100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 2 $10.18   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands taalbeschouwing 2

 43 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting NL taalbeschouwing 2, BA1 semester 2, gegeven door Hanne Kloots. Bevat zowel hoor- als werkcolleges

Preview 4 out of 32  pages

  • May 20, 2022
  • 32
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Nederlands: Taalbeschouwing 2
DEEL 1: GRAMMATICA

DEEL 1: HET WOORD

DE ADPOSITIE P 12


= voorzetsel/achterzetsel/omzetsel complement = verplichte aanvulling


MORFOLOGISCH

Adpositie = onveranderlijk


SEMANTISCH

Adpositie druk relatie uit

- Ruimte: in de kamer, op de kast, tussen de boeken
- Tijd: na vijf dagen, voor woensdag, sinds vorige week


SYNTACTISCH

 Met complement
a. Voorzetsel (prepositie)
a. Combinatie met substantief of vnw
b. + pers vnw: gebruik objectsvorm!  geloof in mij, klaagt over ons,

c. Voorzetseluitdrukkingen = voorzetsel + zelfst nw + voorzetsel
1. Naar aanleiding van, door middel van, in verband met
b. Achterzetsel (postpositie)
a. Drukken richting uit
b. Vb: hij kwam de zaal in, hij komt de hoek om, hij liep de berg op
c. Omzetsel (circumpositie)
a. Adpositie + complement + adpositie
b. Vb: hij loopt achter Marie aan, door de jaren heen, met haar mee
 Zonder complement
d. Zelfstandige adpositie = partikel
a. Scheidbaar samengestelde werkwoorden
1. Hij houdt de auto tegen  tegenhouden
2. Hij zet de tv aan  aanzetten
b. Plaatsbepalingen (bw bepaling van plaats)
1. Mijn boek ligt boven, het is buiten dertig graden
c. Predicaatsnomen bij nwd gezegde
1. Het licht is uit, het eten is op

HET VOEGWOORD – CONJUNCTIE P 24




1

,Morfologisch: onveranderlijk – semantisch: drukken verband uit – syntactisch: nooit alleen


NEVENSCHIKKEND VOEGWOORD

- Aaneenschakeled verband: en - Causaliteit: want
- Tegenstelling: maar, of - Gevolg: dus

Verbinden gelijkwaardige elementen:

- Substantieven: Piet en Klaas
- Adjectieven: groot en klein Resultaat:
- Voorzetsels: in en om het huis nevenschikking/coördinatie
- Zelfst zinnen: het sneeuwt en het vriest

Speciale categorie: reeksvormers

 Aantal verbindingswoorden = aantal leden van nevenschikking
o Zowel de inkomsten als de winst waren hoog
o Ofwel is hij gek, ofwel is hij geniaal


ONDERSCHIKKEND VOEGWOORD

Verbinden ongelijkwaardige elementen:

- Zelfstandige zin + bijzin
o Hij denkt [dat hij een nieuwe auto krijgt]
Resultaat:
o Hij vroeg me [of er ook taart gaat zijn] onderschikking/subordinatie
o Hij sliep uren [terwijl mijn kat losliep in de tuin]

<-> voorzetsel?

 Onderschikkend voegwoord leidt bijzin in
o Voor we ’s avonds eten, was ik mijn handen
 Voorzetsel hoort bij substantief
o Voor het avondeten, was ik mijn handen

<-> voegwoordelijk bijwoord?

 Voegwoord: scharnierelement tussen 2 zinnen  plaatsvast, geen inversie
o Hij hoest vaak // omdat hij verkouden is
o Hij hoest vaak // want hij is verkouden
 Voegwoordelijk bijwoord: zelfstandig zinsdeel  verplaatsbaar, kan met
inversie
o Hij hoest vaak. Bovendien niest hij veel
o Hij hoest vaak. Hij niest bovendien veel

! speciaal geval: dus !

 Kan voegwoord zijn Vgl met voegwoord ‘want’ (geen inversie)
o Ik koop weinig want ik heb geen geld
o ik heb weinig geld dus ik koop weining
 Kan bijwoord zijn Vgl met bijwoord ‘daarom’ (inversie)
o Ik werk niet. Daarom heb ik geen geld
o Ik werk niet, dus heb ik weinig geld

2

,  Kan ook in combinatie met ander voegwoord: … en dus heb ik geen geld


SPECIALE GEVALLEN

1. Mits: onderschikkend voegwoord & voorzetsel
a. Leidt bijzin in: ‘Mits hij instemt, wordt het plan morgen voorgesteld’
 BE Nederlands: kan ook voorzetsel zijn
 ‘Mits voldoende instemming, wordt het plan morgen voorgesteld’
2. Gezien: voegwoord & voorzetsel
a. Aangezien het koud was, droeg hij een jas  ondersch vw
b. Gezien de koude droeg hij een jas  voorzetsel
3. Dat: voegwoord & vnw
a. Hij verwacht dat er een oplossing komt  ondersch vw
b. Dat boek heb ik net gelezen  aanw vnw
c. Het winkeltje dat je daar ziet is van mij  betrekk vnw

! interpretatie van dat: bepaalt betekenis zin !

 ‘Het bericht dat Jan zou voorlezen bleek onjuist’
o Betrekk vnw: Jan gaat geschreven informatie voorlezen
 De berichten die Jan zou voorlezen
o Voegwoord: Er gaat een gerucht dat Jan iets gaat voorlezen
 De berichten dat Jan zou voorlezen
 betrekkelijk vnw past zich aan aan antecedent

HET TUSSENWERPSEL – INTERJECTIE
P 42


= onveranderlijk & hebben zinsvalentie

 hebben dus waarde van zelfstandige zin
o gescheiden door rest van de zin met komma
o dien je niet mee te splitsen bij zinsdelen

DEEL 2: DE CONSTITUENT

DEFINITIE P 45


= bouwsteen van een zin  zinsdeel/stuk ve zinsdeel

 kern bepaalt naam van constituent
o substantief/vnw – nominale/naamwoordelijke constituent NC
o adjectief – adjectivistische constituent
AdjC
o bijwoord – adverbiale/bijwoordelijke constituent AdvC
o voorzetsel – prepositionele/voorzetselconstituent VzC




3

, o werkwoord – verbale/werkwoordelijke constituent VC




SOORTEN
Soort constituent Voorbeelden
Nominale constituent - het saaie gesprek over het weer
- die fles daar
Adjectivistische constituent - erg belangrijk
- vers uit de oven
Adverbiale constituent - erg vaak
- daar bij die molen
Voorzetselconstituent - met de fiets
- een week na het ongeluk
Verbale constituent = alle zinsdelen behalve het onderwerp
- (ze) gaan naar huis
- (we) verwachten jullie morgen
terug

 Verbale constituent: noch een zindeel, noch zinsdeelstuk!

DEEL 3: DE ZIN

DE ZIN: ALGEMEEN P 48



AFBAKENING VAN ZINSDELEN

1. Basisprincipe

Voor de PV kan slechts 1 zinsdeel staan!

2. Eenzinsdeelproef = verplaatsingsproef

= woordgroep in geheel voor PV zetten  is woordgroep zinsdeel?

‘Ze leest ’s avonds soms tot één uur’

 Kan wel:  Kan niet:
o [’s avonds] leest ze soms tot één o [’s avonds soms tot één uur] leest
uur ze
o [Soms] leest ze ’s avonds tot één o [’s avonds soms] leest ze tot één
uur uur
3. Vervangingsproef

= woordgroep in geheel vervangen door 1 woord  zinsdeel

‘Hij zag de vrouw met de verrekijker’




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarjoleinVanmaercke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18  2x  sold
  • (0)
  Add to cart