofdzaken uit de tekst -een tekst helemaal -een tekst beoordelen
krijgen van een tekst halen begrijpen
-onderwerp en publiek
bepalen
(Bij een artikel) -kernzinnnen -betekenis van woorden; -de informatie, is die:
-titel; -signaalwoorden en -verwijswoorden; -juist?
-tussenkopjes; signaalzinnen. -verbanden; -volledig?
-illustraties; -opbouw; -actueel?
-inleiding; -schrijfdoel;
-slot; -hoofdgedachte; De argumenten, zijn die:
-cursief- of -eerlijk?
vetgedrukte tekst; -overtuigend?
-schrijver; -logisch en
-bron. samenhangend?
Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte:
• Een tekst gaat ergens over, dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt het vaak
beschrijven in een of enkele woorden.
• Een tekst heeft meestal ook een aantal deelonderwerpen. Hierin worden verschillende kanten
van een onderwerp besproken.
• De hoofdgedachte van een tekst is de kortst mogelijke samenvatting van de tekst. De
hoofdgedachte geeft in een goede zin weer wat er over het onderwerp wordt gezegd. Het is
nooit een vraag.
Titel, ondertitel en tussenkopjes:
• Elke tekst heeft een titel. De titel is een van de belangrijkste onderdelen van een tekst. Het
informeert de lezer en het maakt duidelijk waar de tekst over gaat.
• Een ondertitel geeft extra informatie over het boek.
• Tussenkopjes hebben een aantal functies: in de eerste plaats geven ze structuur; daarnaast
moeten ze de lezer motiveren om verder te lezen; verder kondigen ze een deelonderwerp aan en
stellen ze de lezer in staat een tekst snel te scannen.
Alinea en kernzin
• Elke tekst is verdeeld in een aantal alinea’s. In een alinea snijdt je maar één onderwerp aan. De
zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin. De kernzin staat meestal
aan het begin of aan het eind van de alinea; de rest van de alinea is een uitwerking. Soms wordt
een kernzin ingeleid door een aankondigende signaalzin die het verband legt tussen de alinea’s.
• De kernzinnen staan niet altijd aan het begin of eind van de alinea; soms staat de kernzin ergens
midden in de alinea. Ook staan er soms twee kernzinnen in een alinea. Een enkele keer kun je
geen van de zinnen van een alinea aanwijzen als kernzin. De schrijver heeft dus geen kernzin
gemaakt en moet je hem zelf formuleren.
, Citeren en eigen woorden
• Citeren betekent letterlijk overnemen. Bij langere zinnen of zitgedeeltes is het niet nodig om dan
het hele citaat over te nemen. De eerste en laatste twee woorden volstaan ook voor een goed
antwoord. Je doet het dan als volgt: ‘Het heeft … is begonnen.’ (Regel 32-34)
• Let op: als je een zin moet citeren, weet dan dat een zin altijd met een hoofdletter begint en
eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken.
• Wordt er gevraagd naar een zinsgedeelte, citeer dan niet de hele zin.
Schrijfdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
De 7 verschillende schrijfdoelen:
1. Informeren: informatie geven, gegevens leren
2. Instrueren: aanwijzingen geven, iets leren
3. Uiteenzetten: uitleggen hoe iets in elkaar zit, hoe iets werkt
4. Overtuigen: iets betogen, ervoor zorgen dat de lezer/luisteraar achteraf de mening van de
schrijver deelt
5. Beschouwen: iets van verschillende kanten belichten, de lezer aan het denken zetten
6. Activeren: de lezer tot actie laten overgaan, aanzetten iets te doen
7. Amuseren: de lezer vermaken, entertainen
Bij elk schrijfdoel hoort een tekstsoort:
1. Uiteenzetting: een uiteenzetting is een informatieve tekst. Deze tekst bevat alleen maar feiten
en is geheel objectief. De schrijver of spreker legt iets uit, beschrijft iets, verklaart iets of deelt
iets mee.
2. Betoog: een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn standpunten met argumenten
ondersteunt. Zijn doel is de lezer te overtuigen.
3. Beschouwing: een beschouwing is een tekst waarin de schrijver de lezer interpretaties,
verklaringen of opinies voorlegt. Een beschouwing heeft als doel de lezer over een kwestie te
laten nadenken. Er kunnen ook argumenten voor en tegen een standpunt naar voren komen,
maar de schrijver is er niet op gericht de lezer te overtuigen.
Uiteenzetten -Feiten en hun Uiteenzettende teksten • Overzichts- of
samenhang. achtergrondartikel in
-Uitleg geven. krant of tijdschrift
• Tekst in schoolboek
• Naslagwerk
• Zakelijke brief
Overtuigen Vooral argumenteren Betogende teksten • Commentaar of
opiniestuk in krant,
tijdschrift of online
• Recensie
• Ingezonden brief
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dontfeedyourchildren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.38. You're not tied to anything after your purchase.