Economisch Recht En Intellectuele Eigendomsrechten (B001664A)
Class notes
Nota's alle lessen economisch recht gedoceerd door Prof Steennot en Bruloot (14/20-
95 views 8 purchases
Course
Economisch Recht En Intellectuele Eigendomsrechten (B001664A)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Dit document bevat alle nota's van de lessen economisch recht binnen het vak economisch recht en intellectuele eigendomsrechten. Enkel het gastcollege en de les met betrekking tot het examen zijn er niet in verwerkt. Ik behaalde een 14/20
economisch recht en intellectuele eigendomsrechten
Written for
Universiteit Gent (UGent)
2de Bach Rechten
Economisch Recht En Intellectuele Eigendomsrechten (B001664A)
All documents for this subject (20)
Seller
Follow
MarieVdp
Reviews received
Content preview
ECONOMISCH RECHT
Begrippen en bronnen
INLEIDING
Omvat het oude handelsrecht
- Handelsrecht is met ingang van 1 november 2018 opgeheven (wet houdende hervorming van het
ondernemingsrecht)
o Opheffing begrip “handelaar”
o Invoering van een nieuw algemeen “onderneming”sbegrip
MAAR
- Transacties tem 31 oktober 2018 vallen nog onder het ‘oude’ recht
- Heel wat regelen uit het ‘oude handelsrecht’ worden behouden, maar worden nu vastgeknoopt aan
het begrip ‘onderneming’
- Kennis handelaarsbegrip noodzakelijk om modernisering via ondernemingsbegrip te begrijpen
BEGRIPPEN
Economisch recht (vroegere handelsrecht)
1) Privaatrecht: van toepassing op verrichtingen van ondernemingen en zijn erop gericht transacties
tussen ondernemingen soepen en efficiënt te laten verlopen
- Vb. bewijs en hoofdelijkheid
o Bewijs in burgerlijk recht: gereglementeerd bewijsstelsel: bewijs RH zijn aan bepaalde regels
onderhevig
+ 375 euro: onderhandse akte nu: 3500 euro: regel gaat voor veel minder
transacties toepassing vinden
o Bewijs in ondernemingsrecht: in de verhouding ondernemingen onderling: bewijs is vrij,
ongeacht bedrag kan dit bewijs steeds worden geleverd door alle middelen van recht (bv.
getuigen/ vermoedens….)
o Hoofdelijkheid: ontstaan op basis van gebruiken
= wanneer 3 personen zich samen gaan verbinden dan gaan zijn hoofdelijk gehouden zijn
voor het volledige bedrag van die verbintenis
X, Y en Z zijn gehouden tot de betaling van 10 000 euro
burgerlijk recht: schuldsplitsing: elk van de partijen is gehouden tot 1/3
van de schuld
o A moet nagaan of alle 3 de schuldenaars kredietwaardig zijn
Hoofdelijkheid: A kan 10 000 euro vragen van gelijk wie van de partijen
o Bv. X aanspreken voor 10 000 of Y of Z : schuldeiser heeft de keuze
o Bevordert het handelsverkeer! A moet niet nagaan of X, Y EN Z
kredietwaardig zijn, slechts 1 partij moet kredietwaardig zijn!
o Als alle 3 de partijen ondernemingen zijn: dan kan degene die de
volle pot heeft betaald, bij de 2 andere partijen elk een 3 de
terugvorderen
MAAR stel dat Z failliet gaat : bij schuldsplitsing zou A met
de gebakken peren zitten, bij hoofdelijkheid niet! Hier zal
1
, wel de schuldenaar die de volle pot heeft betaald met de
gebakken peren zitten maar niet de schuldeiser!
2) Publiek en privaat recht: die er specifiek toe strekken de eco activiteit te organiseren met het oog op
de verwezenlijking van een economische ordening en een economisch sturingsbeleid
=> Regelen van economisch recht zal vaak zeggen wat moet of wat niet mag (verboden, geboden)
a) publiek recht: gericht op sturing
- Nastreven van economische doeleinden van conjuncturele aard of van structurele aard (bv.
prijzenwetgeving, mededingingsrecht)
o Concurrentie moet vrij zijn!
Bv. Aldi en Lidl mogen geen prijzen afspreken = verboden kartelafspraken
Regelen die structureel ingrijpen met betrekking tot de manier hoe de
markt is georganiseerd
o Conjuncturele aard: overheid zou prijsreglementeringen kunnen opleggen
b) privaatrecht: gericht op ordening
- Algemeen belang + nastreven evenwicht rechtmatig geachte belangen (bv.
consumentenbescherming)
o Anders krijg je economisch ongerechtvaardigde situaties
o Bv. verbieden van bepaalde clausules te gebruiken in onderhandelingssituaties =>
creëren evenwicht tussen de partijen
1) verdragen die regeling inhouden voor het internationale economisch ruilverkeer
=> spelregels afspreken die gelden in kader van internationale handel
Bv. WTO (world trade organisation)
- verschillende pijlers: GATT
(internationale handel in goederen) + GATS (internationale handel in diensten) + TRIPS (trade related
aspects of intellectual property rights: intellectuele eigendomsrechten + DSU (dispute settlement
understanding: eigen geschillenregeling voor conflicten tussen lidstaten WTO)
- GATT
o Meestbegunstiging: wnr een lidstaat van de WTO overgaat tot de toekenning van een
voordeel aan een ander land, moet men dat voordeel onmiddellijk en onvoorwaardelijk gaan
toekennen aan alle andere leden van de WTO
Bv. Japan beslist om de douanerechten te reducuren tot 10% van de VS (most
favoured nation) => moet ook aan andere lidstaten worden toegekend
! uitzondering: douane unies basisprincipe WTO: meestbegunstigde
2
, o Non-discriminatie (eens goederen geïmporteerd zijn)
Bij import: douanerechten verschuldigd, wel bedoeling om douanerechten zo veel
als mogelijk te reduceren => zo wordt grensoverschrijdend verkeer meer
gestimuleerd
MAAR geen onderscheid maken tussen lokaal geproduceerde goederen en
geïmporteerde goederen
o Verbod van kwantitatieve beperkingen (quota’s)
Invoer en uitvoerbeperkingen zijn verboden ( wel uitzonderingen:
ontwikkelingslanden die geconfronteerd worden met schaarste voor bepaalde
voedingsmiddelen)
Douanerechten mag wel! Hoe hoger de douanerechten, hoe lager de import
- Eerlijke concurrentie
o Dumping = praktijk die uitgaat van onderneming die in andere staat is gevestigd
Beneden normale waarde op markt brengen (voorwaarde 1)
Welke prijs EU, welke prijs China => bv. in EU prijs lager dan in China =
dumping
Ernstige schade kan worden toegebracht aan bedrijfstak (voorwaarde 2)
Mogelijke actie: anti- dumping rechten
Bv. de dumpingmarge bedraagt 10%, daar boven: anti- dumping rechten
(bijkomende taksen), mag bv. wel niet hoger zijn dan de dumpingmarge
o Subsidies = praktijken die door overheden worden gehanteerd waarbij een overheid
ondernemingen die in hun eigen land gevestigd zijn een voordeel toe te kennen door die
onderneming een subsidie toe te kennen
Per se verboden: export en local content subsidies
Absoluut verboden !
Andere subsidies : actionable
Je kan andere subsidies aanvechten wanneer er schade wordt toegebracht
aan bedrijfstak
Countervalling measures : men gaat over tot verhogen van douanerechten om zo de
subsidies van buitenlandse ondernemingen teniet te doen
BV. EXAMENVRAAG: wanneer is dumping verboden en wat kan er worden gedaan als dumping wordt
vastgesteld?
2) verdragen die gericht zijn op economische integratie => interne markt
- Vrijhandelszones
- Douane unies
=> doel: binnen bepaald gebied ervoor zorgen dat goederen (eventueel diensten) vrij kunnen worden
aangeboden
o Afschaffing quota’s
o Geen douanerechten heffen wanneer goederen een grens overschrijden binnen douane-
unie/ vrijhandelszone
Europese unie: douane-unie met vrij verkeer (4 vrijheden) vrijhandelszone: EER (Europese Economische
Ruimte)
Verschil: douane-unie ook gemeenschappelijke buitenlandse handelspolitiek vrijhandelszone: elk
land stelt eigen douanerechten vast voor elk land afzonderlijk
EU: verdere integratie via verordeningen en richtlijnen
3
, - Verordeningen: rechtstreeks toepasselijk (directe werking, moet niet worden omgezet)
- Richtlijnen: moeten in het nationaal recht worden omgezet
o Harmonisatie van wetgeving bv. consumentenwetgeving
Voordeel voor onderneming? Anders vooraf onderzoek etc. dus heel kostenbesparend
voordeel voor consument? Goedkopere producten, je bent zekerder dus meer vertrouwen
=> stimuleert grensoverschrijdend verkeer
Minimale harmonisatie = Europese wetgever creëert minimum aan bescherming,
maar lidstaten mogen wel in bijkomende bescherming gaan voorzien
Richtlijn van ’93: vermijden dat contracten tss ondernemingen en
consumenten oneerlijke/ onrechtmatige bedingen worden opgenomen
(kennelijk onevenwicht tss rechten/ plichten partijen) = algemene
toetsingsnorm
o Indicatieve lijst met bedingen die oneerlijke zouden kunnen zijn
o Lidstaten: algemene toetsingsnorm + lijst met per se verboden
bedingen (België) => dus hogere bescherming dan in richtlijn
Maximale harmonisatie = deze rechten moet je aan consumenten toekennen, niet
meer, niet minder, je mag als lidstaat geen bijkomende bescherming erbovenop
doen
Richtlijn van 2005: richtlijn oneerlijke handelspraktijken
o Bepaalt wnr reclame verboden is bv. misleidend => verboden
bedingen
o Lidstaten mogen die zwarte lijsten niet uitbreiden! Geen
bijkomende bescherming toegelaten
Maximale harmonisatie met opties (mix): soms uitdrukkelijk de toelating om op
welbepaald punt extra bescherming te voorzien
Richtlijn 2019 (moet nog door Belgische wetgever worden omgezet) =
actualisering richtlijn ’99 consumentenkoop
o Speelde belangrijke rol: voor eerst voorzien in wettelijke garantie
bij non-conformiteit
o Oorspronkelijk minimale harmonisatie (99)
Frankrijk: anterioriteitsvermoeden subsidiaire
bescherming: verlenging garantietermijn van 6maand
naar 2 jaar
o Nu (2019): maximale harmonisatie met opties want voor bepaalde
lidstaten was bescherming onvoldoende
Opties op bepaalde punten om in bijkomende
bescherming te voorzien
Europese richtlijn: 6maand => 1 jaar
Frankrijk: zou van 2 naar 1 jaar zijn (= afbouw)
DUS ‘lidstaten moeten termijn van 1 jaar bieden,
maar kunnen opteren voor termijn van 2 jaar’
Techniek van Europees paspoort
3) regelen van welbepaalde grensoverschrijdende transacties = verdragen die uniforme regelen bevatten
voor bepaalde internationale verrichtingen
vb. CISG (Convention on the International Sale of Goods) = Weens Koopverdrag
- international handelskoop van lichamelijke roerende goederen
o automatische toepassing behoudens uitsluiting zodra: (voorwaarde 2)
- => als de partijen niets afspreken en er is voldaan aan de voorwaarden DAN automatische toepassing
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarieVdp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $18.43. You're not tied to anything after your purchase.