Hierbij een uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 10 van het boek: Gedrag in Organisaties.
Alles is uitgewerkt in begrippen en visualisaties met onderbouwde uitleg.
Dit vak wordt getoetst in het 4e blok leerjaar 1 van de opleiding Bedrijfskunde aan Avans
Motivatie: het totaal van beweegredenen of motieven dat op een bepaald ogenblik
werkzaam is binnen een individu
Motivatie wordt bepaald door:
Interne krachten (behoefte)
Externe krachten (situatie)
Betekenisgeving aan situatie en behoefte
Motivatie door interne krachten;
Theorie van Maslow
1. Fysiologische behoeften: hierbij gaat het om de behoefte aan zaken die nodig zijn om in
leven te blijven
2. Veiligheidsbehoefte: Hierbij gaat het om de behoefte aan veiligheid, zekerheid en
bescherming.
3. Sociale behoefte: hierbij gaat het om de behoefte aan sociaal contact, aan vriendschap,
liefde en ergens bij horen.
4. Erkenningsbehoefte: hierbij gaat het om de behoefte aan waardering en respect door
anderen, aan achting en status
5. Zelfactualiseringsbehoefte: hierbij gaat het om de behoefte aan kennis, waarheid en
wijsheid om tot zelfontplooiing of persoonlijke groei te komen.
,Aan Maslows theorie liggen 2 uitgangspunten ten grondslag:
1. deprivatie van behoefte leidt tot activatie. Wanneer er sprake is van een tekort
(deprivatie), een onbevredigde behoefte, zal de mens in beweging komen (activatie). Hij zal
maatregelen nemen die kunnen leiden tot bevrediging van deze behoefte. De kracht van de
activatie zal afhankelijk zijn van de mate van deprivatie. Is de behoefte eenmaal bevredigd,
dan neemt het activiteitenniveau af.
2. Behoefte zijn hiërarchisch geordend. Maslow is van mening dat er een vaste ordening is in
behoefte. Deze ordening is bij alle mensen hetzelfde. Eerst komen de meest fundamentele
behoefte (fysiologische behoeften) aan de orde.
In beweging komen vanuit een tekort (deprivatie) gaat op voor de eerste vier behoeften,
daarom worden die ook wel deficiëntiebehoefte genoemd. Dat is niet het geval bij de laatste
behoeft, de zelfactualiseringsbehoefte. Deze is fundamenteel van andere aard.
Theorie van Alderfer
Volgens Alderfer zijn er 3 soorten behoeften, Hij heeft die beschreven in zijn ERG-theorie.
1. Existentiële behoeften: dit is de behoefte aan materiële zekerheid.
2. Relationele behoeften: dit is de behoefte aan goede relaties met andere.
3. Groeibehoeften: dit is de behoefte aan persoonlijke groei.
Anders dan Maslow gaat Alderfer ervan uit dat verschillende soorten van behoeften wel
tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. Er is geen vaste volgorde of vaste hiërarchische
ordening.
Daarnaast poneert hij de frustratie-regressie-hypothese. Hoe meer de bevrediging van
hogere behoeften gefrustreerd wordt, des te belangrijker de behoefte van een lager niveau
worden.
Theorie van McClelland
In elke organisatie zijn verschillen van inzet te zien. Er zijn mensen die lijntrekken en anderen
die altijd hard werken. Volgens McClelland ontwikkelt ieder individu in de eerste levensjaren
een eigen behoefteprofiel. In zo’n profiel is een behoefte dominant aanwezig en deze
dominante behoefte bepaalt de gerichtheid van de persoon, onafhankelijk van de situatie
waarin die persoon zich bevindt. Het gaat hierbij om een stabiel kenmerk. McClelland
onderscheidt 3 behoefteprofielen:
1. Prestatiebehoefte: Als deze behoefte dominant is, zullen mensen vooral gericht zijn op
het leveren van goede prestaties. Ze zoeken situaties op die uitdagend zijn en waarin ze
hun capaciteiten kunnen laten zien.
2. Machtsbehoefte: Mensen bij wie deze behoefte dominant is, streven naar invloed en
controle over anderen. Ze proberen posities te bereiken waarin dat mogelijk is.
3. Affiliatiebehoefte: Als deze behoefte dominant is, zijn mensen gericht op het scheppen
van goede relaties met anderen.
, Motivatie door externe krachten (de situatie)
Gedrag wordt niet alleen gestuurd door een aanwezige behoefte, maar ook doordat situaties
gedrag kunnen uitlokken. Het opgroeiende kind moet nog veel ontdekken en leren, voordat
het doelgericht kan functioneren. Dat leren vindt deels plaats door trial and error, door een
proces van gissen en missen. (leren doormiddel van vallen en opstaan)
(Skinner) Wet van het effect: Gedrag dat gevolgd wordt door het gewenste effect zal, in
eenzelfde soort situatie, een volgende keer eerder vertoon worden dan gedrag dat geen of
zelfs een negatief effect oproept. Zo kan zelfs een baby leren dat het de aanwezigheid van
een verzorger op een eenvoudige manier kan bewerkstelling door gewoon hard te gaan
huilen.
Een bepaalde handeling die steeds gevolgd wordt door positieve bekrachtiging, zal na enige
tijd in dezelfde situatie automatisch vertoond worden. Die handeling is dan geconditioneerd
en opgenomen in het gedragsrepertoire.
Welke gevolgen een bepaalde handeling oproept, is afhankelijk van kenmerken van de
situatie. Die kenmeren worden stimuli genoemd.
Motivatie door betekenisgeving aan situatie en behoeften
Trekkende kracht: mensen kunnen gedrag vertonen omdat dat wordt uitgelokt door de
situatie.
Duwende kracht: aanzetting tot gedrag door hun behoefte.
Verwachtingstheorie
Het verweringsproces om te komen tot een bepaald gedrag is door Vroom beschreven in de
verwachtingstheorie. Of mensen geneigd zijn om zich in te spannen voor het werk, hangt
volgens deze theorie af van verschillende overwegingen:
1. Het verband tussen inspanning en prestatie: dit is de ingeschatte kans dat een
bepaalde inspanning leidt tot goede prestaties
2. Het verband tussen prestaties en opbrengsten: dit is de mate waarin iemand gelooft
dat goede prestaties daadwerkelijk zullen leiden tot gewaardeerde opbrengsten.
3. De waarde van de opbrengsten: Die bepaalde inspanningen met zich meebrengen.
Het werk kan verschillende positieve opbrengsten verschaffen, zoals een goed loon,
een hoge status en goede sociale contacten. Er kunnen ook negatieve opbrengsten
zijn zoals frustraties, fysiek ongemak en stress.
Het verwachtingsmodel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MGerits. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.45. You're not tied to anything after your purchase.