Economie
MODULE : SCHAARSTE, GELD EN HANDEL....................................3
H1 voor niks gaat de zon op........................................................................................................................... 3
H2 van ruilen komt geen huilen...................................................................................................................... 3
H3 geld de smeerolie van ruil......................................................................................................................... 5
MODULE: VRAAG EN AANBOD.....................................................7
H1 de vraag naar producten........................................................................................................................... 7
H2 het aanbod van producten........................................................................................................................ 8
H3 het marktmechanisme............................................................................................................................ 10
MODULE: MARKT EN OVERHEID.................................................11
H1 structuur, evenwicht en prestaties.......................................................................................................... 11
H2 marktvormen en hun marktevenwicht.................................................................................................... 12
MODULE: HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST...............................16
H1 de prijs van tijd....................................................................................................................................... 16
H2 gezinnen in de tijd................................................................................................................................... 17
H3 ondernemingen in de tijd........................................................................................................................ 18
H4 de overheid in de tijd.............................................................................................................................. 19
H3 risico en rendement................................................................................................................................ 26
,H4 ondernemen is risico’s nemen................................................................................................................. 27
Module : Schaarste, geld en handel
H1 voor niks gaat de zon op
Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd,
maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld tussen beperkte middelen en onbegrensde
behoeften ontstaat schaarste. Schaarste maakt het maken van keuzes noodzakelijk.
Met de meeste middelen kunnen verschillende behoeftes worden bevredigd. Met andere woorden:
middelen zijn alternatief aanwendbaar. Dit geldt natuurliijk vooral voor het middel geld, omdat met
dit middel alle andere middelen gekocht kunnen worden. de alternatieve aanwendbaarheid van
middelen nin combiatie met onbegrensde behoeften, dwingt je tot he tmaken van keuzes.
Aan alle aanwendingsrichtingen zijn kosten en baten verbonden. Om te bepalen hoe je een middel
het beste kun tinzetten moet je de kosten en baten van de verschillende aanwendingsrichtingen
vergelijken. De netto baten van een aanwendingsrichting zijn gelijk aan het saldo van de
opbrengsten en kosten, waarbij ook de opofferingskosten, de netto opbrengst van de best denkbare
alternatieve aanwening, als kosten worden meegenomen.
Het budget (ofwel de bestedingsruimte) beperkt de keuzes die je kunt maken. De bugetlijn geeft een
overzicht van alle mogelijke productcombinaties die je kunt aanschaffen met het beschikbare buget.
De vergelijking van de bugetlijn heeft de volgende vorm: B = p1 x q1 + p2 x q2
De budgetlijk geeft aan hoeveel eenheden van het ene product je moet opofferen om een eenheid
van het andere product te krijgen. Je spreekt dan van opofferingskosten. Bij een toename van het
budget verschuift de budgetlijk weg van de oorsprong. Bij een verandering van de prijs van een van
de producten verandert de ruilverhouding tussen de productetn, en dus de richtingscoëfficiënt van
de budgetlijn.
Aanwendingsrichting Manier waarop middelen worden ingezet
Alternatief aanwendbaar Fiet dat dezelfde middelen ingezet kunnen worden voor de
bevrediging van verschillende behoeften
Baten Opbrengsten
Behoefte Wens die iemand vervuld zou willen zien
Budget Bestedingsruimte
Budgetlijn Lijn van alle mogelijke productcombianties die maximaal worden
ingekocht met het gegeven budget
Kosten Geldwaarde van het gebruik of verbruik van productie factoren
Opbrengsten Baten
Opofferingskosten Netto opbrengst van de best denkbare alternatieve aanwending van
een middel
Schaarste Spanningsveld tussen onbegrensde behoeften en beperkte middelen
H2 van ruilen komt geen huilen
Ruil van middelen vergroot het welbeviden van mensen. Een ruil komt immers allen tot stand
wanneer er sprake is van een wederzijds voordeel. Ruil is mogelijk indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
- De ruilverhouding moet bekend zijn: de waarde van het ene product uitgedrukt in het
andere product.
- Het moet duidelijk zijn wie de rechtmatige eigenaar is van een middel. Eigendomsrechten
bepalen wie de wetmatige eigenaar is van een middel. Met patenten en copyrights kunnen
intellectuele eigendomsrechten worden vastgesteld.
, Schaarste, geld en handel
- Aan de ruil verbonden transactiekosten moeten lager zijn dan het wederzijdse voordeel van
de ruil. Transactiekosten zijn kosten die gemaakt worden om het ruilen zelf mogelijk t
emaken. Het verlagen van transactiekosten is dus een manier om ruil te stimuleren.
Ruil maakt specialisatie en arbeidsdeling mogelijk, en omgekeerd zorgden verdergaande
specialisatie en arbeidsdeling weer voor een toename van de ruil. Specialisatie en arbeidsdeling
verhogen de arbeidsproductiviteit en daamee de productie, consumtie en welbevinden.
Specialisatie en arbeidsdeling zorgen voor productievoordelen: dezelfde productie kan in minder
kosten worden verkregen. Productievoordelen kunnen absoluut en comparatief zijn. Er is sprake van
een absoluut productievoordeel indien een partij (persoon, organisatie, land) hetzelfde product
tegen lagere kosten kan voortbrengen dan een andere partij.
Arbeidsdeling en ruil zijn ook voordelig in een situatie waarbij sprake is van comparatieve
productievoordelen: een van de twee partijen heeft geen absoluut, maar een relatief
productievoordeel. In een situatie van een comparatief productievoordeel is ruil voordelig: iedere
partij specialiseert zich in dat product waarbij het een comparatief voordeel heeft.
Absoluut Voordeel in productie waarbij een product tegen absoluut lagere kosten
productievoordeel geproduceerd kan worden
Arbeid Productiefactor die het menselijk handelen tijdens het productieproces
omvat
Arbeidsdeling Opdelen van een productieproces in afzonderlijke deeltaken
Arbeidsproductiviteit Productie per arbeidskracht per tijdseenheid
Autarkie Situatie waarin niet wordt geruild
Comparatief Voordeel in productie waarbij een product tegen relatief lagere kosten
productievoordeel geproduceerd kan worden
Consument Iemand die goederen en/of diensten koopt om daarmee in zijn
behoeften te voorzien
Consumtie Kopen van goederen en/of met als doel het bevredigen van behoeften
Eigendomsrechten Rechten die bepalen wie de wetmatige eigenaar is van een middel
Heffing Een door de overheid opgelegde betaling
Intellectuele- Recht dat bepaalt wie de wetmatige eigenaar is van een nieuw
eigendomsrechten ontwikkelde kennis
Organisatie Samenwerkingsverband tussen verschillende mensen gericht op een
bepaalde productie
Organisatievorm Manier waarop een samenwerkingsverband is geregeld
Patent Wettelijk document dat bepaalt wie de wetmatige eigenaar is van nieuw
ontwikkelde producten, diensten, en/of kennis
Producent Persoon of organisatie die producten of diensten produceert
Productie Transformatie van inputs (kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap)
naar goederen en/of diensten
Ruil Uitwisselen van middelen
Ruilverhouding De waarde van een middel uitgedrukt in eenheden van een ander middel
Specialisatie Zich toeleggen op een afgebakend onderdeel van het productieproces
Transactiekosten Kosten van het ruilverkeer zoals onderhandelingskosten,
informatiekosten en het vinden van een onderhandelingspartner
Wederzijds voordeel Alle betrokkenen bij de ruil hebben voordeel van de ruil
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottekraaijveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.