100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie: Risico en rendement $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Economie: Risico en rendement

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Hoofdstuk 1 t/m 4 (dus de hele module).

Preview 2 out of 5  pages

  • May 17, 2022
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting economie risico en rendement
Hoofdstuk 1
Onzekere situatie: er zijn meerdere mogelijke uitkomsten en de uitkomst staat niet vast.

Risico: de verwachte schade van een gebeurtenis
Risico= kans op schade x schade

Om een risico goed in te schatten heb je informatie nodig.

Er zijn twee soorten risico’s:
- Vrijwillig risico, zijn risico’s die iemand bewust neemt
- Onvrijwillige risico’s, zijn risico’s die niet te vermijden zijn (bijvoorbeeld ziekte)

Risicoavers: mensen die niet van risico’s houden
Verwachte opbrengst: de opbrengst die je kan verwachten als je een risico wel of niet neemt

Verwachte opbrengst= gemiddelde opbrengst – gemiddelde kosten

Verwachte schade: kans op een gebeurtenis maal de schade als gevolg van die gebeurtenis

Iemand die risicoavers is kiest voor het onzekere.

Hoofdstuk 2
Verzekeren: spreiden van risico’s
Voor het verzekeren verzamel je een groep mensen die allemaal hetzelfde onvrijwillige risico
hebben.
Totale risico: optelsom van de individuele risico’s binnen een groep

Totaal risico= verwachte schade van een gehele groep
= kans op schade x schade x aantal mensen

Iedereen die verzekerd betaalt een premie. Hiermee betaald iedereen dus mee aan de
verzekering.

Premie= waarde van het risico

Iemand die zich verzekerd heeft geen risico meer. De kans op schade is er nog wel. Maar als
de schade zich voordoet, wordt deze betaald van alle premies.
Een risicoavers persoon zal zich altijd verzekeren.

Verzekeringen worden aangeboden door verzekeringsmaatschappijen: verzekeraars. Een
verzekering is een contract tussen aanbieder, de verzekeraar en de vrager
(verzekeringsnemer). De verzekering bepaalt wat de verzekeringsnemer betaald.

Een verzekeraar biedt alleen een verzekering aan een persoon waar hij geen verlies op lijdt.
Zijn TO moet ten minste even groot zijn als zijn totale kosten.
TO= premie x aantal verzekeringsnemers

, TK= verwachte schade per verzekeringsnemer x aantal verzekeringsnemers

Om geen verlies te maken, moet een verzekeraar premie vragen die minimaal gelijk is aan
het risico van de verzekeringsnemer. Hoe meer de premie uitstijgt boven het risico, hoe
hoger de winst voor de verzekeraar. Op sommige verzekeringsnemers maakt een
verzekeraar meer winst dan op de andere. Hiermee krijg je risicospreiding over een hele
groep.

Een verzekeraar heeft vaak een informatieachterstand. Hierdoor ontstaan twee problemen:
averechtse selectie en moral hazard.
Averechtse selectie: verschijnsel waarbij mensen met een groot risico zich wel verzekeren en
mensen met een klein risico doen dit niet.
Moral hazard: de neiging van mensen om zich roekelozer te gedragen als ze verzekerd zijn.

Deze twee zorgen ervoor dat een verzekeraar zn premie moet verhogen. Hiervoor voeren ze
een eigen risico in: deel van een schade dat een verzekeringsnemer zelf moet betalen.
Hierdoor wordt je premie wel verlaagd.

Door premiedifferentiatie betaalt iedereen een eigen premie: mensen met een hoog risico
betalen een hogere premie dan mensen met een laag risico. Dit werkt tegen averechtse
selectie.

Bij een bonus-malus systeem worden verschillende premies gevraagd aan dezelfde
verzekeringsnemer: goed gedrag wordt beloond en slecht gedrag wordt bestraft.

Volksverzekeringen: door de overheid aan iedereen opgelegde verzekering

Hoofdstuk 3
Handelen in risico’s gebeurt in de praktijk ook op de kapitaalmarkt. Op deze markt wordt
gehandeld in effecten: vermogenstitels met een verwachte financiële waarde en bijhorend
risico.
Belangrijkste effecten zijn: aandelen, staatsobligaties en bedrijfsobligaties.

Aandelen: een aandeel is een recht op eigendom van de onderneming die het aandeel heeft
uitgegeven. Een aandeelhouder is een mede-eigenaar van de onderneming. In ruil daarvoor
heeft de aandeelhouder recht op een deel van de winst. Dividend: de aandeelhouder heeft
recht op 10% van de winst en de winst is 1000 euro, dan krijgt de aandeelhouder 100 euro.
Een aandeel heeft een onbepaalde looptijd, omdat zolang de onderneming niet failliet gaat
blijft het aandeel geldig.

Bedrijfsobligaties: een bedrijfsobligatie is een schuldbewijs voor een lening die de
onderneming is aangegaan. Een obligatiehouder is een schuldhouder van de onderneming
die de obligatie uitgeeft. De onderneming heeft bij hem dus een schuld uitstaan. In ruil
daarvoor betaalt de onderneming de obligatiehouder rente om de schuld af te lossen. Op de
obligatie staat hoe hoog de schuld is en welk rentepercentage de onderneming betaalt. Als
de schuld is afgelost is de obligatie weg, dus een obligatie heeft een bepaalde looptijd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JonnaTijdeman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (0)
Add to cart
Added