100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting economie verdienen en uitgeven $5.17   Add to cart

Summary

Samenvatting economie verdienen en uitgeven

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

alles over het boekje verdienen en uitgeven economie havo.

Preview 2 out of 7  pages

  • May 17, 2022
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economie verdienen en uitgeven
Hoofdstuk 1:

Uit de resultatenrekening kun je de omzet, kosten en inkomens aflezen. De toegevoegde waarde is
gelijk aan de omzet min de kosten van de ingekochte producten -> productiewaarde.
Toegevoegde waarde = productiewaarde = inkomen. (staal -> ring, waarde toevoegen).

Door deelname aan het productieproces verdien je primair inkomen. Hierover moet nog belasting en
sociale premie worden betaald. Hieruit worden dan ook uitkeringen gehaald. Deze soort uitkeringen
(bijstand, werkeloosheid etc.) worden ook wel overdrachtsinkomen genoemd. Het secundaire
inkomen is het primaire inkomen – inkomstenbelasting en sociale premies + sociale uitkeringen en
subsidies. Dit heet ook wel het besteedbaar inkomen.

Microniveau is het niveau van het individuele bedrijf -> macroniveau is het niveau van alle bedrijven
in een land. het bruto binnenlands product is de totale productie van een land.

Loon, huur, rente, winst en pacht worden verdiend uit inkomens die bijdragen aan de productie, het
zijn primaire inkomens. Overdrachtsinkomen ontvang je zonder bijdragen te leveren aan productie.
Dit ontvang je zonder prestatie er tegenover te hebben staan.

De bedrijfskolom vorm je van oer producent (fabrikant) tot detailhandel (By Janne). Bedrijven die
dezelfde soort productie verrichten vormen een bedrijfstak.

De toegevoegde waarde is gelijk aan de omzet-kosten van ingekochte goederen. De totale productie
van een bedrijfskolom is alle toegevoegde waardes van de bedrijfstakken optellen.

De niet-commerciële bedrijven verkopen vrijwel geen goederen en diensten op de markt. Maar om
de productie toch mee te kunnen tellen, moet je productie mee te tellen bij het inkomen.

De toegevoegde waarde van commercieel en niet - commercieel bij elkaar optellen dan heb je de
productie van het land. Dit is ook wel het binnenlands product, oftewel het bbp. Ook kun je het
binnenlands product meten door alle inkomens bij elkaar op te tellen (pacht, huur, rente, winst,
loon) dan heb je het bruto binnenlands inkomen. Dit word ook wel het nationaal inkomen genoemd.

Inkomen gemeten in geld is het nominale inkomen. Wanneer je inkomen in goederen meet spreken
we van reëel inkomen. Een stijging van het reëel inkomen hangt af van de hoogte inflatie. Je
nominaal bruto binnenlands inkomen stijgt bijv. 2,7%, maar het reëel inkomen stijgt minder als
gevolg van de inflatie. Stel je inkomen stijgt met 10% en je product prijzen ook met 10% dan zeggen
we dat het nominale inkomen is gestegen, maar je reëel inkomen gelijk is gebleven. De koopkracht
van je inkomen is dan niet veranderd.

Anna haar inkomen is meer gestegen dan de benzineprijzen, hierdoor kan ze meer benzine kopen
dus haar reële inkomen in gestegen, dus haar koopkracht van haar inkomen ook gestegen.

RIC = NIC/PIC x 100% (in indexcijfers)

RIC = indexcijfer reëel inkomen
NIC = indexcijfer nominaal inkomen
PIC = prijsindexcijfer

Verandering reëel inkomen = verandering nominaal inkomen – inflatie.

, In welke mate mensen in hun behoefte kunnen voorzien, noemen we bij economie ook wel welvaart.
Het inkomen van Merel is hoger dan die van Lisa je kunt zeggen dat Merel welvarender is. Ook zou
het bbp per inwoner kunnen berekenen door het bbp van een land : aantal inwoners. Dit is overigens
niet de beste maatstaaf voor het meten van welvaart. Omdat deze maatstaaf niets over het
prijsniveau zegt. Je zou beter het reëel bruto binnenlands product per inwoner kunnen meten,
wanneer deze stijgt spreken we van een economische groei.

Nadelen van deze maatstaaf:

 Het gemiddeld reëel inkomen zegt weinig over de verdeling van het inkomen
 Er worden bepaalde zaken zoals vrijwilligerswerk niet mee geteld
 Zwart werken, belasting en premies worden ontdoken. Word ook niet meegeteld met meting
van het inkomen.

Bij de laatste 2 punten spreken we van de informele circuit/economie, in tegenstelling tot het
formele circuit/economie waar alles word geregisterd, word dit hierbij niet gedaan. Bij de meting
word dan ook alleen het formele circuit/economie mee geteld.

Bij de informele economie vinden dingen plaats die welvaart verhogend zijn, maar worden niet
meegeteld. Andersom wanneer er veel auto ongelukken zijn neemt het werk in ziekenhuizen toe,
maar dit is juist niet perse welvaart verhogend.

Ook heb je milieuvervuilende productie hierdoor word de welvaart lager, maar dit komt niet tot
uiting in de omvang van het nationaal inkomen. Ook word er geen rekening gehouden met de
uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Bijvoorbeeld de Noordzee die leeg word gevist hierbij word
geen rekening gehouden met de welvaart van de volgende generaties. Dit zijn dus allemaal negatieve
externe effecten.

Er zijn economen die de welvaart ander proberen te meten, bijvoorbeeld bij het ‘groene bbp’ hierbij
word rekening gehouden met de natuur, milieu en duurzaamheid. Je zou bijvoorbeeld aftrekpunten
moeten geven aan de productie van varkensvlees. Ze verhogen het bbp wel maar verlagen de
welvaart.

Human development index:
- bbp
- volksgezondheid, -> levensverwachting
- niveau van scholing

Wanneer je de welvaart alleen met het bbp berekend spreek je van het enge welvaartsbegrip.
Wanneer je ook scholing, milieu etc betrekt spreken we van het ruime welvaartsbegrip.

De verdeling van de inkomen over verschillende productiefactoren noemen we categoriale
inkomensverdeling.

Ondernemerschap = winst
arbeid = loon
kapitaal = rente, huur en pacht*

Loonquote (LQ) = loon/binnenlands inkomen x 100%

De lonen van de werknemers in loondienst + arbeidsinkomen van de zelfstandigen word ook wel

Arbeidsinkomensquote(AIQ) = loon + toegerekend loon zelfstandigen / binnenlands inkomen x 100 %

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janne3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.17
  • (0)
  Add to cart