100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
complete transcriptie hoorcolleges en werkcolleges historische verg. privaatrecht $12.90
Add to cart

Class notes

complete transcriptie hoorcolleges en werkcolleges historische verg. privaatrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige transcriptie van alle hoorcolleges en werkcolleges, inclusief oefenvragen en uitwerking tentamen vorig jaar! Met dit haal je gegarandeerd een voldoende. Dit kan zeker als substituut dienen van alle hoorcolleges en werkcolleges!

Preview 4 out of 158  pages

  • May 19, 2022
  • 158
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Janssen en van hoof
  • All classes
avatar-seller
Historische ontwikkeling van het privaatrecht hoorcolleges en werkcolleges
compleet

Hoorcollege 1 Inleiding en systematiek van het privaatrecht

Waarom dit vak?
▪ Het romeinse recht vormt de harde kern van de privaatrechtelijke stelsel van continentaal
Europa.
We hadden met name het romeinse commerciële privaatrecht dat ten grondslag ligt aan het moderne
privaatrecht.
Dus romeins recht als bron van het moderne privaatrecht.
Er zijn drie typen invloed van romeins recht op het moderne privaatrecht: A) diepgaande invloed. Heel
veel onderwerpen die wij in het Nederlands recht kennen gaan bijna rechtstreeks terug op het
Romeinse recht, denk bijvoorbeeld het pandrecht, vereisten van eigendomsoverdracht. B) Bepalende
invloed. Er is een bepaalde keuzemogelijkheid, en daarin maak ik je een keus. Denk aan de
eigendomsoverdracht. C) oppervlakkige invloed. Onze vereisten lijken heel matig op de eisen die in
het Romeinse recht gelden. Denk bijvoorbeeld aan de onrechtmatige daad.
Wij gaan het met name hebben over diepgaande en de bepalende invloed.
Dan helpt de kennis van het romeinse privaatrecht om meer inzicht te krijgen in het moderne
privaatrecht.
▪ We moeten zo nu en dan de ontwikkeling van het romeins recht vergelijken met de ons
omringende landen, want hebben bepaalde leerstukken overgenomen. Zo kunnen we
begrippen uit andere landen toe te lichten en in hun context te plaatsen, en beter begrip krijgen
voor de werking van het moderne recht.
▪ Zodat we ook een brug slaan tussen het privaatrecht uit het eerste jaar en het derde jaar.
▪ Het trainen en oplossen van casus. En gewend raken dat het goede antwoord niet mogelijk is.


Welk Romeins recht gaan we gebruiken?
We gaan vooral uit van de dingesten, het belangrijkste onderdeel wetgeving van keizer Justinianus. De
dingesten waren zijn belangrijkste wetten. De dingesten gaat terug op de geschriften van Romeinse
juristen die leefden en werkten in het oude Rome van eerste tot en met de derde eeuw na Christus. Dus
de kern van het Romeinse privaatrecht dat we treffen in de dingesten heeft wortels in de eerste tot de
derde eeuw na Christus, dit noemen wij de Klassieke periode van het Romeinse recht. Dit gold in de
oudheid tot het hoogtepunt tot de uitoefening van het Romeinse recht.

In de dingesten kom je tegengestelde meningen tegen. Die tegenspraak in die dingesten leiden tot
verschillen in de moderne privaatrechtelijke stelsels. Dus die dingesten zijn ook een bron van
argumenten. In juridische debatten moeten argumenten de doorslag geven, dus de dingesten zijn niet
alleen bron van privaatrecht. Maar ook bron van tegenstellingen binnen de oplossing van
privaatrechtelijke problemen. De dingesten fungeren dus als bron van rechtsregels en anderzijds als
bron van argumenten voor een bepaalde oplossing.

De tweede bron, die we veel minder gebruiken, is de codex Justinianus, het wetboek in enge zin van
keizer Justinianus. De dingesten bevatten een codificatie van de belangrijkste geschriften van
Romeinse juristen die leefden tussen de eerste en derde eeuw na Christus, de klassieke juristen. De
codex Justinianus is een codificatie van de keizerlijke verordeningen, met daarin een behoorlijk aantal
verordeningen van keizer Justinianus zelf. De codex Justinianus lijkt iets meer op wat wij als wetboek
zien.
Dus de belangrijkste bron die we gaan gebruiken zijn de dingesten, en het gaat veel minder om de
codex Justinianus.

,De romeinen waren veel meer procesrechtelijk gericht, in tegenstelling tot wij, want wij zijn
materieelrechtelijk ingericht. De belangrijkste vraag was ‘heb ik toegang tot een rechter’ bij de
Romeinen.

Romeins burgerlijkprocesrecht.
Het grondbeginsel zowel bij de romeinen als bij ons hetzelfde: er is een verbod van eigenrichting. Wij
hebben dit civielrechtelijk niet gecodificeerd maar de romeinen wel. Het doel van het procesrecht bij
zowel de romeinen als bij ons is het zich verzekeren van de medewerking van de overheid. Dat doe je
doormiddel van het ophalen van een veroordelend vonnis die executoriale titel oplevert. Met die
executoriale titel heb je recht op bijstand van de overheid. Naast het verbod van eigenrichting is het
feit de overheid het geweldsmonopolie heeft (het zogeheten zwaardrecht). Dus als je gelijk hebt krijg
je recht op bijstand van de overheid.
In het romeinse recht kreeg je bijstand van de pretor en bij ons krijg je bijstand van de deurwaarder
(die in zoverre een publieke functie uitoefent).

Het adagium van het romeinse recht luidt als volgt: ieder veroordelend vonnis luidt in geld.
Dus ontbinding of nakomingvragen kunnen niet.
Uitgangspunt in het romeinse recht is alle veroordelende vonnissen luiden in geld. In het
goederenrecht is er een uitzondering. Bij goederenrechtelijke acties, waarvan er vijf zijn, De
belangrijkste kennen we al, de revindicatie, dat is de actie van de eigenaar tegen een bezitter een niet-
eigenaar. Dus een actie waarmee een eigenaar zijn zaak opeist. Dan krijgt die in de hoofdregel niet zijn
zaak ermee terug, maar hij kan in de formulier van de actie een zogeheten restitutieclausule opnemen.
Als in de dagvaardingformulier van de revindicatie inderdaad die restitutieclause staat opgenomen dan
kan hij de zaak terugkrijgen.

Dus het uitgangspunt is dat alle veroordelingen in geld luiden. In het romeinse overeenkomstrecht zien
we daar geen uitzondering op, in het romeinse buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht (of
delictsrecht, de onrechtmatige daad) zie je geen uitzonderingen op. In het goederenrecht zie je WEL
een uitzondering. Daar kan op verzoek van beide partijen een restitutieclausule in de overeenkomst
worden opgenomen. Dan luidt de veroordeling niet in geld, maar dan krijg je op basis van die
restitutieclausule de zaak terug.
De taak van de preator (soort gerechtsdeurwaarder) was voornamelijk dus geld innen.

Wat zijn de kenmerken van het Romeinse burgerlijkproces?
Wij beperken ons tot het formula-proces. Formula kan je vertalen als ‘formulier’ of meer specifiek als
‘dagvaardingsformulier’. Wij beperken ons tot het formula-proces omdat het de procesvorm was toen
de romeinse juristen tussen de eerste en derde eeuw leefden en werkten. Het formula-proces past bij de
klassieke romeinse recht.
Het formula-proces is de procesrechtelijke evenknie van de materieelrechtelijke klassieke
romeinsrecht. Het formula-proces is net zoals de klassieke werk van de juristen in de dingesten terecht
gekomen.
Na keizer Justianus, na de zesde eeuw, zie je het procesrecht tot stand komen dat veel meer lijkt op
onze moderne procesrecht. Daar kunnen we nu veel minder mee, omdat wij vooral gebruik maken van
de dingesten bij de bespreking van het romeinse privaatrecht, en het procesrecht die bij de dingesten,
hoort (bij het werk van de klassieke romeinse juristen) is het formula-proces.

Wat zijn de kenmerken van het formula-proces, van het romeinse procesrecht ten tijde van de eerste
tot en met de derde eeuw?
- beperkte rechtsingang. Je kon niet over elk juridisch probleem procederen. Dat had ermee te maken
dat de pretor dat niet aankon qua capaciteit. En je had de pretor nodig omdat die rechtsingang moest
verlenen. Alleen als de pretor rechtstoegang gaf kon je procederen.
Alle onrechtmatigedaadsacties waren in de wet omschreven, alle wanprestaties en de vereisten daarvan
stonden in de wet omschreven. Er waren geen algemeen onrechtmatigheidacties zoals bij ons art 162
boek 6, en er waren ook geen algemene wanprestatieacties zoals bij ons art 174 van boek 6.

,Je had dus alleen de mogelijkheid om in een aantal specifieke onrechtmatige daadsgevallen en in een
aantal specifieke wanprestatie gevallen te procederen.
Dus dat betekent als er een juridisch probleem zich voordeed en het juridische probleem was niet aan
te pakken, wat in de dingesten stond, dan moest je je eigen schade dragen.
In elk systeem staan twee gezichtspunten tegenover elkaar: ieder draagt zijn eigen schade, en berokken
een ander geen schade. Als je de ander schade berokkent, dan moet er een grond zijn waarop je die
schade kan afwentelen op die ander.
In het romeinse recht kon je in een aantal gevallen de schade afwentelen op de ander. Het algemene
uitgangspunt in het Romeinse recht was ‘ieder draagt zijn eigen schade’. En in slechts in een aantal
gevallen kon je procederen om de schade zelf niet hoeft te betalen.

Dat betekent dat het procesrecht bij de Romeinen een gesloten stelsel had van:
- acties (van rechtsvorderingen)
- bezitsinterdicten (rechtsmiddelen in verband met bezitsposities). Voor de romeinen was bezit
belangrijker dan eigendom.
- verweermiddelen ( de juridische verweermiddelen stonden keurig in de wet omschreven. Ook wel
excepties genoemd).

Het Latijnse woord voor gesloten stelsel heet numerus clausus.

Het draaide allemaal op de preator, die gaf iemand toestemming om te procederen, en die verleende
die toestemming in een beperkt aantal gevallen. En die beperkte aantal gevallen stonden allemaal in de
wet.
Voor dagvaardingformule was bepaald dat de bewoordingen in de wet vastliggen. Partijen kunnen dus
niks veranderen aan de bewoordingen van het dagvaardigingsformule.


Wat stond er precies in een dagvaardingsformulier?
- de benoeming van een rechter (dit was een privépersoon en geen ambtenaar)
- de feiten/omstandigheden waarin het geval steunt
- de vordering zelf en een toelichting op die vordering
- de eventuele verweermiddelen en restitutie-clausule

De dingesten zijn drie/vier eeuwen later gekomen dan de adviezen van de juristen. Daar zijn dingen
weggelaten dus we weten niet of die volledig zijn of anders zijn geweest.

Partijen (eisen en gedaagde) staan tegenover de preator en sluiten een procesovereenkomst over de
bovengenoemde vier aspecten. Dat betekent dat beide partijen eens zijn over de inhoud van die
procesovereenkomst. De procesovereenkomst heet in het Latijns litis contestatio. Hieruit kan je twee
bijzonderheden afleiden: a) als een van de twee partijen niet kwam opdagen bij de pretor dan verloor
zij de rechtszaak, een mogelijkheid van verstek bestond niet; b) daarnaast stond het ne-bis-idem
centraal, niet twee keer over hetzelfde feit.
De fase van de pretor was heel belangrijk, daar sloot je dus een procesovereenkomst, wat je niet in de
procesovereenkomst niet had laten opnemen, daarover kon je later niet procederen (dit noemt men ook
wel de consumerende werking van het procesovereenkomst). Dus ne-bis-idem je kon niet meer
procederen over hetgeen dat niet in de procesovereenkomst was terechtgekomen.

Een derde kenmerk, naast de beperkte rechtsingang en het gebruik van een dagvaardingsformulier, is
dat verloop van het formula-proces in twee fasen geschiedt.
De eerste is de fase bij de pretor, eigenlijk de belangrijkste fase omdat daar de procesovereenkomst
tussen eiser en gedaagde werd opgesteld, daar moest je een verweermiddel in je procesovereenkomst
fietsen, daar moest je overeenstemming over de feiten en omstandigheden krijgen, daar was de hulp
van een advocaat nodig. De tweede fase is de fase bij de rechter. De rechter moest oordelen aan de
hand van wat in de procesovereenkomst staat. Hier stonden niet de advocaten maar de retoren centraal
(diegene die kennis hadden van de retorica). Daar moest het meest aannemelijke verhaal worden

, verteld. Een verhaal dat de rechter moest overtuigen dat jouw versie van de feiten het meest
aannemelijke verhaal was. De rechter kon dan twee dingen doen: I) de rechter kon vrijspreken (de
vordering afwijzen); II) de rechter kon veroordelen (de vordering toewijzen).
De veroordeling luidde altijd in geld, tenzij er sprake was van een restitutie-clausule, een
goederenrechtelijke actie, een dagvaardingsformulier.
Omdat de rechter maar twee dingen kon doen luidde de spreuk: techum non datur: er bestaat geen
derde weg.
Een stelsel van hoger beroep kenden de romeinen niet.

Dit procesrecht met deze drie kenmerken is de achtergrond van het materiele privaatrecht zoals we dat
in de dingesten aantreffen.


Werkcollege 1 Eigendom, zakelijke rechten, originaire wijzen van eigendomsverkrijging (I)

Algemeen
Keizer Justianus ging al het advies van al de oude juristen bundelen in een wetboeken en alles wat
daar buiten valt kun je niet meer op beroepen. De dingesten zijn eigenlijk een verzameling van de
adviezen van juristen tot en met de zesde eeuw na Christus. Dat is belangrijkste bron waar wij naar
gaan kijken en dat is het meest invloedrijke wetgeving geweest voor het Europese continent.

Codex Justianus dat is keizerlijke wetgeving. Alles wat in de Codex Justianus staat kun je een beroep
op doen en wat daarbuiten valt dat geldt niet meer.

Instituten van Justianus= Een leerboek van Justianus.


Tekst 1

Wat is het verschil tussen persoonlijke en zakelijke acties?
Bij een persoonlijke actie is er een juridische verbinding tussen de twee partijen. En bij een zakelijke
actie is dat niet zo. De romeinen zagen het namelijk zo dat je een zakelijke actie aanspande tegen de
zaak zelf, en dan was altijd diegene waar tegen je procedeerde was op dat moment de bezitter van de
zaak. Zakelijke acties stel je in het romeinse recht altijd tegen de bezitter, het maakt niet uit wie de
bezitter is. Een persoonlijke actie daarentegen iets dat voortvloeit uit een verbintenis, een verhouding
tussen twee partijen waarbij een partij is die verplicht is om iets te doen of te geven, en de andere
verplichting heeft daarmee een corresponderend recht van afgifte van iets of recht op een prestatie.
Een persoonlijke actie kun je altijd instellen tegen een persoon, namelijk jouw schuldenaar. Zo’n
persoonlijke actie kan voortvloeien uit een overeenkomst dat is het meest voorkomend of uit
onrechtmatige daad, dan vloeit het voort uit de wet, maar er is dan een persoon waar je die actie tegen
kunt instellen.

Met welke tweedeling in het huidige recht komt dat overeen?
Met het verbintenissenrecht en het goederenrecht.

Wat is het verschil tussen de Romeinse indeling en de huidige Nederlandse indeling?
Het romeinse recht heeft een gesloten stelsel van alle acties en in Nederland hebben we een gesloten
stelsel van goederenrecht. Wat betreft dat laatste: er zijn zoveel goederenrechtelijke rechten als in de
wet zijn vastgelegd, je kunt er niet zelf een maken. De achtergrond hiervan is dat je een
goederenrechtelijke recht kan handhaven tegen iedereen. Een verbintenisrechtelijke recht kan je alleen
handhaven tegen je wederpartij. Het feit dat je zo’n recht tegen eenieder kan handhaven dat betekent
dat er een sterkere legitimatie voor nodig is voor zo’n goederenrechtelijke recht en daarom hebben we
een gesloten stelsel van goederenrechtelijke rechten. Dat betekent in concreto dat wanneer je een
afspraak maakt, dan heeft zo’n afspraak alleen goederenrechtelijke werking als die voldoet aan de
omschrijving van een van de zakelijke rechten die zijn opgenomen in de wet. En eigendom is daar bij

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller omarfaiq. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.90
  • (0)
Add to cart
Added