- Ruimte: in de kamer, op de kast, tussen de boeken
- Tijd: na vijf dagen, voor woensdag, sinds vorige week
SYNTACTISCH
Met complement
a. Voorzetsel (prepositie)
a. Combinatie met substantief of vnw
b. + pers vnw: gebruik objectsvorm! geloof in mij, klaagt over ons,
…
c. Voorzetseluitdrukkingen = voorzetsel + zelfst nw + voorzetsel
1. Naar aanleiding van, door middel van, in verband met
b. Achterzetsel (postpositie)
a. Drukken richting uit
b. Vb: hij kwam de zaal in, hij komt de hoek om, hij liep de berg op
c. Omzetsel (circumpositie)
a. Adpositie + complement + adpositie
b. Vb: hij loopt achter Marie aan, door de jaren heen, met haar mee
Zonder complement
d. Zelfstandige adpositie = partikel
a. Scheidbaar samengestelde werkwoorden
1. Hij houdt de auto tegen tegenhouden
2. Hij zet de tv aan aanzetten
b. Plaatsbepalingen (bw bepaling van plaats)
1. Mijn boek ligt boven, het is buiten dertig graden
c. Predicaatsnomen bij nwd gezegde
1. Het licht is uit, het eten is op
HET VOEGWOORD – CONJUNCTIE P 24
1
,Morfologisch: onveranderlijk – semantisch: drukken verband uit – syntactisch: nooit alleen
NEVENSCHIKKEND VOEGWOORD
- Aaneenschakeled verband: en - Causaliteit: want
- Tegenstelling: maar, of - Gevolg: dus
Verbinden gelijkwaardige elementen:
- Substantieven: Piet en Klaas
- Adjectieven: groot en klein Resultaat:
- Voorzetsels: in en om het huis nevenschikking/coördinatie
- Zelfst zinnen: het sneeuwt en het vriest
Speciale categorie: reeksvormers
Aantal verbindingswoorden = aantal leden van nevenschikking
o Zowel de inkomsten als de winst waren hoog
o Ofwel is hij gek, ofwel is hij geniaal
ONDERSCHIKKEND VOEGWOORD
Verbinden ongelijkwaardige elementen:
- Zelfstandige zin + bijzin
o Hij denkt [dat hij een nieuwe auto krijgt]
Resultaat:
o Hij vroeg me [of er ook taart gaat zijn] onderschikking/subordinatie
o Hij sliep uren [terwijl mijn kat losliep in de tuin]
<-> voorzetsel?
Onderschikkend voegwoord leidt bijzin in
o Voor we ’s avonds eten, was ik mijn handen
Voorzetsel hoort bij substantief
o Voor het avondeten, was ik mijn handen
<-> voegwoordelijk bijwoord?
Voegwoord: scharnierelement tussen 2 zinnen plaatsvast, geen inversie
o Hij hoest vaak // omdat hij verkouden is
o Hij hoest vaak // want hij is verkouden
Voegwoordelijk bijwoord: zelfstandig zinsdeel verplaatsbaar, kan met
inversie
o Hij hoest vaak. Bovendien niest hij veel
o Hij hoest vaak. Hij niest bovendien veel
! speciaal geval: dus !
Kan voegwoord zijn Vgl met voegwoord ‘want’ (geen inversie)
o Ik koop weinig want ik heb geen geld
o ik heb weinig geld dus ik koop weining
Kan bijwoord zijn Vgl met bijwoord ‘daarom’ (inversie)
o Ik werk niet. Daarom heb ik geen geld
o Ik werk niet, dus heb ik weinig geld
2
, Kan ook in combinatie met ander voegwoord: … en dus heb ik geen geld
SPECIALE GEVALLEN
1. Mits: onderschikkend voegwoord & voorzetsel
a. Leidt bijzin in: ‘Mits hij instemt, wordt het plan morgen voorgesteld’
BE Nederlands: kan ook voorzetsel zijn
‘Mits voldoende instemming, wordt het plan morgen voorgesteld’
2. Gezien: voegwoord & voorzetsel
a. Aangezien het koud was, droeg hij een jas ondersch vw
b. Gezien de koude droeg hij een jas voorzetsel
3. Dat: voegwoord & vnw
a. Hij verwacht dat er een oplossing komt ondersch vw
b. Dat boek heb ik net gelezen aanw vnw
c. Het winkeltje dat je daar ziet is van mij betrekk vnw
! interpretatie van dat: bepaalt betekenis zin !
‘Het bericht dat Jan zou voorlezen bleek onjuist’
o Betrekk vnw: Jan gaat geschreven informatie voorlezen
De berichten die Jan zou voorlezen
o Voegwoord: Er gaat een gerucht dat Jan iets gaat voorlezen
De berichten dat Jan zou voorlezen
betrekkelijk vnw past zich aan aan antecedent
HET TUSSENWERPSEL – INTERJECTIE
P 42
= onveranderlijk & hebben zinsvalentie
hebben dus waarde van zelfstandige zin
o gescheiden door rest van de zin met komma
o dien je niet mee te splitsen bij zinsdelen
DEEL 2: DE CONSTITUENT
DEFINITIE P 45
= bouwsteen van een zin zinsdeel/stuk ve zinsdeel
kern bepaalt naam van constituent
o substantief/vnw – nominale/naamwoordelijke constituent NC
o adjectief – adjectivistische constituent
AdjC
o bijwoord – adverbiale/bijwoordelijke constituent AdvC
o voorzetsel – prepositionele/voorzetselconstituent VzC
3
, o werkwoord – verbale/werkwoordelijke constituent VC
SOORTEN
Soort constituent Voorbeelden
Nominale constituent - het saaie gesprek over het weer
- die fles daar
Adjectivistische constituent - erg belangrijk
- vers uit de oven
Adverbiale constituent - erg vaak
- daar bij die molen
Voorzetselconstituent - met de fiets
- een week na het ongeluk
Verbale constituent = alle zinsdelen behalve het onderwerp
- (ze) gaan naar huis
- (we) verwachten jullie morgen
terug
Verbale constituent: noch een zindeel, noch zinsdeelstuk!
DEEL 3: DE ZIN
DE ZIN: ALGEMEEN P 48
AFBAKENING VAN ZINSDELEN
1. Basisprincipe
Voor de PV kan slechts 1 zinsdeel staan!
2. Eenzinsdeelproef = verplaatsingsproef
= woordgroep in geheel voor PV zetten is woordgroep zinsdeel?
‘Ze leest ’s avonds soms tot één uur’
Kan wel: Kan niet:
o [’s avonds] leest ze soms tot één o [’s avonds soms tot één uur] leest
uur ze
o [Soms] leest ze ’s avonds tot één o [’s avonds soms] leest ze tot één
uur uur
3. Vervangingsproef
= woordgroep in geheel vervangen door 1 woord zinsdeel
‘Hij zag de vrouw met de verrekijker’
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarjoleinVanmaercke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.