Verbintenissenrecht, De Overeenkomst (MEI0522)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
sofievanbeek
Content preview
Verbintenissenrecht:
Verbintenis: Recht van de één op een prestatie waartoe de ander verplicht is.
Verbintenis: is een vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen krachtens welke de één
(schuldeiser of crediteur) is gerechtigd tot een gedraging (prestatie) die de ander (schuldenaar of
debiteur) verplicht is ten opzichte van hem te verrichten.
Kenmerkend: een persoon heeft een recht op een door een andere persoon te verrichten prestatie,
terwijl die ander tegenover de eerste verplicht is tot het verrichten van een prestatie.
Actieve kant Passieve kant
(schuldeiserskant) (schuldenaarskant)
a) Kern: 1a) Vorderingsrecht 2a) Schuld
b) Veroordelingmogelijkheid: 1b) Rechtsvordering 2b) Aansprakelijkheid
c) Executiemogelijkheid: 1c) Executierecht 2c) Uitwinbaarheid
absolute rechten: Absoluut recht is recht van één tegenover allen, dus tegenover eenieder te
handhaven. Vb: eigendomsrecht. De eigenaar van een zaak kan zijn recht tegenover iedereen
handhaven.
8 absolute rechten:
1. Vruchtgebruik (art. 3:201 – beperkt)
2. Pandrecht (art. 3:227 – beperkt)
3. Hypotheek (art. 3:227 – beperkt)
4. Eigendom (art. 5:1 – volledig)
5. Erfdienstbaarheid (art. 5:70 – beperkt)
6. Erfpacht (art. 5:85 – beperkt)
7. Opstal (art. 5:101 – beperkt)
8. Appartementsrecht (art. 5:106)
relatieve rechten: Dit zijn rechten die slechts gelden tegen één of enkele personen. Vb: het
moederrecht is het recht waaruit een beperkte recht (dochterrecht) is afgeleid
objectief recht: het objectief recht is het geheel van rechtsregels en normen, zoals die voortvloeien
uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten.
Objectief vermogensrecht: alle regels met betrekking tot subjectieve rechten en plichten die
onderdeel van een vermogen kunnen vormen.
subjectief recht: Een relatief recht staat tegenover een absoluut recht, wat de rechthebbende
tegenover ieder rechtssubject kan doen gelden. Voorbeeld: Wanneer persoon A een fiets verkoopt
aan persoon B, heeft A het recht om betaling te ontvangen. Dit is een relatief recht, omdat het alleen
tegenover B kan worden uitgeoefend.
Subjectief vermogensrecht: aan een bepaald persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn
vermogen, bijvoorbeeld een eigendomsrecht of een vorderingsrecht.
rechtsfeiten: een overeenkomst is een rechtsfeit. Een rechtsfeit is een feit waaraan het objectieve
recht een rechtsgevolg koppelt. Dit rechtsgevolg kan bijvoorbeeld zijn het ontstaan van een
verbintenis.
Verhouding tussen rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg is telkens die van oorzaak en gevolg.
, Blote rechtsfeiten: rechtsfeiten die niet uit gedragingen van personen bestaan. Vb: de dood,
meerderjarig worden.
rechtshandeling: kenmerkend voor een rechtshandeling is dat de (menselijke) handeling is gericht op
het tot stand brengen van een rechtsgevolg. Het moet daarbij wel gaan om een rechtsgevolg dat het
objectieve recht toestaat. Daarnaast moet zijn voldaan aan eventuele door het objectieve recht aan
de betreffende rechtshandeling gestelde vereisten.
Feitelijke handelingen: Naast het blote rechtsfeit en de rechtshandeling, bestaat er de feitelijke
handeling. Bij een feitelijke handeling gaat het om een menselijk handelen welke, wel of niet, op enig
rechtsgevolg is gericht. Of het rechtsgevolg van het rechtsfeit beoogd was of niet maakt in dit geval
niet uit. De bekendste feitelijke handelingen zijn de onrechtmatige daad en de rechtmatige daad.
Meerzijdige rechtshandeling: vereist samenwerking van meerdere personen (ten minste twee). Vb:
overeenkomst. Art. 6:213 BW
Eenzijdige rechtshandeling: wordt door één persoon tot stand gebracht. Vb: erkenning, opmaken
testament.
Ongerichte eenzijdige rechtshandeling: een eenzijdige rechtshandeling die niet is gericht tot een
bepaald persoon. Is nietig. Vb: maken van een testament.
Gerichte eenzijdige rechtshandeling: een eenzijdige rechtshandeling is gericht tot een of meer
bepaalde personen. Is vernietigbaar.
Wederkerige overeenkomst: art. 6:261 BW, ´indien beide partijen een verbintenis op zich neemt ter
verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbint´. Partijen
nemen dus over een weer verplichtingen met het oog op de verkrijging van de prestatie van een
ander: wederkerigheid.
Eenzijdige overeenkomst: slechts één van de beide partijen neem een verbintenis op zich. Hier
bestaat tegenover de verplichting van die ene partij geen verplichting van de andere. Van
wederkerigheid is hier geen sprake.
Onrechtmatige daad: bij een onrechtmatige daad ontstaat een rechtsgevolg onafhankelijk van de
wil. Art. 6:162 BW. Vb: graffiti spuiten op huis (eigendomsrecht), niet verlenen van voorrang in het
verkeer, een aannemer die een gat niet voorziet van een afscheiding/waarschuwingsbordjes.
Een onrechtmatige daad is geen rechtshandeling!: voor het intreden van het rechtsgevolg is niet
vereist dat de dader het rechtsgevolg heeft beoogd.
Rechtshandeling om baat tegenover een rechtshandeling om niet: wanneer tegenover het
verrichten ervan een voordeel -een bate- staat. Bij een rechtshandeling om niet is daarvan geen
sprake.
Rechtmatige daad: ook bij een onrechtmatige daad blijft de wil buiten beschouwing. Vb:
onverschuldigde betaling. De daden zijn niet ´geen´ onrechtmatige daden.
Onrechtmatige daad en rechtmatige daad hebben met elkaar gemeen: dat zij anders dan bij
overeenkomsten – verbintenissen doen ontstaan geheel onafhankelijk van een daarop gerichte wil.
Contractsvrijheid: inhoud van het contract staat ter vrije bepaling van partijen. Men is vrij om een
overeenkomst te sluiten, met wie men haar aangaat en wat de inhoud van die overeenkomst is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofievanbeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.